Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Procedure
2.Feiten in conventie en reconventie
9.1. Het is Werknemer, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Time to Hire, niet toegestaan om – zowel tijdens het dienstverband met Time to Hire als gedurende een periode van 12 maanden daarna in dienst te treden bij een onderneming of op andere wijze werkzaamheden te verrichten voor een onderneming, zelf een onderneming te beginnen of in een onderneming deel te nemen die activiteiten ontplooit die concurrerend zijn ten opzichte van de Activiteiten van Time to Hire of andere aan Time to Hire gelieerde ondernemingen waar Werknemer direct of indirect bij betrokken is geweest.
3.Vordering en grondslag
4.Verweer in conventie en reconventie
5.Beoordeling
wegens zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen”. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever weinig aanknopingspunten heeft gegeven voor een nadere invulling van dit criterium. Gelet echter op het gekozen uitgangspunt dat een beding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst “
niet geldig is, tenzij...”, moet worden aangenomen, zoals inmiddels ook vaste jurisprudentie is, dat het een zware toets betreft. In de parlementaire geschiedenis wordt verder aangegeven dat sprake moet zijn van een werknemer die specifieke werkzaamheden verricht of in een specifieke functie werkzaam is (“hele specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer op zal doen, waarbij de werkgever onevenredig wordt benadeeld als de werknemer overstapt naar de concurrent” Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 104) en dat dit per geval “
een specifieke afweging en motivering” vergt. Een algemene opsomming van belangen als het voorkomen van weglekken van “kennis van klantenbestand” en “bedrijfsprocessen” volstaat daarmee in het algemeen niet, nu dit voor veel werkgevers/ondernemers relevant is en niet duidelijk maakt waarom juist de betrokken werkgever bescherming nodig heeft.
zeer grote en specifieke kennisop doet
over de wijze van arbeidsbemiddelingen
commerciële zakenzoals prijzen en klantspecifieke zaken waar zijn nieuwe werkgever profijt van kan hebben, is inherent aan zijn vertrek en is een omstandigheid die in zijn algemeenheid voor alle werkgevers geldt. Zo heeft TTH zelf ook profijt gehad van de kennis en ervaring die [eiser] in zijn eerdere functies als [functie] heeft opgedaan. In de toelichting op het beding had TTH duidelijk en concreet moeten vermelden welke specifieke kennis, anders dan de kennis die hij al had opgedaan tijdens zijn loopbaan, [eiser] zou opdoen. En waarom de wijze van arbeidsbemiddeling die TTH hanteert zo uniek is dat TTH met betrekking tot die wijze van bemiddeling bescherming nodig heeft. In het verweer en ter zitting heeft TTH een nadere toelichting gegeven, maar die toelichting – nog daargelaten of die voldoende specifiek is en waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwichtige bedrijfsbelangen – had in de schriftelijke motivering in de arbeidsovereenkomst moeten staan. Een dergelijke toelichting kan niet achteraf nog worden verstrekt en worden meegewogen bij de beantwoording van de vraag of de schriftelijke motivering in een arbeidsovereenkomst afdoende is. De commerciële zaken zoals prijzen en klantspecifieke zaken worden in meerdere functies kennis van genomen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [eiser] een commerciële baan had, in die zin dat hij aan klantwerving deed of onderhandelingen voerde. [eiser] werd juist voor de klanten ingezet die al een opdracht hadden gegeven. Kortom, vermeld had moeten worden welk specifiek door [eiser] te verwerven bedrijfsinformatie, kennis en ervaring het betreft, waarmee hij het bedrijfsdebiet van TTH daadwerkelijk in gevaar kan brengen, zodat het daarop gerichte beding absoluut noodzakelijk is.