ECLI:NL:RBDHA:2021:5592
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2021 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. J.C. Gerritse, rechter in een civiele procedure. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 1 april 2021, twee weken na de comparitie van partijen op 18 maart 2021. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die het tijdsverloop kunnen rechtvaardigen. De wrakingskamer komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Indien zij dat wel had gedaan, zou het verzoek ongegrond zijn verklaard. De wrakingskamer overweegt dat de wijze waarop de rechter de regie heeft gevoerd tijdens de zitting, de procedurele punten die door verzoeker zijn genoemd, en het overtreden van coronaregels geen grond vormen voor wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.