Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een EU-burger. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G.J. Dijkman, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 3 mei 2021 door verbalisanten is aangetroffen in een parkeergarage, waar hij zich zonder rechtmatig verblijf bevond. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou beletten. De rechtbank heeft de feitelijke juistheid van de zware gronden die door de verweerder zijn aangevoerd, niet betwist gezien door de eiser. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 mei 2021 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.