ECLI:NL:RBDHA:2021:5738
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. Oonincx
- P.R. de Man
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot terugkeer naar Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn terugkeer naar Nederland te faciliteren voor een hoorzitting. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beslissing van de Staatssecretaris niet kan worden aangemerkt als een appellabel besluit, omdat het enkel een procedurele beslissing betreft die niet openstaat voor bezwaar of beroep. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de feitelijke uitzetting van verzoeker naar Egypte op 2 september 2019 niet onrechtmatig was. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoeker in een eventuele beroepsprocedure tegen het nieuw te nemen besluit zijn bezwaren kan aanvoeren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar de griffier en de voorzieningenrechter waren verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.