ECLI:NL:RBDHA:2021:5923
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Roemenië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. Verzoekster, wiens naam niet is vermeld, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 12 mei 2021 aangegeven dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling is genomen. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 28 mei 2021 in Middelburg, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. C.H.H.P.M. Kelderman, en een tolk, A. Nieuwland. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.E. Visscher. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL21.7389) die op dezelfde datum is behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.