Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 november 2019, met drieënzestig producties,
- de conclusie van antwoord, met vier producties,
- de incidentele conclusie tot exhibitie, met elf producties,
- de incidentele conclusie van antwoord,
- de akte inbrengen producties, met negen producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in het incident van 28 april 2021, met de daarbij behorende spreekaantekeningen van mr. Komp voornoemd en mrs. S. Heeroma en M.M. van Asperen, kantoorgenoten van mr. Bitter voornoemd, die namens de Staat ter zitting het woord hebben gevoerd.
2.De feiten
[naam weeshuis], te [plaats 1] en is kort na zijn geboorte opgehaald door een Nederlands echtpaar, [A] en [B] (hierna: de juridische ouders). [eiser] is zowel in Brazilië als in Nederland valselijk opgegeven als biologische zoon van zijn juridische ouders. Vaststaat dat sprake is geweest van verduistering van staat (hierna, in navolging van partijen, ook aangeduid als illegale adoptie).
[naam weeshuis], [E] geheten, heeft op 25 februari 1980 in de Nederlandse taal een brief geschreven aan de juridische ouders:
Noms des parents Father’s and mother’s name”. In het paspoort zijn op een visumpagina door de Braziliaanse autoriteiten stempels geplaatst met een uitreisvisum met nummer [nr] dat ook gedateerd is op 26 februari 1980 en geldig is tot 26 augustus 1980 en met de tekst: “
Apresenteu os documentos exieidos por lei.___” en “
Viaja em companhia dos pais”.
“In overleg met mijn ambtgenoot van justitie en de Permanente Commissie van advies voor de Burgerlijke Stand en nationaliteitsaangelegenheden, deel ik u mede dat het niet op de weg ligt van de administratie als opsporingsambtenaar op te treden.
(vide onder andere [kenmerk nr 3] dd. 20 november 1972) was de Hoofdofficier van Justitie te Assen zelfs geneigd “de zaak maar te laten zoals die was”. In dat geval hadden de ouders evenwel toegegeven dat het kind niet het biologische kind van de Nederlandse moeder was en is het kind later hier te lande naar Nederlands recht geadopteerd.
Achter het Nieuws” waarin op 22 februari 1982 aandacht werd besteed aan het onderzoek en in Brazilië een Nederlands sprekende Braziliaanse juriste werd geïnterviewd. Volgens het rapport is de naam van deze juriste in het onderzoek meerdere malen naar voren gekomen als tolk, getuige en vertaalster. Blijkens het rapport is zij op verdenking van medeplichtigheid aan het plegen van verduistering van staat aangehouden en in voorarrest geplaatst en heeft zij bekend tegen financiële vergoeding behulpzaam te zijn geweest bij het plegen van verduistering van staat ten opzichte van dertien pasgeboren Braziliaanse baby’s. Zes van deze baby’s zijn door Nederlandse echtparen overgebracht naar Nederland, de overige baby’s werden door buitenlandse echtparen overgebracht naar West-Duitsland, Zweden en de Verenigde Staten van Amerika. Volgens het rapport bleken vrijwel alle baby’s afkomstig te zijn uit een Braziliaanse kliniek en een Braziliaans tehuis van het Leger des Heils. De informatie die verkregen is van de juriste is via Interpol Nederland doorgegeven aan de Interpolafdelingen van West-Duitsland, Zweden en de Verenigde Staten van Amerika.
Verzoeken om bijstand aan ministeries
“Nogmaals: FORMEEL weet het CG niet dat hij zijn familie al gevonden heeft, en het is dus zaak dat DCM in het antwoord aan hem hier ook niets over laat doorschemeren. Dus slechts doorverwijzen naar de relevante instanties, en aangeven dat noch Den Haag noch CG meer voor hem kan doen dan dat.”
“Uit uw mailbericht blijkt niet direct dat dit ministerie destijds betrokken is geweest bij uw adoptieprocedure. Bovendien bieden Nederlandse posten in het buitenland, tevens in de periode rond 1980, ook onderdak aan andere ministeries. Met de gegevens die u mij in uw email heeft gegeven was het voor mij niet mogelijk om te achterhalen bij welk ministerie de heer [C] in dienst zou zijn geweest. Ik ben wel nagegaan of in de archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken misschien toch correspondentie over uw adoptie was opgeslagen. Maar ik kon helaas geen gegevens over u vinden. Wij nemen beschuldigingen van mogelijke betrokkenheid van ambtenaren bij illegale adopties zeer serieus, dus als u mij meer informatie zou kunnen geven rondom de personalia van deze persoon kan een nader onderzoek plaatsvinden. Ik kan niet ingaan op uw verzoek medewerking te gelasten van mevrouw N. [H] en evenmin om Interpol te vragen onderzoeksgegevens te delen. Dit valt niet binnen de bevoegdheid van dit ministerie en hiervoor moet ik u doorverwijzen naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het spijt mij dat ook dat ik u moet mededelen dat ik, hoewel ik begrip heb voor uw zoektocht, thans geen aanknopingspunten zie voor betrokkenheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken hierbij. (…)”Het ministerie heeft [eiser] verwezen naar een aantal andere instanties die hem behulpzaam zouden kunnen zijn.
“334.33 Brazilië/adoptie van braziliaanse kinderen door nederlanders”met periodeaanduiding 1978-1982, dat in 2009 is vernietigd. De minister voor Rechtsbescherming is bij besluit van 20 november 2017 deels aan het verzoek van [eiser] tegemoet gekomen en heeft de informatie waarom [eiser] verzocht gedeeltelijk openbaar gemaakt. [eiser] heeft bezwaar gemaakt. Naar aanleiding van de in bezwaar genoemde aanknopingspunten heeft een nieuwe zoekslag plaatsgevonden en is alsnog een groot aantal documenten aangetroffen die onder de reikwijdte van het verzoek van [eiser] vallen. In bezwaar heeft de minister voor Rechtsbescherming twee deelbeslissingen genomen, gedateerd 6 september 2018 en 6 december 2018. Het bezwaar van [eiser] is gegrond verklaard, het besluit van 20 november 2017 is herroepen en er is alsnog overgegaan tot (gedeeltelijke) openbaarmaking van bepaalde documenten.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
I. voor recht verklaart dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] , door:
- de illegale adoptie van [eiser] tot stand heeft gebracht, of de illegale adoptie van kinderen uit Brazilië door Nederlanders, onder wie [eiser] , in strijd met de op hem rustende verplichting, niet heeft voorkomen,
- opdracht heeft gegeven de betrokkenheid van Nederlandse ambtenaren bij illegale adopties uit Brazilië buiten het BBA-onderzoek te houden, of in strijd met de op hem rustende verplichting onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar illegale adopties uit Brazilië, waaronder die van [eiser] ,
- de omstandigheden waaronder illegale adopties uit Brazilië plaatsvonden, waaronder die van [eiser] , verborgen heeft gehouden, of in strijd met de op hem rustende verplichting onvoldoende maatregelen heeft genomen om [eiser] toegang te verschaffen tot identiteitsbepalende informatie.
Primairde Staat te bevelen [eiser] binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis een – voor zover nodig opgeschoond – afschrift van de volgende bescheiden te doen toekomen:
- i) de brief van de Consul-Generaal van het Nederlandse Consulaat te [plaats 2] van 24 april 1978 (zie productie 8 met weglakkingen);
- ii) de brief van de minister van Buitenlandse Zaken aan de Ambassadeur van 2 juni 1978 (zie productie 9 met weglakkingen).
4.De beoordeling in het incident
kunnenhebben met deze twee onderwerpen (BBA-onderzoek en/of illegale adoptie), heeft [eiser] geen rechtmatig belang bij kennisname van de inhoud van passages over die onderwerpen. [eiser] heeft onvoldoende feiten naar voren gebracht die erop kunnen duiden dat de Staat in strijd met de op hem rustende waarheidsplicht verweer voert. Voor zover aan de orde, kunnen in de genoemde dertien bescheiden passages over andere onderwerpen derhalve weggelakt blijven.
geboortejarenvan de genoemde kinderen. Dit betekent dat de rest van bijlage C weggelakt mag blijven. De Staat dient derhalve een afschrift van Bijlage C te verstrekken met de in het schematisch overzicht genoemde geboortejaren van de betrokken kinderen en onder behoud van het weglakken van de persoonsgegevens die overigens in het overzicht zijn vermeld.
[naam weeshuis], en [G] , de in het BBA-rapport genoemde tolk, genoemd en de heren [I] en [J] , die hij “over problemen adoptie Braziliaanse kinderen”, respectievelijk “inzake adoptie” heeft ontmoet. Gezien in ieder geval de verwijten van [eiser] dat de Staat zijn illegale adoptie tot stand heeft gebracht, althans dat hij deze niet heeft voorkomen en dat de Staat de omstandigheden waaronder zijn illegale adoptie heeft plaatsgevonden voor hem verborgen heeft gehouden, althans dat hij onvoldoende maatregelen heeft getroffen om hem toegang te verschaffen tot identiteitsbepalende informatie, in samenhang bezien met de resultaten van het BBA-onderzoek, heeft [eiser] naar het oordeel van de rechtbank een rechtmatig belang, want een voldoende direct en concreet belang, bij kennisname van deze bijlage. Anders dan de Staat is de rechtbank van oordeel dat de namen van de in de bijlage D genoemde personen, in combinatie met de verslagen van [C] , en de bescheiden achter b) mogelijk bijdragen aan het bewijs van de juistheid van de stelling van [eiser] dat [C] in zijn functie op het Nederlandse consulaat activiteiten ontplooide in verband met illegale adoptie. Van een zogenoemde “fishing expedition” is, anders dan de Staat betoogt, geen sprake.
5.De beslissing
(9) document 31: 13.01.82 Notulen PG-vergadering;
(10) document 32: 27.01.82 Notulen PG-vergadering;
(11) document 39: 12.05.81 Notulen PG-vergadering;
(12) document 46: 16.01.84 Nota aan SG voor PG-vergadering;
(15) document 51: 15.02.84 Notulen PG-vergadering,
met dien verstande dat in de achter (3) tot en met (15) genoemde
documenten passages die geen betrekking
kunnenhebben op het BBA
onderzoek en/of illegale adoptie weggelakt mogen blijven;
- bijlage C bij het BBA-rapport met daarin alleen de geboortejaren van de desbetreffende kinderen vermeld;
- bijlage D bij het BBA-rapport;