4.1.De rechtbank overweegt dat eiser onder meer de volgende stukken heeft overgelegd:
- een ongedateerde brief van eisers advocaten [naam] en [naam] waarin, voor zover van belang, het volgende staat:
“(…) Op basis van de volmacht die u ons op 22/10/2020 heeft verleend, hebben wij een opvraag gedaan bij het Preliminair Bureau voor Terrorisme en Georganiseerde Misdaad bij het [naam] van de [functie] met uw Turkse BSN. Daaruit is gebleken dat er één opsporingsonderzoek tegen u aanhangig is d.d, 23/01/2020 met kenmerk [kenmerk] .
Uit ons overige onderzoek is gebleken dat het gaat om een opsporingsonderzoek naar studenten van het [naam] en de [naam] en dat uw klasgenoot bij het [naam] en de [naam] genaamd [naam] een document heeft verkregen dat direct met u te maken kan hebben. Ook dit document hebben we toegevoegd aan onze mail. In het kader van een soortgelijk opsporingsonderzoek die in de provincie [naam] is gestart naar alumni van het [naam] en de [naam] zijn aanhoudingsbevelen uitgevaardigd voor 27 personen, waarvan 7 zijn. (…)”;
- een Turkse brief van eisers advocaten waarin zij volgens eiser – en niet betwist door verweerder – het dossier van eiser opvragen;
- een Turkse brief waarin volgens eiser – en niet betwist door verweerder – wordt medegedeeld dat geen informatie wordt verstrekt;
- een ongedateerde brief van de [functie] van [plaatsnaam] aan de [functie] van [plaatsnaam] , waarin, voor zover relevant, het volgende staat:
“(…) Met betrekking tot het document dat in de aangehaalde referentie is vermeld, wordt u verzocht om alle documenten die als bewijs kunnen worden gebruikt tegen de personen genoemd in de bijgevoegde lijst, die in de provincie [plaatsnaam] wonen, op te sturen naar ons Parket. (…)”
- een lijst met namen;
- het jaarboek van eiser van de [naam] van 2008;
- een volgens eiser – en niet betwist door verweerder – Turks proces-verbaal uit de strafzaak van [naam] (studiegenoot en huisgenoot);
- een volgens eiser – en niet betwist door verweerder – Turks proces-verbaal uit het strafdossier van [naam] (studiegenoot en huisgenoot);
- een Engelse brief van 13 november 2019 waaruit blijkt dat [naam] (studiegenoot en huisgenoot) asiel heeft gekregen in het Verenigd Koninkrijk;
- een brief van de [functie] aan de [naam] in [plaatsnaam] van
15 oktober 2020, afkomstig uit het strafdossier van [naam] met als kenmerk [kenmerk] [naam] opsporingsdossier, waarin, voor zover relevant, het volgende staat:
“(…) Kenmerk: [kenmerk] OM opsporingsdossier (…)
In het kader van de operatie van het [naam] van de [functie] te [plaatsnaam] met betrekking tot de groepering binnen de [naam] zijn verklaringen afgenomen van personen die zijn aangehouden middels operaties en zijn oud leerlingen van de [naam] en het [naam] die middels Decreet is opgeheven, ontmaskerd. Het opsporingsonderzoek in het kader van dit dossier is gestart. Op de namenlijst komt ook de verdachte [naam] voor. Dit opsporingsdossier betreft lidmaatschap aan de gewapende terroristische organisatie [naam] . Het opsporingsonderzoek is op 23/01/2020 gestart. (…) Gegevens betrokkene: Verdachte; [naam] , Turks BSN: [nummer]
- diverse krantenberichten waaruit kan worden afgeleid dat opsporingsonderzoeken zijn tegen ex studenten van de [naam] in het hele land.(…)”.
4.2.1.De rechtbank stelt vast dat verweerder de inhoud van de door eiser overgelegde stukken niet betwist. Hieruit leidt de rechtbank af dat verweerder dus gelooft dat eiser op een [naam] heeft gezeten die op last van de autoriteiten is gesloten. Ook leidt de rechtbank hieruit af dat verweerder geloofwaardig acht dat eiser samen met medestudenten [naam] , [naam] en [naam] in hetzelfde huis heeft verbleven tijdens hun universiteitsperiode in [plaatsnaam] . De rechtbank stelt ook vast dat niet in geschil is dat eisers naam staat vermeld op voornoemde lijst.
4.2.2.Hoewel deze lijst met namen, zoals verweerder stelt, niet compleet lijkt te zijn, en eiser de herkomst van deze lijst niet heeft kunnen verklaren, anders dan dat hij deze lijst via een WhatsAppgroep in handen heeft gekregen, neemt dit niet weg dat eisers naam onbetwist voorkomt op deze lijst, net als de namen van medestudenten en huisgenoten die worden vervolgd: [naam] en [naam] . Verder heeft eiser ook stukken overgelegd uit het strafdossier van deze twee medestudenten. Uit het proces-verbaal van het strafdossier van [naam] volgt dat de verklaring van [naam] als bewijs is gebruikt tegen [naam] dat hij deelnam aan de terroristische beweging van Gülen. Verder blijkt uit de brief van de [functie] van 15 oktober 2020 uit het strafdossier van [naam] , eveneens een ex student en jaargenoot van eiser, dat op de namenlijst de naam van [naam] voorkomt en dat een opsporingsonderzoek is gestart op 23 januari 2020 en het kenmerk van dit onderzoek [kenmerk] [naam] opsporingsdossier betreft. Hetzelfde kenmerk dat ook staat vermeld op de brieven van eisers advocaten in Turkije ten aanzien van het volgens hen opgestarte opsporingsonderzoek naar eiser. Met verweerder constateert de rechtbank dat eisers naam niet expliciet op alle door hem overgelegde stukken voorkomt. Echter, gelet op de verklaringen van eiser en alle overgelegde stukken in samenhang bezien, kan niet worden uitgesloten dat eiser bij terugkeer naar Turkije gegronde redenen heeft om te vrezen dat hij zal worden vervolgd.