ECLI:NL:RBDHA:2021:5191
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een jeugdhulpaanbieder
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2003. Het verzoek is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, naar aanleiding van zorgen over de woonsituatie van de minderjarige en haar moeder, die te maken heeft met oplopende schulden. De minderjarige verblijft sinds 3 mei 2021 feitelijk al in een kamertrainingscentrum (KTC). De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en de moeder aanwezig waren, maar de vader niet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige en haar moeder gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de minderjarige positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt in het KTC.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor de machtiging tot uithuisplaatsing, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek. De minderjarige heeft blijk gegeven van motivatie voor de plaatsing en de moeder steunt het verzoek. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot aan haar meerderjarigheid, met de mogelijkheid tot een financieringsplan voor haar verblijf na haar achttiende. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.