Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Wat vraagt eiser?
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een eiser van Armeense nationaliteit, die een verblijfsvergunning voor familieleven had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet beschikte over een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) en verweerder geen aanleiding zag om hem van dit vereiste te vrijstellen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat de belangenafweging door verweerder niet correct was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat verweerder relevante factoren niet had meegewogen, zoals de psychische gezondheid van eisers echtgenote en de impact van het overlijden van hun dochter in Nederland. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging niet in overeenstemming was met de vereisten van artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangenafweging opnieuw moet worden uitgevoerd. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.