ECLI:NL:RBDHA:2021:5569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
C/09/602997 / JE RK 20-2703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is in 2008. De machtiging was eerder verleend en diende te worden verlengd tot 7 december 2021. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 18 november 2020 was ingekomen. De moeder van [minderjarige] was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door haar advocaat, mr. R. Charité. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder rapportages van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat [minderjarige] een kwetsbaar meisje is met een ontwikkelingsachterstand en complexe problematiek, waaronder genderproblematiek. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende zicht is op de opvoedsituatie bij de moeder en dat de veiligheid van [minderjarige] niet gewaarborgd kan worden. De moeder heeft zich niet verzet tegen de verlenging van de uithuisplaatsing, maar heeft wel verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn en heeft de machtiging verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 21 mei 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/602997 / JE RK 20-2703
Datum uitspraak: 28 april 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 18 november 2020 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R. Charité, te Den Haag.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 5 maart 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is de machtiging om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd van 7 maart 2021 tot 7 mei 2021 en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikking d.d. 5 maart 2021;
  • de briefrapportage van de gecertificeerde instelling d.d. 26 april 2021;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Tijdens de terechtzitting van 28 april 2021 zijn ingezien:
- de stukken met bijlagen van de advocaat moederszijde,
die al door de gecertificeerde instelling waren ontvangen, en die na de zitting zijn nagezonden en toegevoegd aan het dossier.
Op 28 april 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
[minderjarige] is op 28 april 2021 in raadkamer gehoord.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 7 december 2021.
In aanvulling op het verzoek (zoals weergegeven in de beschikkingen van 3 december 2020 en 5 maart 2021) heeft de gecertificeerde instelling het volgende aangedragen. [minderjarige] is een meisje met complexe, meervoudige problematiek. Het is noodzakelijk om goed in beeld te krijgen wie [minderjarige] is en wat [minderjarige] nodig heeft voor een veilige, gezonde en vrije ontwikkeling. Pas wanneer er meer duidelijkheid is met betrekking tot de problematiek, de opvoedbehoefte van [minderjarige] en de situatie van de moeder kan het perspectief voor [minderjarige] worden bepaald. Op dit moment is die duidelijkheid er nog niet. De moeder is pas zeer kort geleden akkoord gegaan met de minimale voorwaarden voor het uitbreiden van de omgang en [minderjarige] is nog bezig met haar behandeling bij Youz en [verblijfplaats] Er moet duidelijkheid komen of er nog sprake is van alcoholmisbruik door de moeder. Ook heeft de gecertificeerde instelling nog zorgen over de positie waarin [minderjarige] zich bevindt met betrekking tot de religieuze overtuigingen van haar broers en haar genderproblematiek. De hulpverlening is momenteel ook bezig met zicht te krijgen op de situatie bij de biologische vader en zijn partner. Het is nodig dat [minderjarige] intussen langer bij [verblijfplaats] verblijft om een veilige en gezonde ontwikkeling te waarborgen. Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is daarom noodzakelijk. De komende periode moet er duidelijkheid komen over het perspectief van [minderjarige] .
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, zich niet verzet tegen verlenging van de uithuisplaatsing maar heeft wel verweer gevoerd tegen de duur van het verzochte. De moeder heeft verklaard akkoord te gaan met de minimale voorwaarden die de gecertificeerde instelling heeft opgesteld en met eventuele controles. De broer van [minderjarige] heeft geen negatieve invloed op haar en dwingt haar niet om zijn overtuigingen over te nemen. De moeder wil dat [minderjarige] zo snel mogelijk weer thuis komt wonen en zo lang dat niet zo is, dat de omgang wordt uitgebreid en dat er wordt gestart met proeflogeren. De advocaat heeft benadrukt dat [minderjarige] zelf herhaaldelijk heeft aangegeven weer bij de moeder te willen wonen. De alcoholproblematiek heeft geduurd tot februari 2019 en daarna is het project bij de Brijder positief afgesloten. Met behulp van begeleiding kan [minderjarige] weer thuis wonen en de hulpverlening krijgen die ze nodig heeft. De moeder verzoekt daarom om de verlenging van de machtiging voor drie maanden toe te wijzen zodat de moeder kan laten zien dat ze in staat is om voor [minderjarige] te zorgen.

Beoordeling

De kinderrechter heeft ter zitting vastgesteld dat de brief van de gecertificeerde instelling met vertrouwelijke stukken van 16 november 2020 met de moeder is gedeeld en dat daarmee deze stukken tot de stukken van het dossier behoren.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Daartoe wordt als volgt overwogen.
[minderjarige] is een kwetsbaar meisje met een ontwikkelingsachterstand en complexe problematiek. Bij [minderjarige] is er sprake van genderproblematiek en er zijn zorgen over haar seksuele en identiteitsontwikkeling. Het is van groot belang dat dit goed gemonitord wordt en dat [minderjarige] daarbij de begeleiding en hulpverlening krijgt die ze nodig heeft. Op dit moment is er onvoldoende zicht op de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden bij de moeder thuis, waardoor de veiligheid van [minderjarige] onvoldoende kan worden gewaarborgd. Anders dan de moeder heeft betoogd is nog niet voldoende duidelijk of de alcoholproblematiek daadwerkelijk en duurzaam onder controle is. Pas als gedurende geruime tijd (mede) aan de hand van de door de gecertificeerde instelling geformuleerde voorwaarden blijkt dat dat het geval is, kan worden gewerkt naar de door de gecertificeerde instelling beoogde volgende stap, het inzetten van systeemtherapie. Het is van belang dat het inzicht bij de moeder in de problematiek van [minderjarige] wordt vergroot, ook in het licht van de veiligheid in de opvoedsituatie bij de moeder en haar inmiddels weer inwonende zoon, broer van [minderjarige] . Langs die weg dient er meer duidelijkheid te komen over het perspectief van [minderjarige] . Intussen dient de hulpverlening voor haar complexe problematiek te worden gecontinueerd. Gelet op de tijd die het uitgezette traject in beslag zal nemen zal de kinderrechter het verzoek voor het aangehouden deel toewijzen en de machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 7 mei 2021 tot 7 december 2021, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2021 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.