Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam B.V.],
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 24 augustus 2020 met 19 producties (nrs. 1 tot en met 19);
- de conclusie van antwoord van 26 november 2020;
- de akte tot ‘repliek’ en wijziging van eis van 5 februari 2020 met een aanvullende productie (nr. 20);
- de akte na comparitie aan de zijde van werknemer van 6 april 2021 met negen producties (nrs. 22 tot en met 30);
- de akte na comparitie aan de zijde van [naam B.V.] van 4 mei 2021 met twee producties (nrs. 1 en 2).
2.De feiten
3.De vordering
€ 976,08 bruto ten titel van aanvulling bij arbeidsongeschiktheid over de periode van 28 november 2018 tot en met 31 december 2019; (3.) tot betaling aan werknemer van
€ 1.141,19 bruto ten titel van loon over de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020; (4.) tot betaling aan werknemer van € 91,30 bruto ten titel van vakantietoeslag over het tekort aan loon over de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020; (5.) tot betaling aan werknemer van € 12.094,32 bruto ten titel van toeslagen op het door te betalen loon bij arbeidsongeschiktheid over de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020; (6.) tot betaling aan werknemer van de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over de onder sub 1 tot en met sub 5 gevorderde bedragen; (7.) tot afgifte aan werknemer van een deugdelijke bruto/netto specificatie over de onder sub 1 tot en met sub 5 genoemde bedragen; (8.) tot betaling aan werknemer van de wettelijke rente over de onder sub 1 tot en met sub 5 gevorderde bedragen vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening; (9.) tot vergoeding aan werknemer van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 1.019,93; (10.) in de kosten van het geding, inclusief het salaris van de gemachtigde; (11.) tot betaling aan werknemer van de nakosten ad € 100,-, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van deze betekening.
4.Het verweer
gezegd – op neerkomt dat tussen partijen geen (schriftelijke) arbeidsovereenkomst bestaat op grond waarvan aangenomen kan worden dat de bepalingen van de CAO ook buiten de periodes dat deze algemeen verbindend verklaard was, moet worden toegepast op de arbeidsverhouding met werknemer.
5.De beoordeling
het terrein waar de werkgever gewoonlijk zijn arbeid uitoefent of het terrein waar de garage der onderneming is gelegen, dan wel waar deze zijn vervoermiddelen stalt of behoort te stallen.
indien werknemer meewerkt aan zijn reïntegratie en tevens een aanvullende zorgverzekering is afgesloten, waarin is opgenomen een vergoeding voor fysiotherapie, psychologische hulp en de diëtist. Omdat de arbeidsovereenkomst op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid, 28 november 2019, een jaar had geduurd (aanvang dienstverband was 1 oktober 2018), dient deze aanvulling ook voor de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 te worden toegepast, indien aan de geciteerde voorwaarden is voldaan. Artikel 16 lid 6 van de CAO is niet van toepassing, omdat vaststaat dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer wel het gevolg is van een (bedrijfs)ongeval.
artikel 7:628 BW niet de strekking [heeft] om in geval er onbetwist geen overwerk meer is de werknemer recht te geven op uitbetaling van niet gemaakte overuren, ook als deze overuren in het verleden structureel werden gemaakt.
- Tijdens de periodes dat de CAO algemeen verbindend verklaard was, dient deze te worden toegepast. Buiten deze periodes is alleen het basissalaris maatgevend;
- Over de periode 1 oktober 2018 tot 18 november 2019 dient de CAO te worden toegepast op basis van de werkelijke door werknemer gemaakte uren en overuren;
- Over de periode 18 november 2019 tot en met 31 december 2019 dient artikel 16 van de CAO te worden toegepast voor de berekening van het aan werknemer toekomende ziekengeld over die periode;