ECLI:NL:RBDHA:2021:5578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
NL 21.6713, NL 21.6714, NL 21.6715 en NL 21.6716
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielverzoeken van staatloze Palestijnen met Braziliaans paspoort

In deze zaak hebben twee staatloze Palestijnen, een moeder en haar dochter, asiel aangevraagd in Nederland. Hun aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die aannam dat zij de Braziliaanse nationaliteit bezaten omdat zij met een Braziliaans paspoort reisden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 juni 2021 via een beeldverbinding. Eiseressen hebben verklaard dat zij vanwege de oorlog in Syrië naar Libanon zijn gevlucht en dat hun echtgenoot/vader in Libanon is achtergebleven. De rechtbank oordeelt dat de gegevens uit de API, waar de staatssecretaris zich op baseert, onvoldoende zijn om te concluderen dat eiseressen de Braziliaanse nationaliteit hebben. De rechtbank stelt vast dat er gerede twijfel bestaat over de nationaliteit van eiseressen en dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld door de aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt de staatssecretaris op om nieuwe besluiten te nemen, waarbij de asielaanvragen opnieuw beoordeeld moeten worden. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen omdat de beroepen gegrond zijn verklaard. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseressen, vastgesteld op € 1.602,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL 21.6713, NL 21.6714, NL 21.6715 en NL 21.6716
V-nummers: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres 1] , geboren op [geboortedatum 1]

en
[eiseres 2], geboren op [geboortedatum 2]
eiseressen/verzoeksters, hierna eiseressen,
hierna mede te noemen moeder en dochter,
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

ProcesverloopMet de besluiten van 30 april 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eiseressen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de grensprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseressen hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat zij niet worden uitgezet totdat op hun beroepen is beslist.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna de rechtbank) heeft de zaken via een beeldverbinding (Skype) behandeld op de zitting van 1 juni 2021. Eiseressen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk Arabisch (Syrisch-Libanees) is verschenen M. Cheiboukh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseressen stellen staatloze Palestijnen te zijn, afkomstig uit Syrië. Eiseressen hebben aan hun asielaanvragen van 8 april 2021 ten grondslag gelegd dat zij vanwege de oorlog in Syrië naar Libanon zijn gevlucht. Hun echtgenoot/vader was opgeroepen om te dienen als reservist en had daarnaast problemen met Alevieten in Syrië omdat hij voor de overheid werkte. De familie is legaal Syrië uitgereisd omdat zij hebben gereisd binnen de periode dat hun echtgenoot/vader zich moest melden voor militaire dienst. Nu staat hij gesignaleerd omdat hij zich niet heeft gemeld. In Libanon verbleef de familie onder toezicht van de UNRWA [1] . Volgens eiseressen worden Palestijnse vluchtelingen in Libanon gediscrimineerd. Ook is benodigde medische zorg voor de moeder niet voorhanden, kan de dochter niet studeren en moet de dochter, als zij de straat op wil, een sluier dragen. Een reisagent heeft valse Braziliaanse paspoorten voor hen geregeld en eiseressen zijn vanuit Libanon met een vliegtuig vertrokken. Hun echtgenoot/vader is achtergebleven in Libanon omdat er onvoldoende geld was voor een reis met drie personen. De eindbestemming van hun vlucht was [stad] (Brazilië). Eiseressen hebben gereisd via Turkije (Istanbul) en Oekraïne (Kiev). Op Schiphol zijn zij uitgestapt en hebben hier asiel gevraagd.
2.1
Verweerder heeft de volgende relevante elementen aangemerkt.
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Algemene (veiligheids-) situatie in Syrië.
2.2
Verweerder gelooft dat eiseressen Palestijnen zijn, afkomstig uit Syrië, maar niet dat zij staatloos zijn. Eiseressen hebben immers met een Braziliaans paspoort gereisd en dus gaat verweerder ervan uit dat zij over de Braziliaanse nationaliteit beschikken. Of de paspoorten vals of echt zijn geweest (eiseressen hebben deze verscheurd) valt niet meer na te gaan maar verweerder baseert zijn standpunt op gegevens in de API [2] . Daaruit blijkt dat eiseressen met een Braziliaans paspoort met daarin hun naam en geboortedatum via de hierboven genoemde luchthavens hebben gereisd. Omdat de paspoorten op die luchthavens zijn gecontroleerd en eiseressen zonder problemen door de controles zijn gekomen, trekt verweerder de conclusie dat de paspoorten echt waren en dat zij dus over de Braziliaanse nationaliteit beschikken.
2.3
Verweerder heeft de asielaanvragen van eiseressen afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarbij heeft verweerder eiseressen een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
3. Eiseressen betwisten het standpunt van verweerder. De paspoorten die de reisagent aan hen heeft verstrekt waren vals, ook al stonden daarin hun echte naam en geboortedatum. Verweerder komt met een nieuw relevant element namelijk dat eiseressen over de Braziliaanse nationaliteit beschikken. Dat hebben eiseressen nooit verklaard. Verweerder dient uit te gaan van het asielrelaas van eiseressen en dit te beoordelen in het kader dat zij staatloze Palestijnen zijn. Verweerder baseert de Braziliaanse nationaliteit van eiseressen slechts op gegevens uit de API en niet op het asielrelaas van eiseressen en de documenten die zij hebben overgelegd.
Oordeel rechtbank
4.1
De rechtbank stelt voorop dat verweerder gelooft dat eiseressen Palestijnen zijn en dat zij afkomstig zijn uit Syrië. Verweerder gaat er echter vanuit dat eiseressen geen staatloze Palestijnen zijn maar Palestijnen met de Braziliaanse nationaliteit en dat eiseressen om die reden geen vluchtelingrechtelijke bescherming nodig hebben.
4.2
De rechtbank volgt verweerder niet in het standpunt dat eiseressen over de Braziliaanse nationaliteit beschikken alleen omdat zij gereisd hebben met Braziliaanse paspoorten. De echtheid daarvan is niet meer vast te stellen. Verweerder gaat ervan uit dat de paspoorten echt moeten zijn geweest op grond van gegevens in de API en omdat eiseressen op drie luchthavens met deze paspoorten zonder problemen door de paspoortcontroles zijn gekomen. Uit wat eiseressen naar voren hebben gebracht over hun reis van Libanon via Turkije en Oekraïne naar Schiphol blijkt echter dat van een zorgvuldige paspoortcontrole geen sprake zou zijn geweest. Zo was de overstap in Turkije een transit en werden de paspoorten door het cabinepersoneel van het vliegtuig gecontroleerd en niet door de douane. Verder heeft de dochter in het nader gehoor verklaard dat zij in Kiev met hulp van een handlanger van de reisagent langs de paspoortcontrole zijn geloodst. Verweerder is hier in het bestreden besluit onvoldoende op ingegaan. Verder is de rechtbank met eiseressen van oordeel dat het enkele feit dat verweerder het merkwaardig vindt dat eiseressen paspoorten hebben kunnen regelen met daarin hun naam en geboortedatum niet betekent dat voorbij gegaan moet worden aan het asielrelaas van eiseressen. Eiseressen hebben eensluidende en consistente verklaringen afgelegd over hun leven in Syrië en Libanon en over de reden waarom zij in Nederland asiel hebben gevraagd. Eiseressen hebben hun identiteit en afkomst onderbouwd met documenten [3] . Verweerder stelt in de bestreden besluiten dat deze documenten volgens de werkinstructie over Palestijnen [4] onvoldoende zijn om als staatloos te worden gekwalificeerd. Eiseressen zijn (tijdens de gehoren) echter niet gevraagd om aanvullende documenten te overleggen omdat verweerder er blijkbaar al van uitging dat eiseressen over de Braziliaanse nationaliteit beschikken.
4.3
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er gerede twijfel bestaat over de vraag of eiseressen beschikken over de Braziliaanse nationaliteit. In dit geval vormen de gegevens in de API onvoldoende basis voor de door verweerder getrokken conclusie dat eiseressen de Braziliaanse nationaliteit hebben. Dit is daarvoor slechts een indicatie waarnaar verweerder verder onderzoek moet doen. Overigens vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat eiseressen de hulp van een dergelijke reisagent zouden inroepen als zij over de Braziliaanse nationaliteit zouden beschikken.
4.4
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de bestreden besluiten zijn genomen in strijd met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel en het in artikel 3:46 van de Awb neergelegde motiveringsbeginsel.
Conclusie
5.1
De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. Verweerder zal nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak
.De verzoeken om een voorlopige voorziening worden afgewezen omdat op de beroepen is beslist.
5.2
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vanwege de gezamenlijke behandeling van de zaken op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.602,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het indienen van de verzoeken en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen in de zaken met de nummers NL 21.6713 en NL 21.6715 gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening met de nummers NL 21.6714 en NL 21.6716 af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.602,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Niekel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover op de beroepen is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East.
2.Advanced Passenger Information.
3.Een Syrische identiteitskaart, een kaart van de UNRWA en een Syrisch familieboekje.
4.Werkinstructie 2020/19.