ECLI:NL:RBDHA:2021:5347
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en beoordeling van medische geschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 mei 2021, is de zaak aan de orde waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Brands, in beroep gaat tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiseres had zich ziekgemeld per 3 oktober 2019 en ontving aanvankelijk een ZW-uitkering. Echter, in het primaire besluit van 13 maart 2020 weigerde het Uwv deze uitkering met terugwerkende kracht toe te kennen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit I. Vervolgens heeft het Uwv in het bestreden besluit II de beëindigingsdatum van de ZW-uitkering vastgesteld op 14 april 2020, na het gegrond verklaren van het bezwaar van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting, maar dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen gevolgd, die hebben geconcludeerd dat eiseres in staat is om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen en dat er sprake is van schending van de hoorplicht, maar de rechtbank oordeelt dat het Uwv op basis van de beschikbare medische informatie en de verklaring van eiseres zelf, terecht heeft besloten om haar ZW-uitkering te beëindigen.
De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 534,-, en moet het Uwv het griffierecht van € 48,- vergoeden.