ECLI:NL:RBDHA:2021:5371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling schadevergoeding op grond van artikel 44 Wet zorg en dwang met betrekking tot inbewaringstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 44 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Verzoeker, een kwetsbare jongere, heeft schadevergoeding geëist van zowel de zorgaanbieder Parnassia als de gemeente Den Haag, naar aanleiding van een inbewaringstelling die op 5 maart 2021 door de burgemeester van Den Haag was gelast. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek tegen Parnassia, omdat deze instelling niet als zorgaanbieder kan worden aangemerkt in de context van de inbewaringstelling. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester op basis van de medische verklaring van een psychiater terecht heeft gehandeld, gezien de acute dreiging van ernstig nadeel voor verzoeker en anderen. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker, die stelde dat er minder ingrijpende alternatieven waren, verworpen. De rechtbank concludeert dat de burgemeester niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de acties van de politie voorafgaand aan de inbewaringstelling. De rechtbank heeft het verzoek tot schadevergoeding van verzoeker afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.