ECLI:NL:RBDHA:2021:5724

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
AWB 20/9055
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker dient op te schorten totdat er een beslissing is genomen op het beroep met zaaknummer AWB 20/9054. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorlopige voorziening toe te kennen, aangezien er op 27 mei 2021 al een beslissing is genomen op het beroep. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier G. de Keuning. De beslissing is openbaar uitgesproken, maar de exacte datum van deze uitspraak is niet vermeld in het document. Een afschrift van de uitspraak is verzonden, maar details hierover zijn niet verder gespecificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/9055
V-nummer: [Nummer 1]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1], verzoeker,

gemachtigde mr. E. Derksen,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/9054 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 27 mei 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier. Deze beslissing is op
in het openbaar uitgesproken.
Afschrift verzonden op: