In deze zaak hebben twee staatloze Palestijnen, een moeder en haar dochter, asiel aangevraagd in Nederland. Hun aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die aannam dat zij de Braziliaanse nationaliteit bezaten omdat zij met een Braziliaans paspoort reisden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 juni 2021 via een beeldverbinding. Eiseressen hebben verklaard dat zij vanwege de oorlog in Syrië naar Libanon zijn gevlucht en dat hun echtgenoot/vader in Libanon is achtergebleven. De rechtbank oordeelt dat de gegevens uit de API, waar de staatssecretaris zich op baseert, onvoldoende zijn om te concluderen dat eiseressen de Braziliaanse nationaliteit hebben. De rechtbank stelt vast dat er gerede twijfel bestaat over de nationaliteit van eiseressen en dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld door de aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt de staatssecretaris op om nieuwe besluiten te nemen, waarbij de asielaanvragen opnieuw beoordeeld moeten worden. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen omdat de beroepen gegrond zijn verklaard. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseressen, vastgesteld op € 1.602,-.