ECLI:NL:RBDHA:2021:5877
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor zeevarenden in het kader van inreisverbod tijdens coronapandemie
Op 9 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, werkzaam op een schip van Greenpeace, de toegang tot Nederland was geweigerd op grond van het inreisverbod vanwege de coronapandemie. De verzoekers stelden dat zij onder de uitzondering voor zeevarenden vallen en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers een spoedeisend belang hadden bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien zij al geruime tijd aan boord van het schip verbleven en hun werkzaamheden niet konden uitvoeren. De voorzieningenrechter overwoog dat de situatie van de verzoekers niet eenduidig onder de uitzondering voor zeevarenden viel, en dat de bestreden besluiten onvoldoende rekening hielden met de specifieke omstandigheden van het schip en de bemanning. De voorzieningenrechter besloot de bestreden besluiten te schorsen tot vier weken na de beslissing op het administratief beroep, waardoor verzoekers aan wal mochten blijven zolang zij voor Greenpeace werkten. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten.