ECLI:NL:RBDHA:2021:5395
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dwangakkoord in de kinderopvangtoeslag-affaire met verzoek om schuldregeling
Op 27 mei 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, gedupeerden van de kinderopvangtoeslag-affaire, een verzoek hebben ingediend tot toepassing van een schuldregeling. Verzoekers, die gezamenlijk als 'verzoekers' worden aangeduid, hebben op 29 april 2021 een verzoek ingediend om in te stemmen met een door hen aangeboden schuldregeling, als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 20 mei 2021 zijn verzoekers, vergezeld van een schuldhulpverlener, gehoord, terwijl de verweerster, Defam B.V., vertegenwoordigd door een deurwaarderskantoor, ook aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuld heeft van € 99.603,79 aan 22 schuldeisers en verzoekster een schuld van € 45.076,60 aan 16 schuldeisers. De vordering van verweerster op verzoekers bedraagt € 32.023,91. Verzoekers hebben een schuldregeling aangeboden, maar deze is door verweerster geweigerd, terwijl andere schuldeisers ermee instemden. Verzoekers hebben recentelijk een bedrag van € 30.000,- van de belastingdienst ontvangen en zijn erkend als gedupeerden van de Toeslagenaffaire, maar hebben nog geen schriftelijke bevestiging ontvangen.
De rechtbank overweegt dat het iedere schuldeiser vrijstaat om volledige betaling van zijn vordering te verlangen, maar dat een schuldeiser onder bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank oordeelt dat verweerster in redelijkheid niet kan weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, gezien de omstandigheden van verzoekers en de instemming van andere schuldeisers. De rechtbank beveelt verweerster om in te stemmen met de schuldregelingen en wijst de verzoeken tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.