ECLI:NL:RBDHA:2021:5721

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
AWB 21/66
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.C. van den Berg, had verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoekster achterwege diende te laten totdat er op haar beroep was beslist. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een lopende procedure met zaaknummer AWB 21/65.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De rechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien er op 26 mei 2021 al op het beroep was beslist. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom wordt afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, die als voorzieningenrechter optrad, en in aanwezigheid van G. de Keuning, de griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken, maar de exacte datum van de uitspraak is niet vermeld in het document. Afschrift van de uitspraak is verzonden, maar details hierover zijn niet verder gespecificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/66
V-nummer: [Nummer 1]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1], verzoekster,

gemachtigde mr. R.C. van den Berg,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 21/65 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoekster achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 26 mei 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier. Deze beslissing is op
in het openbaar uitgesproken.
Afschrift verzonden op: