ECLI:NL:RBDHA:2021:5065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
09/842322-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De rol van een growshop in de illegale hennepteelt en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de verkoop van goederen bestemd voor de illegale hennepteelt. De verdachte, eigenaar van een growshop, werd beschuldigd van het aanbieden en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met mededaders handelingen heeft verricht die gericht waren op de professionele en grootschalige hennepteelt. De verdachte had een growshop gerund en na de wetswijziging op 1 maart 2015 zijn bedrijfsvoering voortgezet zonder adequate maatregelen te nemen om te voorkomen dat zijn producten in de illegale hennepteelt terechtkwamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders wisten dat de goederen die zij verkochten bestemd waren voor de illegale hennepteelt, en dat zij deel uitmaakten van een criminele organisatie die zich bezighield met deze activiteiten. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een geldboete van €80.000, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader en de impact van de inbeslagname op zijn leven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/842322-16 en 09/807613-17 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 18 mei 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
[adres 1]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 12, 13, 14 en 23 april 2021 (inhoudelijke behandeling) en 18 mei 2021 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.C. Stolk, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. B.C. Swier, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 12 april 2021 - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij:
in de zaak met parketnummer 09/842322-16 (Radon 1)
1. zich in de periode van 1 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 schuldig heeft gemaakt aan het al dan niet in vereniging plegen van handelingen ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale bedrijfs- of beroepsmatige en/of grootschalige hennepteelt;
2) in de periode van 1 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in de artikelen 11 derde lid, vijfde lid en/of 11a van de Opiumwet en/of artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
3) zich in de periode van 4 februari 2015 tot en met 30 mei 2016 schuldig heeft gemaakt aan het al dan niet in vereniging witwassen van een geldbedrag van € 10.000,- en/of een geldbedrag van € 45.000,- door de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding en/of verplaatsing van dit geld te verbergen en/of te verhullen (eerste cumulatief/alternatief) en/of door dit geld te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten (tweede cumulatief/alternatief);
in de zaak met parketnummer 09/807613-17 (Radon 2)
1. zich in de periode van 1 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 schuldig heeft gemaakt aan het al dan niet in vereniging plegen van handelingen ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale bedrijfs- of beroepsmatige en/of grootschalige hennepteelt;
2) in de periode van 1 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in de artikelen 10, derde, vierde en/of vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde en/of vijfde lid en/of 11a van de Opiumwet.
De precieze tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten.
Op specifieke standpunten van de raadsman zal de rechtbank - voor zover relevant - onder 3.3 nader ingaan.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
3.3.1
Ten aanzien van parketnummer 09/842322-16 (Radon 1) [1]
Inleiding
[verdachte] was tot eind 2014 eigenaar van een growshop, bekend onder de naam [bedrijf 1] , met als [website 1] . De growshop was als eenmanszaak gevestigd aan de [adres 2] . Op 24 april 2014 heeft [verdachte] [bedrijf 1] opgericht, ingeschreven in het handelsregister als detailhandel via postorder en internet in huis- en tuinartikelen, alsmede het uitoefenen van showroomactiviteiten. [verdachte] was via [bedrijf 2] bevoegd bestuurder van [bedrijf 1] . [2] [bedrijf 1] voerde sinds eind 2014 bedrijfsactiviteiten op het [adres 3] . [3] [bedrijf 1] stond ook bekend als [bedrijf 1] [4] met als [website 2] . [5]
Binnen [bedrijf 1] was [verdachte] de baas, de bedrijfsleider. [6] [medeverdachte 1] , de toenmalige partner van [verdachte] , was als werknemer in dienst en deed de backoffice; zij nam telefoontjes aan, hield zich bezig met de webshop, pakte bestellingen in en beantwoordde e-mails. [medeverdachte 2] was in dienst als verkoper. [medeverdachte 3] was vanaf het najaar van 2015 werkzaam als stagiair bij [bedrijf 1] in het magazijn. [7]
Na de wetswijziging op 1 maart 2015 wijzigde [bedrijf 1] haar assortiment. Zij stopte met de productgroepen verlichting en aircosystemen. [8] De verkoop van aircosystemen werd ondergebracht bij [bedrijf 3] . Dit bedrijf werd op 2 april 2015 ingeschreven in het handelsregister door [verdachte] . [bedrijf 3] werd gevestigd op het adres van de voormalige growshop aan de [adres 2] . [bedrijf 3] stond ingeschreven als groothandel in machines en apparaten voor warmte-, koel- en vriestechniek. [verdachte] was via [bedrijf 4] bevoegd bestuurder van [bedrijf 3] . [9]
Op 13 april 2015 werd het bedrijf [bedrijf 5] ingeschreven in het handelsregister door [medeverdachte 4] . [bedrijf 5] had als activiteiten winkels en groothandel in verlichtingsartikelen. [bedrijf 5] was gevestigd aan de [adres 4] . [medeverdachte 3] was via [bedrijf 6] bevoegd bestuurder van [bedrijf 5] . [10]
Tevens richtte [verdachte] op 27 augustus 2015 met [medeverdachte 4] het bedrijf [bedrijf 7] op, eveneens gevestigd aan de [adres 4] , met als activiteiten het exploiteren van een groothandel in assimilatieverlichting en luchtbehandeling. [verdachte] en [medeverdachte 4] waren via respectievelijk [bedrijf 4] en [bedrijf 6] bevoegde bestuurders van [bedrijf 7] . [11] [bedrijf 7] richtte zich op de zakelijke markt. [12]
Op donderdag 12 mei 2016 in de middag waren verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op de [straatnaam] in Reeuwijk. De verbalisanten zijn taakaccenthouder verdovende middelen en hadden informatie dat het op [adres 3] gevestigde bedrijf, [bedrijf 1] , fungeerde als growshop. [13]
Naar aanleiding van de bevindingen van de verbalisanten op 12 mei 2016 is het onderzoek Radon 1 gestart. [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] zijn aangemerkt als verdachte ter zake van het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet en van het deelnemen aan een criminele organisatie. Daarnaast zijn als verdachte aangemerkt de rechtspersonen [bedrijf 1] , [bedrijf 3] en [bedrijf 5] .
Vrijspraak van feit 3
Redengevende feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van onderzoek naar de administratie van [bedrijf 1] , hebben verbalisanten op 30 mei 2016 in het pand van [bedrijf 8] te Rotterdam een safeloket aangetroffen dat blijkens de daarop betrekking hebbende huurovereenkomst sinds 19 december 2014 was verhuurd aan [medeverdachte 1] als hoofdhuurder, met als medehuurder [verdachte] . In dit kluisje is een geldkistje met daarin € 45.000,- aangetroffen, onder meer bestaande uit een biljet van € 500 en 46 biljetten van € 200. Daarnaast is een safeloket aangetroffen dat sinds 4 februari 2015 was verhuurd aan [medeverdachte 1] . In dit kluisje is een envelop met een geldbedrag van € 10.000,- aangetroffen, bestaande uit 20 biljetten van € 500.
[verdachte] en [medeverdachte 1] worden verdacht van het medeplegen van het witwassen van deze € 10.000,- en/of € 45.000,-.
Juridisch kader
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van witwassen geldt het navolgende toetsingskader.
Allereerst moet de rechtbank vaststellen of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn, dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Is dat het geval, dan mag van een verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen ten aanzien waarvan de witwasverdenking aan de orde is. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht tegen het vermoeden van witwassen daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaring van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het betreffende geld of de betreffende goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met een voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en goederen, waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus
een criminele herkomst als enige aanvaardbare herkomstkan gelden. Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, wanneer het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden
niet anders kan zijn dandat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als de verdachte, hoewel daarnaar gevraagd, geen verklaring zoals hiervoor bedoeld verstrekt, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat die verklaring niet deugdelijk is, kan sprake zijn van witwassen.
Heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan (medeplegen van) witwassen?
De contante geldbedragen met een omvang van in totaal € 55.000,- die - zonder administratie of andere duiding - in de kluisjes zijn aangetroffen en de coupures waaruit deze bestonden (in totaal 21 biljetten van € 500) leveren naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een vermoeden op van witwassen. De aanwezigheid van grote bedragen aan contant geld is immers een indicator voor witwassen. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 500 in het normale betalingsverkeer - ook in 2014/2015 - een zeldzaamheid zijn.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat de geldbedragen in de kluisjes zakelijk geld zijn van [verdachte] . Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat het geld afkomstig is uit de opbrengst van de growshop die hij runde tot de wetswijziging per 1 maart 2015. Klanten betaalden veelal contant. Omdat de [naam bank] de bankrekening van de growshop geblokkeerd had wegens de vele contante stortingen en omdat in hun woonhuis en het bedrijfspand van [verdachte] inbraken hadden plaatsgevonden, hadden [verdachte] en [medeverdachte 1] ervoor gekozen het geld op te bergen in een safeloket in Rotterdam. Het maximaal verzekerde bedrag per safeloket was € 45.000,-. Daarom waren twee kluisjes nodig voor het bewaren van de € 55.000,-.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [verdachte] tot maart 2015 inderdaad een growshop runde. Omdat het runnen van een growshop tot de wetswijziging per 1 maart 2015 niet strafbaar was, kan niet gezegd worden dat de opbrengst die hiermee gegenereerd is, geld is dat afkomstig is uit eigen misdrijf.
De rechtbank volgt ook niet het standpunt van de officier van justitie, dat het geld middellijk afkomstig is uit enig misdrijf en dat [verdachte] en [medeverdachte 1] dat hadden moeten weten. De officier van justitie doelt daarbij op de misdrijven die klanten van de growshop pleegden in het kader van de illegale hennepteelt. Het dossier bevat echter geen informatie over de klanten van de growshop van destijds, zodat die conclusie naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer kan worden getrokken.
De verklaring van [verdachte] over het blokkeren van de bankrekening van de growshop en de inbraken in de woning en in het bedrijfspand acht de rechtbank niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. In het licht van die verklaring heeft het opbergen van het geld in een safeloket ook geen verhullend karakter. Dat de kluisjes op naam van [medeverdachte 1] zijn gehuurd, ligt niet voor de hand als het om zakelijk geld van [verdachte] gaat, maar deze omstandigheid is onvoldoende om van verhullen of verbergen te kunnen spreken, zeker nu [verdachte] bij één van de twee kluisjes wel als medehuurder heeft gecontracteerd. Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting niet te kennen gegeven nader onderzoek naar deze verklaring te willen doen.
Gelet op al het voorgaande en ondanks de vraagtekens die bij het een en ander kunnen worden gesteld, kan niet de conclusie worden getrokken dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare herkomst kan gelden van de aangetroffen geldbedragen van € 10.000,- en € 45.000,-. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het medeplegen van alle ten laste gelegde vormen van witwassen.
Ten aanzien van feit 1
Redengevende feiten en omstandigheden
Zoals reeds in de inleiding omschreven, waren verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden taakaccenthouder verdovende middelen, op 12 mei 2016 aanwezig op de [straatnaam] in Reeuwijk en beschikten zij over informatie dat [bedrijf 1] fungeerde als growshop. Toen zij langs het pand van [bedrijf 1] reden, zagen zij dat het rolluik geopend was en dat er een witkleurige bestelauto met de achterzijde in de richting van het pand geparkeerd stond. Het achterste deel van de bestelauto stond in het pand van [bedrijf 1] . Rond de auto liepen twee mannen. De verbalisanten hebben hierop hun auto geparkeerd ter hoogte van de [adres 4] om te zien wat voornoemde mannen gingen doen. Na ongeveer 1 minuut reed de bestelauto voorbij en stopte deze bij de [adres 4] . De laadklep van de bestelauto ging naar beneden en een aantal dozen werd in de bestelauto getild. Gelet op het feit dat de bestelauto kort hiervoor een vermeende growshop had bezocht, in combinatie met de informatie die hen bekend was over perceel [adres 4] , besloten de verbalisanten de betrokken personen aan te spreken. Toen de verbalisanten richting de bestelauto liepen, zagen zij daarin diverse hennepgerelateerde goederen liggen. Ook in het pand op [adres 4] zagen de verbalisanten allerlei hennepgerelateerde goederen liggen. Op grond van onder meer voornoemde informatie is een onderzoek gestart. [14]
Bij de doorzoeking van de verschillende panden van en in gebruik bij [bedrijf 1] ( [adres 5] en [adres 3] ) zijn op 12 mei 2016 onder meer de volgende goederen aangetroffen:
- 7 x “optima climate” (de rechtbank begrijpt: OptiClimate)
- 57 x slakkenhuizen
- in totaal 34x koolstoffilters in doos
- 19 x doos Mammoth neon assimilatiekap, 2 per doos
- 40 x fan controller + thermostaat
- in totaal 34x Davin schakelkast
- 7 x schakelbord
- een groot aantal diverse groei- en voedingsmiddelen van de merken Canna, BioGreen, Hortifit, BCuzz, Aptus, WOMA3, HyPRo en Atami
- transformatoren
- eenheden kokos substraat
- diverse meetapparatuur van de merken Hanna en Bluelab
- eenheden CO2-poeder
- een groot aantal lampen
- kweekaarde van het merk Canna
- flexslangen
- buizen [15]
- (4) tumble trimmers (cannacutters) [16] .
[verbalisant 8] , die als districtelijk hennepcoördinator sinds 2006 ruim 400 hennepkwekerijen heeft ontmanteld, was op 7 juni 2016 aanwezig in de panden aan de [adres 3] . [verbalisant 8] constateerde dat in deze panden goederen lagen die in hennepkwekerijen worden gebruikt. [17]
[verbalisant 3] , drugsexpert en eenheidscoördinator hennep bij de Landelijke Eenheid, heeft op 2 november 2015 enkele websites met de catalogus van de bedrijven van [verdachte] bekeken. [verbalisant 3] constateerde dat in deze catalogus goederen werden aangeboden waarvan een groot gedeelte gebruikt kan worden voor de hennepteelt en dat de combinatie van deze goederen veelvuldig voorkomt in hennepkwekerijen. Op 23 mei 2016 heeft [verbalisant 3] de website [website 2] bekeken. [verbalisant 3] constateerde dat op deze website diverse goederen stonden die gebruikt kunnen worden voor de hennepteelt en dat combinaties van deze goederen veelvuldig voorkomen in hennepkwekerijen. Dat de goederen op de website vaak voorkomen in hennepkwekerijen is [verbalisant 3] bekend uit zijn 27 jaar ervaring als drugsexpert. [18]
Ter terechtzitting van 14 april 2021 is W. Voogt, wetenschappelijk onderzoeker en projectmanager bij Wageningen University & Research, als deskundige gehoord en onder meer bevraagd over de toepassing van verschillende bij [bedrijf 1] aangetroffen goederen. In de kern komt zijn verklaring erop neer dat de aangetroffen goederen grotendeels in theorie wel gebruikt zouden kunnen worden binnen de glastuinbouw en/of de hobby- en thuisteelt, maar dat dit niet voor de hand ligt. Daarnaast heeft Voogt ten aanzien van een aantal goederen expliciet aangegeven dat hij zich niet kan voorstellen dat deze worden toegepast binnen de glastuinbouw en/of de hobby- en thuisteelt. Zo heeft Voogt over de hem getoonde CO2-generators gezegd dat een dergelijk systeem te kleinschalig is voor toepassing in de professionele glastuinbouw. Een CO2-generator zou wel bruikbaar zijn voor bijvoorbeeld een kleine tomatenkas, maar het openzetten van het raam of het gebruik van organische mest zou hetzelfde effect opleveren en is bovendien goedkoper. Voor een geureliminator kent Voogt geen “gewone” toepassing. Over klimaatregelaars en de bijbehorende sensoren heeft Voogt verklaard dat deze in de hobbyteelt kunnen worden toegepast, zij het bij een zeer fanatieke orchideeënkweker, omdat de luchtvochtigheid en temperatuur bij het telen van orchideeën continu geregeld dient te worden. In de glastuinbouw wordt geen gebruik gemaakt van klimaatregelaars in combinatie met sensoren, omdat het klimaat in grote kassen wordt gereguleerd middels klimaatcomputers. In het algemeen ziet Voogt geen noodzaak voor de hobbyteelt om de lucht te behandelen, wat maakt dat ook het gebruik van buizen en slangen niet nodig is. Ook OptiClimates worden volgens Voogt in de regel niet toegepast in de hobbyteelt. Dergelijke apparaten worden gebruikt om een afgesloten ruimte geforceerd te koelen, bijvoorbeeld in een kleine ruimte waar veel lampen hangen. In de Nederlandse glastuinbouw komen dergelijke apparaten ook niet voor, uitgezonderd bij de kweek van gewassen die geen enkele invloed van buiten mogen hebben, zoals genetisch gemodificeerde gewassen. Over de hem getoonde foto van steenwol kweekpotten heeft Voogt verklaard dat dit niet de gangbare steenwolpotten zijn. Normaliter zijn steenwolpotten vierkant en zitten deze vast op strips, zodat ze makkelijk verplaatst kunnen worden. De getoonde steenwolpotjes zijn voor de handmatige toepassing en worden daarom niet gebruikt in de glastuinbouw. Steenwol wordt gebruikt om een bijna volmaakte, risicoloze opkweek te hebben en is daarom een stuk duurder dan potgrond. Bovendien zijn beide manieren van kweken even snel, wat maakt dat Voogt het gebruik van dergelijke steenwolpotten in de hobbyteelt niet voor de hand vindt liggen. [19]
Naast voornoemde goederen zijn ook verschillende offertes aangetroffen in het pand aan de [adres 3] . Offerte 0908 is op 13 mei 2016 aangetroffen in het kantoor van [verdachte] . Op deze offerte, gedateerd 29 december 2015, zijn voor een totaalbedrag van € 72.332,74 onder meer de volgende goederen geoffreerd:
1. Alarm installatie
2 CO2 generator Aardgas 8kw Auto-Pilot
1. Eutech ECO tester EC high
2 Watervat op pallet 1000 ltr
5 Hygro-thermometer digitaal
1. Davin schakelpaneel 36KW
1. Davin schakelpaneel 24KW
12 Vijverfolie 4m p/m
2 Ophangsysteem Opti
1. Horecakist M 2.5
1. Horecakist M 4.25
1. Arbeid
2 Roodkoperbuis 15mm 3m
1. Horecakist M 1
20 PVC T-stuk 88 32mm mof
18 PVC kogelkraan 1 duims
40 PVC bocht 45 32mm mof
54 PVC bio afvoerbuis 32mm voorgeboord
2 PE slang 16mm 50mtr
1. Horecakist M 1.5
20 PVC Buiszadel 32mm
3 Gasslang 100cm rvs 2xM24
5 PVC afvoerbuis 32mm 3-laags grijs 2mtr
7 Vijverfolie 2x25m/rol
2 Sonoconnect 315mm 10mtr
16 Combiconnect 254mm 10 mtr
15 Verloopstuk 250-315mm
T-stuk 315mm
1. CO2 generator Biogreen aardgas 4kw
2 Horecakist M 2.5 [20]
Offerte O1338 is eveneens aangetroffen in het kantoor van [verdachte] . Op deze offerte, gedateerd 7 maart 2016, zijn voor een totaalbedrag van € 11.475,66 onder meer de volgende goederen geoffreerd:
7 Vierkante pot 18 ltr
3 Mapito 80 ltr
30 Mapito 80 ltr
80 Vierkante pot 11 ltr
1. Davin schakelpaneel 12kw
2 Topica tijdschakelaar analoog
3 Bestron wandventilator
6 Vijverfolie 6m p/m
1. Horecakist M 6.0
25 Vierkante pot 11 ltr
17 Vierkante pot 18 ltr
5 Mapito 80 ltr
13 Vierkante pot 18 ltr
70 Vierkante pot 11 ltr
10 Mapito 80 ltr
1. Canna pH-bloei 1 ltr
1. CannaZym 10 ltr
1. Atami BcuzZ Bloombastig 1250 ml
2 Canna pH-bloei 1 ltr
1. Canna Vega A+B 5 ltr
1. Canna Cogr Flores A+B 5 ltr
1. Bestron wandventilator
7 Mapito 80 ltr
2 CannaZyn 5 ltr
3 Canna pH-bloei 1 ltr
1. Atami BcuzZ Bloombastic 1250 ml
1. Canna Aqua Flores A+B 10 ltr
1. Canna Aqua Vega A+B 5 ltr
1. Canna Aqua Flores A+B 5 ltr
11 Vierkante pot 18 ltr
25 Vierkante pot 11 ltr
1. CV-14k schakelkast 2,8 kw
1. Atami BcuzZ wortelstimulator 500 ml
10 Vierkante pot 18 ltr
2 Mapito 80 ltr
1. Topica 200 tijdschakelaar analoog
1. Bestron wandventilator
12 Mapito 80 ltr
1. Tumble timmer handmatig
1. Buisventilator RK 350m2 125l [21]
Op offerte O900, aangetroffen in het kantoor van [bedrijf 5] aan de [adres 3] , gedateerd 28 december 2015, zijn onder meer de volgende goederen geoffreerd:
3 Top schaar perfection
2 BAC Plant Vitality Plus 500ml
1. Horecakist M 1
2 Biogreen pH-grow 1 ltr
2 Biogreen Calgel 5 ltr
2 Biogreen Biozym 5 ltr
2 Biogreen X-rooting 5 ltr
2 Biogreen Mam 5 ltr
1. PE slang 25mm 100mtr
8 Luchtverdeelslang 160mm 5 mtr
1. Vijverfolie 8x25m/rol
163 Supreme lightmix 50 ltr
325 Vierkante pot 18 ltr. [22]
De bij [bedrijf 1] aangetroffen offertes zijn onderzocht, waarbij is gekeken naar de samenhang tussen de aangeboden producten en het gebruik van de aangeboden goederen binnen de hennepteelt. Van een aantal daarvan heeft [verbalisant 4] geconcludeerd dat het - kort gezegd - niet anders kan dan de geoffreerde goederen bedoeld zijn voor de illegale hennepteelt.
Over offerte O221, gedateerd 27 augustus 2015, met een totaalbedrag € 59.093,33, concludeert [verbalisant 4] dat het, gelet op de soort en de samenhang van de op de offertes genoemde goederen, zeer aannemelijk is dat sprake is van de inrichting van één of meerdere hennepkweekruimten. Gelet op de genoemde apparatuur, de (hoeveelheden) materialen en het totale geïnvesteerde bedrag, concludeert [verbalisant 4] dat sprake is van professionele en grootschalige hennepteelt. [23]
Ten aanzien van offerte O313, gedateerd 4 september 2015, met een totaalbedrag van € 8.838,28 concludeert [verbalisant 4] dat de investering van dit bedrag aan goederen voor de teelt en ter verbetering van de teelt alleen rendabel is als de geteelde planten of plantdelen zelf een hoge winst opleveren. Dat is vrijwel alleen het geval met hennep, waarmee het aannemelijk wordt dat deze goederen zijn bedoeld voor de professionele hennepteelt. [24]
Met betrekking tot offerte O401, gedateerd 29 september 2015, met een totaalbedrag van € 3.297,12 stelt [verbalisant 4] vast dat de samenhang tussen de geoffreerde goederen overeenkomt met materialen zoals die worden aangetroffen in hennepkwekerijen. Gelet op de speciale plantenvoedingsmiddelen die hier gebruikt worden, is het zeer aannemelijk dat alle goederen bestemd zijn voor een hennepkwekerij. [25]
Over offerte O649, gedateerd 14 november 2015, met een totaalbedrag van € 18.930,72, concludeert [verbalisant 4] dat de geoffreerde materialen in samenhang veelvuldig in hennepkwekerijen worden aangetroffen. Aangezien ook dure en professionele apparatuur als OptiClimates, CO2-generatoren en Dimlux transformatoren op de offerte staan vermeld, gaat het hier volgens [verbalisant 4] hoogstwaarschijnlijk om de inrichting van één of meerdere hennepkwekerijen, al dan niet met meerdere kweekruimten. [26]
Ten aanzien van offerte O899, gedateerd 28 december 2015, met een totaalbedrag van € 8.101,39, stelt [verbalisant 4] vast dat het, gelet op de geoffreerde materialen die in samenhang veelvuldig in hennepkwekerijen en in hennepstekkerijen worden aangetroffen, zeer aannemelijk is dat sprake is van de inrichting van een hennepstekkerij. [27]
Over de in de tenlastelegging genoemde offerte O908 (en de bijbehorende bijlagen), gedateerd 29 december 2015, met totaalbedrag van € 72.332,74, heeft [verbalisant 4] geconcludeerd dat het hier gaat om de inrichting van een professionele hennepkwekerij en -stekkerij, gelet op het enorme geïnvesteerde kapitaal, de hoeveelheid kweekruimte, de gebruikte mix van apparatuur en materialen en de gebruikte termen als die van ‘stekruimte’. Geen ander gewas levert volgens [verbalisant 4] voldoende rendement per vierkante meter op om deze kosten te rechtvaardigen. [28]
De verschillende in het pand van [bedrijf 1] aangetroffen offertes beschikten over dezelfde lay-out. [bedrijf 1] maakte haar offertes met behulp van het sofwarepakket RKassa. Door gebruik van dit softwarepakket was de lay-out van de offertes, die door het softwarepakket werd bepaald, altijd gelijk. [29]
Naar de administratie van [bedrijf 1] is nader onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat factuur 13613 van [bedrijf 1] , gedateerd 16 mei 2015, een factuur betreft met een totaalbedrag van € 4.000,01. Deze factuur is niet op naam gesteld en het bedrag is contant voldaan. [30] Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben hierover opgemerkt dat het incasseren van een groot contant bedrag is een indicatie dat de koper onbekend wil blijven. Het is in het normale, legale handelsverkeer echter niet verklaarbaar dat bedragen voor gespecialiseerde apparatuur anoniem, tegen contante betaling, worden verkocht. Voor bedrijfsmatige aanschaf van dergelijke apparatuur of kweekbenodigdheden is de BTW immers aftrekbaar. [31]
Ook is uit onderzoek naar de administratie van [bedrijf 1] gebleken dat van 5 januari 2015 tot en met 31 december 2015 een bedrag van € 2.042.050,- aan contanten op [rekeningnummer] van [bedrijf 1] is gestort. In de periode van 16 januari 2016 tot en met 23 april 2016 is een bedrag van € 557.995,- aan contant geld op voornoemd rekeningnummer van [bedrijf 1] gestort. [32]
In totaal is op de locatie [adres 3] een geldbedrag van € 175.630,50 aan contanten aangetroffen. [33] De aangetroffen geldbedragen bestonden uit verschillende coupures van onder meer € 500, € 200 en € 100. [34]
Op 7 april 2015 werd een hennepkwekerij aangetroffen op de [adres 6] in Alphen aan den Rijn. In de woning stonden vijftien stekken en acht planten en in het voertuig van één van de verdachten in die zaak werden 65 kweekpotten aangetroffen. De twee aangehouden verdachten in die zaak hebben verklaard dat zij hun goederen op 3 april 2015 hebben gekocht, onder andere bij [bedrijf 1] in Reeuwijk. Voorts blijkt uit hun verklaringen dat zij van klein naar groter aan het kweken waren. [35]
[medeverdachte 2] was, zoals uit de inleiding blijkt, werkzaam als verkoper bij [bedrijf 1] . Op 23 mei 2016 werd hij in zijn woning aangehouden. [36] In de woning werden de volgende hennepgerelateerde goederen aangetroffen: drie gripzakjes met hennep, een digitaal weegschaaltje, een kleine hennepgrinder, een schoenendoos met hennep, een gevulde en dichtgestreken strijkzak, meerdere ongebruikte gripzakjes, een watervat met daarin een dompelpomp, een “UV On Air” filter, een kweekbak met drie hennepstekken, een assimilatiekap met TL-lampen, een strijkzak in een bigshopper met daarin een tumble trimmer, een geopende kartonnen doos met daarin een tumble trimmer, een vernevelaar, een transformator, een geopende kartonnen doos met 32 assimilatielampen, een kachel, een ventilator, een sproeikop, vuilniszakken met potaarde, plantenpotten met aarderesten, meerdere ongebruikte strijkzakken, een pot CO2-toevoeging, een steun voor een koolstoffilter en twee houten balken met bevestigingshaken en rubbers. [37]
[medeverdachte 5] werkte sinds 2 mei 2016 als administratief medewerkster bij [bedrijf 1] . [38] Bij haar aanhouding op 23 mei 2016 werden in haar woning 13 hennepplanten ontdekt. [39]
De strafbaarstelling van artikel 11a van de Opiumwet
De verdachte wordt verdacht van het (in vereniging) overtreden van het op 1 maart 2015 in werking getreden artikel 11a van de Opiumwet. Dat artikel stelt strafbaar degene die ‘stoffen of voorwerpen (...) voorhanden heeft (...), waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten’. Artikel 11, derde lid, van de Opiumwet stelt strafbaar hij die ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, gegeven verbod’. Het vijfde lid van dat artikel houdt in dat indien ‘een feit als bedoeld in het tweede of vierde lid, betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel’ een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd. Onder grote hoeveelheid wordt verstaan ‘een hoeveelheid die meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.’ Die algemene maatregel van bestuur is het Opiumwetbesluit. Op grond van artikel 1, tweede lid, Opiumwetbesluit betreft genoemde grote hoeveelheid, voor zover hier relevant, 500 gram hennep of 200 hennepplanten.
Over de reikwijdte van de strafrechtelijke aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 11a van de Opiumwet wordt in de Nota naar aanleiding van het Verslag onder meer het volgende aangegeven:
‘Voor een veroordeling ter zake van overtreding van het nieuwe artikel 11a zal het openbaar ministerie moeten bewijzen dat betrokkene wist dat of ernstige redenen had om te vermoeden dat de door hem verrichte handelingen bestemd waren voor het beroeps- of bedrijfsmatig telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van lijst II middelen of van grote hoeveelheden van die middelen. (…) Van strafbare voorbereiding is sprake indien ten aanzien van de dader wetenschap of een ernstig vermoeden kan worden bewezen bij de verrichting van handelingen die strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van de genoemde illegale hennepteelt. Het gaat met andere woorden steeds om de criminele intentie van de dader en de daaruit voortvloeiende handeling. Deze twee bestanddelen van de strafbaarstelling moeten zijn vervuld, wil er sprake zijn van strafbare voorbereidingshandelingen. De werking van deze bestanddelen is vergelijkbaar met communicerende vaten. Indien de verrichte handeling onmiskenbaar bestemd is voor de hennepteelt zal de criminele intentie grotendeels kunnen worden afgeleid uit aard en bedoeling van die handeling, terwijl wanneer de handeling meer alledaags is, hogere eisen zullen gelden voor het bewijs van hetgeen de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden over het uiteindelijk doel ten behoeve waarvan de handeling werd verricht.’ (Kamerstukken TK 2011-2012, 32 842, nr. 6, p. 2-3).
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft in een brief van 7 december 2012 over de reikwijdte van de strafrechtelijke aansprakelijkheid verder nog het volgende aangegeven:
‘Het gaat in dit wetsvoorstel in het geheel niet om een omslag van legale producten in illegale producten. Het gaat erom dat voorwerpen (…) ter beschikking worden gesteld terwijl men ernstige redenen heeft om te vermoeden of weet dat met die voorwerpen of legale producten strafbare handelingen zullen worden begaan. (…) De kern van de strafbare voorbereiding is de verstrekking onder bepaalde omstandigheden. De verstrekking onder die omstandigheden is strafbaar, maar de voorwerpen blijven doorgaans legaal.’ (Kamerstukken TK 2012-2013, 32 842, nr. 13, p. 6).
De wetgever heeft ten aanzien van de vraag wanneer sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt verwezen naar hetgeen hierover is aangegeven in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.
In de Aanwijzing Opiumwet wordt aangegeven dat aan de hand van doel en mate van professionaliteit moet worden beoordeeld of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt, waarbij bij een schaalgrootte van 5 planten of minder in beginsel aangenomen kan worden dat geen sprake is beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Doel (geldelijk gewin) en mate van professionaliteit van de teelt van een hoeveelheid kan echter maken dat ook in een dergelijk geval sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet bevat een niet-limitatieve opsomming van indicatoren om de mate van professionaliteit van de hennepkweek te beoordelen.
Is sprake van het (in vereniging) overtreden van artikel 11a van de Opiumwet?
Uit de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 3] blijkt dat [bedrijf 1] goederen en stoffen te koop aanbood, en dus voorhanden heeft gehad, die vaak in hennepkwekerijen worden aangetroffen. Op de [adres 3] zijn onder meer slakkenhuizen, OptiClimates, koolstoffilters, assimilatiekappen en ventilatiecontrollers met thermostaat aangetroffen. Voorts blijkt uit de aangetroffen offertes dat [bedrijf 1] ook onder meer CO2-generatoren, vijverfolie, grote watervaten, diverse soorten buizen, slangen en meters, Mapito substraat, ziektebestrijder Cannazym, tijdschakelaars, diverse ventilatoren en diverse voedingsmiddelen voorhanden had en te koop aanbood. Blijkens bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet zijn dit indicatoren voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Mede gelet op hetgeen voornoemde verbalisanten en deskundige Voogt over een groot deel van deze goederen en stoffen hebben verklaard, is niet aannemelijk dat deze goederen en stoffen worden gebruikt door kleinschalige thuis- en hobbytelers. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [bedrijf 1] stoffen en voorwerpen te koop aanbood en voorhanden heeft gehad die, zeker in samenhang bezien,
geschiktzijn voor de bedrijfs- of beroepsmatige dan wel grootschalige hennepteelt.
Dat die goederen ook daadwerkelijk
bestemdwaren voor de bedrijfs- of beroepsmatige dan wel grootschalige hennepteelt en dat de verdachte dit wist (
intentie), leidt de rechtbank allereerst af uit de bedrijfsvoering binnen [bedrijf 1] . In dat kader is van belang dat [verdachte] , die middels [bedrijf 2] , directeur en enig aandeelhouder van [bedrijf 1] was, voor de oprichting van [bedrijf 1] een growshop had. Na de wetswijziging op 1 maart 2015 wijzigde [bedrijf 1] haar assortiment, in die zin dat zij geen verlichting en aircosystemen meer verkocht. Daarnaast heeft zij het assortiment uitgebreid door meer tuin- en sierproducten te gaan verkopen, evenals benodigdheden voor vijvers. Dat [bedrijf 1] zich, door deze wijziging van het assortiment, uitsluitend is gaan richten op glastuinbouw en hobbykwekers acht de rechtbank, gezien het gehandhaafde deel van het assortiment, onaannemelijk. Het dossier bevat daarnaast geen aanwijzingen dat een noemenswaardig deel van de verkopen aan glastuinbouw en hobbykwekers plaatsvond. Ook de omstandigheid dat verschillende aangetroffen stoffen en voorwerpen afzonderlijk ook gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden dan de illegale hennepteelt, maakt dit niet anders. Voorts is gebleken dat klanten hun aankopen contant konden betalen zonder hun gegevens achter te laten en dat bij [bedrijf 1] een groot totaalbedrag aan contanten is aangetroffen, onder meer bestaande uit coupures van € 500, € 200 en € 100. Het is een feit van algemene bekendheid dat in het illegale circuit grote hoeveelheden contant geld in doorgaans grote coupures rondgaan. Daarnaast is zeer onaannemelijk dat legale bedrijven hun aankopen contant en anoniem betalen, omdat de BTW bij bedrijfsmatige aankopen van goederen aftrekbaar is, en bedrijven deze aftrek mislopen bij anonieme, contante betalingen.
De illegale bestemming van de goederen leidt de rechtbank verder af uit de omstandigheid dat op 7 april 2015 een hennepkwekerij is ontdekt. Degenen die werden verdacht van betrokkenheid bij die kwekerij hebben verklaard de goederen voor de kwekerij onder meer bij [bedrijf 1] te hebben gekocht op 3 april 2015. Ook bij twee werknemers van [bedrijf 1] zijn thuis een hennepkwekerij dan wel daaraan gerelateerde goederen aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat bij het te koop aanbieden en voorhanden hebben van goederen die geschikt zijn voor de illegale hennepteelt onder voornoemde omstandigheden, onmiskenbaar sprake is van het te koop aanbieden en voorhanden hebben van goederen die bestemd zijn voor de illegale hennepteelt en dat de verdachte dit wist. [verdachte] , die (middels [bedrijf 2] ) enig aandeelhouder van [bedrijf 1] was, hield zich als bedrijfsleider actief bezig met de bedrijfsvoering. [medeverdachte 2] had als verkoper een zekere mate van vrijheid van handelen. De rechtbank acht het echter niet aannemelijk dat [medeverdachte 2] zonder medeweten van [verdachte] handelde. De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat [verdachte] zich overal mee bemoeit. [40] De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] direct betrokken was bij de dagelijkse gang van zaken binnen [bedrijf 1] .
De rechtbank acht, het voorgaande in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich in ieder geval samen met [bedrijf 1] in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet.
De rechtbank dient zich vervolgens te richten op de goederen en gegevens die bij [bedrijf 5] zijn aangetroffen en zal zich in dat kader buigen over de vraag of [verdachte] zich als medepleger met [bedrijf 5] schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 11a Opiumwet.
In het dossier bevinden zich verschillende voorbeelden die volgens de officier van justitie wijzen op een samenwerking tussen [bedrijf 1] dan wel [verdachte] en [bedrijf 5] . Zo is een verslag van een werkoverleg van 2 mei 2016 aangetroffen (p. 688), waaruit blijkt dat [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [naam 1] , [naam 2] , [medeverdachte 3] en [naam 3] bij dat overleg aanwezig waren. Voorts blijkt uit het verslag dat een bepaalde taakverdeling is besproken en dat ieder verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen afdeling. Tevens bevindt zich in het dossier een document genaamd “Organogram [medeverdachte 4] ”, waarin onder meer uiteen wordt gezet dat verschillende beheer B.V.’s en holdings zullen participeren, dat de goederen die in verband met de wetswijziging niet bij [bedrijf 1] mogen worden opgeslagen bij respectievelijk [bedrijf 5] en [bedrijf 3] zullen worden opgeslagen. Voorts heeft de officier van justitie gewezen op verschillende e-mailwisselingen tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] over de inkoop, de voorraad en het geven van kortingen. Ook de omstandigheid dat [medeverdachte 4] tijdelijk kantoor hield in het pand van [bedrijf 1] op de [adres 3] duidt volgens de officier van justitie op samenwerking tussen deze bedrijven.
De rechtbank overweegt dat voornoemde punten inderdaad zouden kunnen wijzen op samenwerking tussen [bedrijf 1] dan wel [verdachte] en [bedrijf 5] , maar dat deze ook op een andere wijze geïnterpreteerd kunnen worden. Immers, het werkoverleg en het organogram kunnen ook duiden op afstemming tussen de bedrijven, om na de inwerkingtreding van artikel 11a Opiumwet binnen de grenzen van de wet te kunnen handelen. De e-mails tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] kunnen ook worden verklaard door hun samenwerking binnen hun bedrijf [bedrijf 7] , welk bedrijf dezelfde producten verkoopt als [bedrijf 5] en [bedrijf 3] , namelijk assimilatieverlichting en luchtbehandelingsapparatuur, maar dan als groothandel. Voorts kan de omstandigheid dat [medeverdachte 4] tijdelijk kantoor hield in het pand van [bedrijf 1] worden verklaard door het feit dat het pand van [bedrijf 5] aan de [adres 4] moest worden verbouwd en op dat moment nog niet beschikte over een internetaansluiting. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit voornoemde door de officier van justitie aangehaalde voorbeelden niet ondubbelzinnig volgt dat sprake was samenwerking tussen [bedrijf 5] en [bedrijf 1] dan wel [verdachte] met betrekking tot het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet.
Ten aanzien van de ten laste gelegde offerte O900, die is aangetroffen op het kantoor van [bedrijf 5] aan de [adres 3] , overweegt de rechtbank als volgt. Op deze locatie waren de winkel, de kantoorruimten en een deel van de opslag van [bedrijf 1] gevestigd. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat [medeverdachte 4] hier ook tijdelijk kantoor hield voor [bedrijf 5] . In voornoemd pand van [bedrijf 1] zijn verschillende offertes aangetroffen met dezelfde lay-out. [bedrijf 1] beschikte over een softwarepakket waarmee zij deze offertes kon opmaken. Uit het dossier is niet gebleken dat [bedrijf 5] over een dergelijk offerteprogramma beschikte en dus soortgelijke offertes kon opmaken. Hieruit maakt de rechtbank op dat de offerte die is aangetroffen op het kantoor van [bedrijf 5] van [bedrijf 1] moet zijn. Waarom deze offerte op het kantoor van [bedrijf 5] lag, is niet uit het dossier of het verhandelde ter terechtzitting naar voren gekomen. Uit de aanwezigheid van deze offerte op het kantoor van [bedrijf 5] kan echter geen bewijs voor een verboden samenwerking tussen beide bedrijven en/of [verdachte] worden afgeleid.
Ook voor het overige bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [bedrijf 5] met betrekking tot het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet, zodat [verdachte] hiervan zal worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de bij [bedrijf 3] aangetroffen goederen en gelden overweegt de rechtbank dat zich onvoldoende aanwijzingen in het dossier bevinden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbare samenwerking met [bedrijf 3] , zodat hij ook zal worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van feit 2
Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van overtreding van artikel 11b van de Opiumwet zoekt de rechtbank aansluiting bij het juridisch kader dat geldt voor artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daaruit blijkt dat onder een organisatie in de zin van artikel 140 Sr wordt verstaan ‘een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en tenminste één ander persoon’. Bij de beantwoording van de vraag of een dergelijk samenwerkingsverband het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd en aan het min of meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking.
Van een dergelijk samenwerkingsverband tussen [verdachte] , [bedrijf 5] , [medeverdachte 4] en/of [bedrijf 3] is, gelet op hetgeen ten aanzien van feit 1 is overwogen, naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Voor zover het om het samenwerkingsverband tussen louter [verdachte] en [bedrijf 1] gaat, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de onder de inleiding en feit 1 genoemde bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] heeft samengewerkt met het bedrijf [bedrijf 1] bij het te koop aanbieden en voorhanden hebben van goederen en gegevens die dienen ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale bedrijfs- of beroepsmatige en/of grootschalige hennepteelt. [verdachte] was (middels [bedrijf 2] ) als enig aandeelhouder en bedrijfsleider actief bij de bedrijfsvoering en de dagelijkse gang van zaken binnen [bedrijf 1] betrokken. Het te koop aanbieden en het voorhanden hebben van voornoemde goederen en gegevens gebeurde binnen [bedrijf 1] middels haar bij de verkoop betrokken werknemers, te weten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] was in dienst als verkoper en [medeverdachte 1] hield zich bezig met de backoffice.
Dit alles maakt dat naar het oordeel van de rechtbank kan worden gesproken van een organisatie, bestaande uit onder meer [verdachte] en [bedrijf 1] , die tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, aan welke organisatie [verdachte] heeft deelgenomen. Dat [verdachte] weet had van het oogmerk van de organisatie, volgt eveneens uit het onder feit 1 overwogene.
3.3.2
Ten aanzien van parketnummer 09/807613-17 (Radon 2) [41]
Inleiding
In juni 2016 werd de voorlopige hechtenis van [verdachte] en [medeverdachte 4] geschorst. Kort na hun vrijlating hebben zij hun bedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 5] weer geopend. Na de inval op 12 mei 2016 hebben geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsgevonden binnen [bedrijf 3] en [bedrijf 7] . [42] Binnen [bedrijf 1] veranderde de taakverdeling niet. [verdachte] was de baas en [medeverdachte 2] de verkoper. [43] [medeverdachte 1] deed tot haar uitdiensttreding begin 2017 de backoffice. [44]
Op 19 september 2016 is het bedrijf [bedrijf 9] opgericht. [bedrijf 9] had als activiteiten winkels in overige elektrische huishoudelijke apparatuur en het in- en verkopen van airco-installaties en aanverwante artikelen. Bevoegd bestuurder van [bedrijf 9] was [medeverdachte 1] . [45] [bedrijf 9] huurde een bedrijfsunit aan de [adres 7] . [46]
Vanaf 29 november 2016 zijn [bedrijf 6] en [bedrijf 10] gezamenlijk bevoegde bestuurders van [bedrijf 11] . Als activiteit staat onder andere geregistreerd: groothandel in verlichtingsartikelen. Via hun respectieve beheer BV’s zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] de feitelijke bestuurders van [bedrijf 11] . Het bedrijf had als bezoekadres [adres 8] . [47] Het bedrijf had een loods in gebruik aan de [adres 9] . [48]
Voor [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn in het kader van het onderzoek Radon 2 bevelen observatie en tap afgegeven. Ook voor de bij hen werkzame personeelsleden, waaronder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , zijn bevelen tap afgegeven. [49] Daarnaast zijn onder een aantal voertuigen peilbakens geplaatst: één onder de bedrijfsbus van [bedrijf 1] en één onder de Mazda personenauto van [medeverdachte 4] . [50] In opdracht van de officier van justitie en in samenwerking met een tactisch onderzoeksteam, heeft het Team Heimelijke Ondersteuning van de Landelijke Eenheid vanaf woensdag 25 januari 2017 uitvoering gegeven aan een bevel pseudokoop van goederen bedoeld voor de professionele en/of bedrijfsmatige hennepteelt. [51]
Naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoeksteam zijn [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangemerkt als verdachte ter zake van het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet en van het deelnemen aan een criminele organisatie. Daarnaast zijn als verdachte aangemerkt de rechtspersonen [bedrijf 1] , [bedrijf 3] en [bedrijf 5] .
Ten aanzien van feit 1
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit de tapgesprekken is gebleken dat [telefoonnummer 1] van [website 3] , maar in gebruik bij [verdachte] , meerdere keren heeft gebeld met [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [naam 4] . [52]
Het gesprek op 24 november 2016 om 09.32 uur verliep als volgt:
[naam 4] : vraag: die vier tenten van 240 bij 480 die ik nodig had hè, kan je die voor mij bestellen en leveren?
[verdachte] : ja natuurlijk.
[naam 4] : die moeten naar Cuijk. [naam 1] weet wel waar dat dan is hè?
[verdachte] : ja tuurlijk
(…)
[naam 4] : en dan nog een vraagje: die gouden dingen die aan het plafond hangen, dat doet die collega toch?
[verdachte] : ja, jaja.
[naam 4] zegt dat hij er een beetje moe van wordt want de vorige keer moest hij er een aantal terugbrengen.
[verdachte] : dat moet je met hem regelen en niet met mij, jongen.
[naam 4] : heb je dan een nummer van hem?
[verdachte] gaat het nummer opzoeken en laat het weten. [53]
Later op de dag, om 11.38 uur, volgde nog een tweede gesprek:
[naam 4] wil nog wat toevoegen aan zijn bestelling. Hij had al besteld 240 bij 480 en 215 hoog, vier stuks. [naam 4] vraagt of die aan elkaar te koppelen zijn.
[verdachte] : ja, dat klopt.
[naam 4] wil dan nog twee noppenfolie/ondervloer hebben, genoeg om die vier dicht te leggen, dan vier stuks zeil van 540 bij 280.
[verdachte] : dat wordt dan 6 bij 3.
[naam 4] : 5 witte flesjes, je weet wat ik bedoel toch?
[verdachte] : ja.
[naam 4] : en een 315 slang, twee keer en 250 ook twee keer.
[verdachte] geeft morgen de tijd door.
[naam 4] vraagt de prijs te sms’en dan kan hij zorgen dat hij gepast kan betalen. [54]
Op 2 december 2016 werd [verdachte] nogmaals gebeld door [naam 4] , waarbij [naam 4] de volgende bestelling doorgaf: een 6 bij 3 240 hoog, 600 potten met dikke rand en zeil, 2 keer 4 bij 7. [55]
Over voornoemde tapgesprekken heeft [verbalisant 7] gerelateerd dat met “tenten” growtenten worden bedoeld, mede gelet op de door [bedrijf 1] verkochte artikelen. [56] Ter terechtzitting van 13 april 2021 heeft [verdachte] desgevraagd verklaard dat hij denkt dat met “die gouden dingen” Dimlux verlichting wordt bedoeld. [57]
[bedrijf 1] had een Ford Transit met [kenteken] op naam staan. Deze Ford Transit was voorzien van een baken. Uit onderzoek naar de data van het baken is gebleken dat de Ford Transit op 29 november 2016 in de avond en op 6 december 2016 in de avond geregistreerd werd bij de [adres 10] te Cuijk. Op dit adres is [bedrijf 12] gevestigd. [58] [verdachte] heeft hierover verklaard dat [naam 4] zijn bestellingen graag bezorgd wilde hebben bij een matrassenbedrijf en dat [naam 1] deze bestellingen heeft bezorgd. [59] [verbalisant 7] heeft gerelateerd dat de goederen die [naam 4] geleverd heeft gekregen worden gebruik in hennepkwekerijen. Het vermoeden van de verbalisant is dan ook dat in het bedrijfspand op voornoemd adres een hennepkwekerij werd opgebouwd. [60]
Aan de hand van tapgesprekken is daarnaast de rol van [medeverdachte 2] binnen [bedrijf 1] nader onderzocht. Uit deze gesprekken heeft [verbalisant 7] opgemaakt dat [medeverdachte 2] een soort rechterhand was van [verdachte] , omdat hij zaken voor [verdachte] regelde. Ook was hij een vraagbaak voor klanten over bestellingen en een vraagbaak op technisch gebied, in het bijzonder over OptiClimates. Daarnaast vervulde [medeverdachte 2] een adviserende rol naar klanten van [bedrijf 1] , ook als het overduidelijk over OptiClimates ging die zeer vermoedelijk in relatie tot hennepkwekerijen stonden. [medeverdachte 2] had veel parate kennis van de producten die door [bedrijf 1] werden verkocht, alsmede van de levertijden van die producten. Ook had [medeverdachte 2] kennis van administratieve zaken binnen [bedrijf 1] , zoals de afhandeling van retouren. [61]
Uit de tapgesprekken kan voorts worden afgeleid dat [medeverdachte 2] in februari en maart 2017 verschillende keren [medeverdachte 1] belde als hij een klimaatsysteem nodig had voor zijn klanten. Bij deze tapgesprekken maakte [medeverdachte 2] telkens gebruik van het [telefoonnummer 3] en [medeverdachte 1] van het [telefoonnummer 4] . [62]
Het gesprek op 10 februari 2017 verliep als volgt:
[medeverdachte 2] : vraagje: een 6kw OC, heb je die? (opm: OC is opmerking voor OptiClimate)
[medeverdachte 1] : ja, heb ik staan
[medeverdachte 2] : oké en die leverancier is nu onderweg en dan komt er nog eentje achteraan voor die
[medeverdachte 1] : ja die komt direct of komt er achteraan
[medeverdachte 2] : ja komt er direct achteraan dan
[medeverdachte 1] : oké, en die heeft al betaald?
[medeverdachte 2] : euh ja, allebei
[medeverdachte 1] : oké toppie is goed. [63]
Op 7 maart 2017 belde [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 2] : ik heb eventueel een “tien” die er nu uit kan
[medeverdachte 1] : oké, is goed, ja prima, is het die ene?
[medeverdachte 2] : nee, nee, het is onverwachts
[medeverdachte 1] : oké, duidelijk, doet hij bij jou betalen dan?
[medeverdachte 2] : ja, dat is goed
[medeverdachte 1] : oké, prima is goed, eh achtendertigvijftig
[medeverdachte 2] : oké, straat weet ik wel, huisnummer ben ik effe vergeten
[medeverdachte 1] : [adres 7] , hoe laat gaat hij rijden bij jou?
[medeverdachte 2] : eh, 10 minuten ongeveer
[medeverdachte 1] : 10 minuten, oké is goed, dan ga ik zo daarheen
[medeverdachte 2] : ja, is goed. [64]
Op 20 maart 2017 belde [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 2] : ik heb iemand die wil proleaf hebben, kun je die ook leveren
[medeverdachte 1] : alleen als het de grootste is niet
[medeverdachte 2] : daar gaat het om
[medeverdachte 1] : ik denk niet dat het wijs is. Overleg even met [verdachte] . Als die het goed vindt, dan bel ik de klant wel terug. [65]
Op 28 maart 2017 vonden twee gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] plaats. Het eerste gesprek ging over een 3500. [medeverdachte 2] belde [medeverdachte 1] met de mededeling dat hij een vaste klant aan de balie had staan die vrijdag een 3500 wilde ophalen. [medeverdachte 1] zou zorgen dat hij er was. Zij had nu alleen een 6 op voorraad. [medeverdachte 1] ging hem meteen bestellen. [medeverdachte 2] zou aan de klant doorgeven dat hij dan kon langskomen. [66] Later die middag belde [medeverdachte 2] wederom naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] vertelde dat hij een andere shop had die vroeg naar een 15 Split en als die niet beschikbaar was een 15 Split Inverter. [medeverdachte 2] zei dat hij had gezegd dat hij ging proberen of hij daar aan kon komen. [medeverdachte 1] zei dat zij wel even ging bellen en zo terug belt. [67] Even later belde [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] terug en hadden zij een zakelijk gesprek over een Inverter Split, waarvan de levertijd een maand bedroeg. [68]
Van zowel [verdachte] [69] , [medeverdachte 2] [70] als [medeverdachte 1] [71] zijn de stemmen in de tapgesprekken herkend.
In de kasadministratie van [bedrijf 1] zijn bij de contante verkopen formulieren aangetroffen ten behoeve van de “onderzoeksplicht” van [bedrijf 1] . Bij het grootste deel van de contante verkopen is dit formulier aangetroffen en getekend door zowel de klant als een medewerker van [bedrijf 1] . In sommige gevallen is een duidelijke discrepantie vastgesteld tussen de verklaring en de afgenomen artikelen. Bijvoorbeeld had een klant aangegeven dat de aankoop was bedoeld voor de kleinschalige hennepteelt voor eigen gebruik, maar werd onder meer een watervat van 300 liter aangeschaft. [72]
Vanaf 25 januari 2017 heeft het Team Heimelijke Ondersteuning van de Landelijke Eenheid uitvoering gegeven het in de inleiding genoemde bevel pseudokoop. [73] Op 27 januari 2017 kreeg [pseudokoper a] de opdracht om [bedrijf 1] te e-mailen met vragen over een aantal producten. Pseudokoper A stuurde daarop de volgende e-mail naar [e-mailadres] : "Goedendag. Even een vraagje. Ik wil een growtent aanschaffen. Waarschijnlijk de Secret Jardin 300x600x200cm. Welk klimaatsysteem heb ik hierbij nodig?" Op 30 januari 2017 kreeg pseudokoper A de opdracht om telefonisch contact op te nemen met het [telefoonnummer 5] om een afspraak te maken bij [bedrijf 1] . Een vrouwenstem nam de telefoon op, waarop pseudokoper A zei dat bij belde over de e-mail die hij afgelopen vrijdag had verstuurd met een vraag over een klimaatsysteem. Na kort telefonisch contact adviseerde de vrouw hem langs te komen in de winkel. [74]
Op 30 januari 2017 kregen pseudokoper A en [pseudokoper B] de opdracht om naar [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 3] te Reeuwijk, te gaan. Bij aankomst stond een persoon achter de toonbank die zich later in het gesprek voorstelde als [medeverdachte 2] . Nadat pseudokoper A zei dat hij een e-mail had gestuurd met een vraag over een klimaatsysteem, gaf [medeverdachte 2] een korte uitleg over de oppervlakte van de gekozen tent, waarbij hij onder meer zei: “De oppervlakte van de tent die jullie hebben opgegeven is 300 keer 600, dat komt op 18 m2. Je hebt hiervoor bij lampen van 1000 Watt negen lampen nodig en bij lampen van 600 Watt achttien stuks." Pseudokoper A vroeg vervolgens aan [medeverdachte 2] of hij uitleg kon geven over het klimaatsysteem en andere benodigdheden en of het mogelijk was om een aantal zaken te bekijken. [medeverdachte 2] antwoordde dat hij een klimaatsysteem in een andere ruimte had hangen die hij kon laten zien en nam de pseudokopers mee naar een ruimte op de eerste etage. In deze ruimte hing een metalen kast aan het plafond met een ventilatieslang. [medeverdachte 2] legde uit dat dit een aangesloten klimaatsysteem betrof dat geschikt was voor een ruimte van zestien vierkante meter en voor het type tent dat de pseudokopers wilden aanschaffen. Vervolgens gaf [medeverdachte 2] een uitgebreide technische uitleg over het klimaatsysteem. Pseudokoper B gaf aan dat de techniek van tegenwoordig een hele verbetering was. [medeverdachte 2] zei hierop dat het systeem met een geringe warmte uitstoot ook voorkwam dat een helikopter geen warmtebron zou vinden. Daarnaast was dit klimaatsysteem volgens [medeverdachte 2] een stuk stiller, wat wel prettig was als de mannen met de blauwe petten langskwamen. [75]
Vervolgens gaf [medeverdachte 2] de pseudokopers uitleg over de verschillende soorten verlichting. Hij vertelde daarbij dat het niet goed was voor de productie van de plant als het licht ineens op volle sterkte aangaat. Volgens [medeverdachte 2] was het beter als het licht geleidelijk aanging, omdat zij veel moet gaan produceren. Ook was het beter om het licht geleidelijk uit te laten gaan. [medeverdachte 2] vertelde dat je optimale omstandigheden wilde creëren, zodat je het meeste rendement had. Over het rendement zei hij verder: “De opbrengst per plant was tweehonderd tot driehonderd gram, maar tegenwoordig zo’n zevenhonderd gram. Als je het goed doet, heb je zelf in de hand wat voor plant je krijgt.” Pseudokoper A vroeg vervolgens of de keuze van een duurdere of goedkopere kweektent verschil in rendement geeft. Volgens [medeverdachte 2] maakte dit niet uit voor het rendement. Wel vertelde hij dat een duurdere tent bijvoorbeeld sterkere buizen heeft, waardoor je er meer gewicht in kan hangen. Desgevraagd gaf [medeverdachte 2] aan dat je alle apparatuur in een duurdere tent kan hangen, maar hij adviseerde om de klimaatbeheersing buiten de tent te houden in verband met het innemen van ruimte. [medeverdachte 2] zei: "Je kan het zo gek maken als je zelf wilt. Ik maak ook wel eens wat en dan kan ik wel veertigduizend euro investeren. Maar dat is niet nodig aangezien je ook aan het rendement moet denken. Er zijn mensen die met tienduizend tot twaalfduizend euro een prima kwekerij opzetten". [medeverdachte 2] vroeg de pseudokopers of zij gebruik gingen maken van een woning of een bedrijfspand, waarop pseudokoper B antwoordde dat het om een bedrijfspand ging. [medeverdachte 2] zei dat dit niet van belang was, tenzij de ruimte verborgen moest worden voor vreemde ogen. [medeverdachte 2] vervolgde zijn verhaal door uit te leggen dat men een kwekerij ook kon beveiligen met camera’s, bewegingsdetectoren en ringen om de kwekerij heen, zodat men een sms kreeg zodra er werd binnengevallen. Pseudokoper B vroeg [medeverdachte 2] of deze klimaatbeheersing voldoende was voor de tent die zij op het oog hadden. [medeverdachte 2] antwoordde dat dit een klimaatbeheersing voor zestien vierkant meter betrof en dat de tent die de pseudokopers wilden achttien vierkante meter was. Voor het mooie hadden de pseudokopers een type zwaarder nodig, of nog een kleinere airco bij dit type. Vervolgens nam [medeverdachte 2] de pseudokopers weer mee naar beneden, zodat hij daar een overzicht kon maken voor de rest van de spullen. [76]
[medeverdachte 2] legde een folder met opschrift ‘OptiClimate’ en een folder met opschrift ‘Dimlux’ op de toonbank, welke folders de pseudokopers mee mochten nemen. [medeverdachte 2] adviseerde de pseudokopers om eerst een deelinvestering te doen voor de eerste benodigdheden en om vervolgens na de eerste oogst een tweede investering te doen. Dit zou voorkomen dat de pseudokopers direct alles kwijt waren als er binnen werd gevallen. [medeverdachte 2] zei: “Je wil natuurlijk niet dat ze binnen komen vallen en al je spullen meenemen en dat je hele investering weg is.” Pseudokoper A vertelde [medeverdachte 2] dat zij inderdaad een lijstje bij zich hadden met de spullen die zij in eerste instantie nodig hadden en dat zij voor de overige spullen nog even moesten kijken wat zij nog hadden liggen. [medeverdachte 2] gaf technische uitleg over het voordeel van Dimlux ten opzichte van normale verlichtingsets. Een voordeel was volgens [medeverdachte 2] dat normale sets telkens een piek in het stroomverbruik gaven, maar Dimlux verlichting dit niet doet. [77]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] welke planten het meest geschikt waren voor de beginnende kweker, waarop [medeverdachte 2] de pseudokopers vroeg of zij al een idee hadden welk soort planten zij wilden gebruiken. [medeverdachte 2] adviseerde de pseudokopers: “Je moet kijken naar waar op het moment de meeste vraag naar is en wat in verhouding het meeste oplevert. Op het moment doet Amnesia Haze het erg goed. Het geeft een opbrengst van tussen de € 3.700,- en de € 4.000,- euro per kilo. Er gaat elke week rond de duizend kilo naar het buitenland, er is daar genoeg vraag naar.” [medeverdachte 2] vertelde erbij dat de Amnesia wel als nadeel had dat deze verschrikkelijk stonk. [medeverdachte 2] zei dat hij wel iets kon betekenen in de levering van plantjes als de club van de pseudokopers dat zelf niet kon. Desgevraagd gaf [medeverdachte 2] aan dat hij ook kon helpen met een goed kweekschema. [78]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] of hij de offerte met benodigdheden kon mailen. [medeverdachte 2] antwoordde dat hij dat niet kon, omdat hij digitaal voorzichtig moest zijn. [medeverdachte 2] zei: “Via de mail kan ik alleen een offerte voor een deel van de spullen maken. Hier staan de OptiClimate en de Dimlux niet op. Hier in de winkel kan ik het wel vertellen hoe het zit, in de winkel is het veilig.” Op de vraag of het dan wel mogelijk was om alle benodigdheden tegelijk bij [bedrijf 1] te bestellen en te laten bezorgen, antwoordde [medeverdachte 2] dat dit niet ging en dat in maart 2015 de wetgeving was veranderd, waardoor hij niet alle benodigdheden voor een plantage tegelijk kon leveren. [medeverdachte 2] zei dat hij dan strafbaar zou zijn en ze hem op zouden komen halen. Op papier kon hij alle spullen leveren, behalve de OptiClimate en de lampen. [medeverdachte 2] gaf aan dat er in totaal drie winkels waren; verderop zat een winkel die Dimlux levert en op een ander adres konden de pseudokopers de OptiClimate ophalen. De pseudokopers kregen een telefoonnummer dat zij konden bellen om na te gaan wanneer zij de spullen konden ophalen en er iemand aanwezig was. Vervolgens zei [medeverdachte 2] : “De OptiClimate is te duur om onder rembours aan de bezorger te betalen dus die moet dan worden opgehaald. Wel is het mogelijk om deze vooraf in de winkel te betalen, dan kan hij wel bezorgd worden.” [medeverdachte 2] vertelde daarbij dat zij zich op die manier op papier aan de wet hielden en zo toch alles konden leveren. Desgevraagd gaf [medeverdachte 2] aan dat het geen probleem was om contant te betalen voor de goederen. Vervolgens schreef [medeverdachte 2] zonder naslag te doen een aantal prijzen van de OptiClimate, Dimlux, een normale set verlichting en het aantal vierkante meters van de tent op de achterzijde van voornoemde folders. [79]
[medeverdachte 2] schreef op de folder ‘OptiClimate’:
6L € 2350,-
10L € 3000,-
16L € 3750,-
24L € 4500,-
600x300 = 18m2. [80]
Vervolgens schreef hij op de achterzijde van de folder ‘Dimlux’:
600W € 315,- p.s. 1 per m2
1000W € 450,- 1 per 1,5x1,5
Normale 600W set € 85,-. [81]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] of hij ook de naam van de hennepplantjes op wilde schrijven, waarop [medeverdachte 2] op de achterzijde van de folder ‘OptiClimate’ ‘Amnesia Haze’ schreef. [medeverdachte 2] gaf aan de offerte met de overige spullen te mailen. Bij het afscheid gaf [medeverdachte 2] aan dat hij ‘ [medeverdachte 2] ’ heette en zei hij desgevraagd dat hij hier altijd aanwezig was en dat anders [verdachte] er was. Hierop verlieten de pseudokopers het pand. [82]
Op 31 januari 2017 zag pseudokoper B dat er een mail met de offerte van [bedrijf 1] binnen was gekomen. Het bestand kon echter niet geopend worden. Op 2 februari 2017 nam pseudokoper B daarom telefonisch contact op het [bedrijf 1] , in welk gesprek hij de informatie kreeg om het bestand te kunnen downloaden en de offerte te kunnen openen. [83]
Op 7 februari 2017 kregen de pseudokopers de opdracht om een bestelling bij [bedrijf 1] te plaatsen aan de hand van de eerder verstrekte offerte. Bij [bedrijf 1] werden zij begroet door [medeverdachte 2] , die vroeg of het nog gelukt was met de offerte. Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] of de offerte de complete lijst was van spullen die zij nodig hadden. [medeverdachte 2] gaf aan dat dit inderdaad alles was en gaf vervolgens nog wat technische uitleg over diverse producten op de offerte. Desgevraagd vertelde [medeverdachte 2] dat de Garden Control op de offerte het digitale bedieningspaneel voor de lampen in de kwekerij is. Ook de OptiClimate en de Dimlux CO2-controller werden hierop aangesloten. [medeverdachte 2] zei dat zij sommige producten op de offerte in verband met de wetgeving een andere naam moesten geven. Ondertussen pakte [medeverdachte 2] een doosje met de opdruk Dimlux Maxi Controller, welk product de pseudokopers herkenden van de website van [bedrijf 1] . [84]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] of hij nog eens kort de werking en verschillende functies van de OptiClimate uit kon leggen. [medeverdachte 2] gaf hierop een technische uitleg over de werking van de OptiClimate en de daarop aan te sluiten apparaten en slangen, waarbij hij ter verduidelijking een schematische tekening maakte. [85]
Pseudokoper A gaf aan dat zij graag de Dimlux 1000 Watt lampen wilden bestellen die [medeverdachte 2] had aangeraden. [medeverdachte 2] vertelde de pseudokopers daarop dat hij in de offerte was uitgegaan van 600 Watt lampen en dat de tent niet hoog genoeg was voor 1000 Watt lampen, omdat de planten dan zouden verbranden. [medeverdachte 2] toonde op het beeldscherm op de computer op de toonbank een afbeelding van een andere tent en gaf aan dat het met deze tent wel kon, omdat deze hoger was. Wel betrof het een duurdere tent en zouden dan ook andere zaken op de offerte moeten worden aangepast, omdat alles op elkaar moest worden afgestemd. Pseudokoper B gaf hierop aan dat hij even moest overleggen en liep naar buiten om te telefoneren. Samen met zijn begeleider besloot hij dat zij uit zouden gaan van de offerte en mee zouden gaan met de 600 Watt lampen. Pseudokoper B kwam hierop terug naar binnen en zei tegen [medeverdachte 2] dat zij de 600 Watt lampen wilden bestellen. Op de vraag hoeveel stuks zij nodig hadden, antwoordde [medeverdachte 2] dat dit er achttien waren. Verder vertelde hij dat het voor de opbrengst niet uitmaakte of men 600 of 1000 Watt lampen gebruikte en dat de opbrengst was waar het uiteindelijk om ging. [86]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] welke OptiClimate zij nodig hadden. [medeverdachte 2] zei dat het met dezelfde OptiClimate kon als die boven hing, waarbij hij het bedrag van € 3.750,- op de offerte omcirkelde. [87] [medeverdachte 2] zei vervolgens dat hij de offerte nog iets aan moest passen in verband met het andere type OptiClimate en Plenumbox. [88]
Pseudokoper B vroeg [medeverdachte 2] hoe het ging met de levering. [medeverdachte 2] antwoordde dat zij alle spullen konden leveren en dat alleen de OptiClimate en de Dimlux lampen apart vervoerd moesten worden, omdat de politie anders op de stoep zou staan bij een controle. Pseudokoper B vroeg hoe de levering dan in zijn werk zou gaan en of zij een tijdstip konden afspreken. [medeverdachte 2] vertelde hierop dat het vroeger één bedrijf was en dat zij met de hele club samenwerkten. Door de wetgeving ging dat nu niet meer. Nu zijn het drie bedrijven met verschillende eigenaren die op papier niets met elkaar te maken hebben. Al het personeel werkte er nog, maar nu gescheiden van elkaar in drie aparte bedrijfjes. Over het afrekenen zei [medeverdachte 2] desgevraagd dat alle spullen op de offerte en de OptiClimate hier afgerekend konden worden en dat de Dimlux een paar panden verderop besteld, afgerekend en afgeleverd moest worden. Desgevraagd zei [medeverdachte 2] dat [bedrijf 1] de spullen kon bezorgen, waarna hij vroeg naar wat voor locatie de spullen gebracht moesten worden. Toen één van de pseudokopers zei dat het om een garagebox op een geschikte locatie ging, zei [medeverdachte 2] dat dit geen probleem was. Pseudokoper B gaf aan dat zij de spullen wilden bestellen en laten bezorgen. [medeverdachte 2] zei hierop dat hij even iets ging vragen en liep naar de achterzijde van de winkel. [89]
Even later kwam [medeverdachte 2] terug met een persoon die later bleek genaamd ‘ [verdachte] ’. [verdachte] vroeg de pseudokopers wanneer de spullen bezorgd moesten worden. Pseudokoper B gaf aan dat zij de spullen het liefst zo snel mogelijk bezorgd wilden hebben, waarop pseudokoper A aanvulde dat het mooi zou zijn als het aanstaande donderdag geleverd kon worden. [verdachte] zei dat niet alles op voorraad was en dat het aanstaande zaterdag geleverd zou kunnen worden. Pseudokoper B ging hiermee akkoord. [verdachte] legde de pseudokopers uit dat zij de spullen op de offerte, de OptiClimate en de lampen los moesten bestellen en dat niet alles in één keer vervoerd kon worden. [medeverdachte 2] zei hierop tegen [verdachte] dat hij dat al had verteld, maar dat de OptiClimate wel hier besteld en betaald kon worden. [verdachte] raadde de pseudokopers vervolgens aan een busje van minimaal 1.60 meter breedte te huren voor de OptiClimate. Desgevraagd zei [verdachte] dat de OptiClimate 160 kilo woog, dat deze op een pallet stond en dat deze met de heftruck in de bus kon worden gezet. Ook vertelde [verdachte] dat de spullen op de offerte en de OptiClimate bij [bedrijf 1] besteld konden worden en dat hij wel zou regelen dat het geld bij de juiste persoon terecht kwam. Verder vertelde hij dat de pseudokopers altijd bij hen terecht konden als er iets met de OptiClimate aan de hand was. [verdachte] stelde voor dat, als de pseudokopers hier zaterdag toch moesten zijn voor het ophalen van de OptiClimate en de verlichting, de chauffeur achter hen aan kon rijden naar de locatie. Pseudokoper A vroeg of het bedrag op de offerte naar beneden kon worden afgerond tot een mooi, rond bedrag. [verdachte] antwoordde dat zij toch al erg voordelig waren, maar dat dit wel kon. Vervolgens zei [verdachte] gedag en liep hij weg richting de aangrenzende loods. [90]
Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 2] of dit de baas was. [medeverdachte 2] zei dat dit [verdachte] was en dat [verdachte] de eigenaar was. Vervolgens gaf [medeverdachte 2] aan dat de pseudokopers het beste eerst naar een paar panden verderop konden gaan om daar afspraken te maken over het bestellen van de Dimlux. Achterop de offerte schreef [medeverdachte 2] :
‘Dimlux Expert 600W complete fix 18x
[adres 4] [bedrijf 5] ’. [91]
Na een korte routebeschrijving van [medeverdachte 2] te hebben gehad, vertrokken de pseudokopers naar [bedrijf 5] . [92]
Eenmaal terug in de winkel bij [bedrijf 1] vertelde pseudokoper B [medeverdachte 2] dat zij een bestelling hadden gedaan voor zaterdag. Vervolgens liet [medeverdachte 2] de factuur zien die hij had uitgeprint. Desgevraagd door [medeverdachte 2] heeft pseudokoper B hem een bedrag van € 600,- als aanbetaling gegeven. [93]
Vervolgens zei [medeverdachte 2] : “Dat is [naam 5] , dat is onze stekkenman.” Hierbij wees [medeverdachte 2] naar een man die achterin de winkel stond en zei hij dat hij stekken kon regelen. “Alle soorten Haze, wat je wilt. Als jullie willen, kan ik zijn nummer geven.” Pseudokoper A zei dat dit wel handig was, waarop [medeverdachte 2] ‘ [telefoonnummer 6] sms’ op het briefje van de eerder genoemde schematische tekening schreef. [94] Ondertussen kwam [naam 5] ook bij de toonbank staan. Pseudokoper A zei tegen [medeverdachte 2] dat hij had gehoord dat je uit zaden sterkere planten kreeg dan uit stekken. [medeverdachte 2] vertelde dat alleen mensen die maar drie planten of zo kweekten, zaden gebruikten. Alle professionele kwekers gebruikten stekken. [medeverdachte 2] zei dat hij wel twintig voordelen van stekken ten opzichte van zaden kon opnoemen. Pseudokoper A vroeg [naam 5] hoe snel hij stekken kon leveren. [naam 5] antwoordde hierop dat zij het best een week van tevoren konden bellen voor een bestelling. Vervolgens hebben de pseudokopers het pand verlaten. [95]
Op 10 februari heeft pseudokoper A opdracht gekregen telefonisch contact op te nemen met [bedrijf 1] met het doel om het tijdstip van de levering te wijzigen. Hierop heeft pseudokoper A drie telefoongesprekken gevoerd, waarvan één met [medeverdachte 2] . Zij hebben toen afgesproken dat de stelling op 14 februari 2017 zou worden geleverd.
Op 14 februari 2017 kregen de pseudokopers de opdracht om naar [bedrijf 1] te gaan om de eerder gedane bestelling af te halen. Bij aankomst bij [bedrijf 1] waren onder meer [medeverdachte 2] , [verdachte] en [naam 5] aanwezig, die de pseudokopers begroetten. Vervolgens zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] met de pseudokopers naar buiten gelopen om de laadruimte van de bus te controleren. [96]
Pseudokoper A is met [verdachte] via de winkel meegelopen naar een naastgelegen loods, waar [verdachte] op twee pallets met goederen wees met de mededeling dat dit de goederen waren die zij hadden besteld. Pseudokoper A wees [verdachte] erop dat was afgesproken dat zij de Dimlux verlichting en de OptiClimate op zouden halen en dat [bedrijf 1] achter hen aan zou rijden met de spullen die hier stonden. [verdachte] gaf aan dat dit vandaag niet ging, waarop een discussie ontstond over de bezorging en het zelf meenemen van de goederen. Na overleg besloten de pseudokopers zo veel mogelijk spullen nu zelf mee te nemen en reed pseudokoper B op aanwijzen door [verdachte] de bus in de loods. [medeverdachte 2] sloot vervolgens de roldeur van de loods, waarna [verdachte] en een andere medewerker alle goederen, met uitzondering van de zakken aarde, de potten en de waterton, in de bus zetten. De medewerker noteerde op aanwijzing van [verdachte] wat er allemaal in de bus stond. [verdachte] gaf vervolgens aan dat de OptiClimate in Woerden opgehaald kon worden. [97]
Terug in de winkel heeft pseudokoper B het bedrag van € 5.400,- aan [medeverdachte 2] betaald. [verdachte] vroeg of zij de OptiClimate hier af wilden rekenen of op de ophaallocatie. Pseudokoper B gaf aan dat het makkelijker was om alles af te tikken, waarop hij nog eens € 4.500,- afrekende voor de OptiClimate. [medeverdachte 2] telde het geld uit, deed dit in een zakje en gaf het zakje aan [verdachte] , waarbij hij zei: “Dit is de € 4.500,- van de OptiClimate.” [98]
Ondertussen schreef [medeverdachte 2] het adres [adres 7] en het [telefoonnummer 4] op een briefje, waarbij hij zei dat dit het adres was waar de pseudokopers de OptiClimate konden ophalen. Vervolgens schreef [medeverdachte 2] op de factuur ‘potten + aarde tegoed’. [verdachte] vroeg aan [medeverdachte 2] of hij het telefoonnummer voor de OptiClimate al had gegeven. [medeverdachte 2] bevestigde dit, waarna [verdachte] wegliep. [99]
[medeverdachte 2] gaf desgevraagd aan een kweekschema te willen maken en dit gereed te hebben als de pseudokopers de aarde en de potten kwamen ophalen. [medeverdachte 2] vroeg vervolgens of de pseudokopers het nummer van [naam 5] al hadden, hetgeen pseudokoper A bevestigde. De pseudokopers zeiden [medeverdachte 2] en [naam 5] hierop gedag en zeiden tegen [naam 5] dat zij nog contact zouden hebben. [100]
In de loods trof pseudokoper A [verdachte] en een persoon die hij herkende van een eerder bezoek aan [bedrijf 5] , genaamd ‘Dam’ aan. Pseudokoper A vroeg [medeverdachte 3] of zij de lampen nu meteen op konden halen. [medeverdachte 3] antwoordde hierop dat hij op dit moment maar acht lampen op voorraad had, omdat de pseudokopers de lampen eigenlijk zaterdag zouden moeten hebben opgehaald. Pseudokoper A gaf aan dat hij vrijdag had gebeld om de afspraak te verzetten en dat hij ervan uit was gegaan dat dit was doorgegeven. [medeverdachte 3] zei dat dit niet het geval was, waarop [verdachte] aanvulde dat zij twee aparte bedrijven waren. Hierop besloot pseudokoper A eerst naar Woerden te rijden om de OptiClimate op te halen. [verdachte] zei dat de pseudokopers een half uur voordat zij daar zouden zijn het nummer op het briefje moesten bellen. Uit een andere ruimte kwam een hoogzwangere vrouw met lang donkerblond haar en getekende wenkbrauwen aanlopen (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ), die naar de achterzijde van de loods liep. Hierna verlieten de pseudokopers [bedrijf 1] . Diezelfde middag heeft pseudokoper A met [bedrijf 1] respectievelijk de leverancier van de OptiClimates telefonisch contact opgenomen om een afspraak te maken over het ophalen van de OptiClimate. [101]
Vervolgens is pseudokoper A naar de [adres 7] te Woerden gereden. De garagedeur werd geopend door een zwangere vrouw die pseudokoper A herkende als de zwangere vrouw die hij bij [bedrijf 1] had gezien. De vrouw bevestigde dit en zei dat zij tegelijk met de pseudokopers was weggereden bij [bedrijf 1] . Pseudokoper A zei hierop dat het dan makkelijker was geweest als zij de OptiClimate gelijk bij [bedrijf 1] hadden ingeladen. De vrouw bevestigde dit, maar zei dat dit in verband met de wetgeving niet mogelijk was. De vrouw legde uit dat zij vroeger één bedrijf waren en dat zij, voordat zij het pand aan de [adres 7] hadden, een pand dichter bij [bedrijf 1] hadden, maar dat dit niet mocht. Vervolgens heeft pseudokoper A de bus in de loods gezet. De vrouw zette een doos op een pallet met daarin de OptiClimate met een elektronische steekwagen in de bus. Pseudokoper A vroeg de vrouw of hij haar afgelopen vrijdag aan de telefoon had gehad. De vrouw antwoordde dat zij inderdaad ook telefoontjes aannam bij [bedrijf 1] . Vervolgens hebben pseudokoper A en de vrouw een discussie over de bezorging van de goederen van [bedrijf 1] . Als laatst zei de vrouw dat de pseudokopers naar [bedrijf 1] konden bellen als er iets aan de hand was met de OptiClimate, maar dat zij haar moesten bellen als zij een nieuwe nodig hadden of als hij in zijn geheel vervangen moest worden. Hierop heeft pseudokoper A de vrouw gedag gezegd en het pand verlaten. [102]
Op 21 februari 2017 heeft pseudokoper A telefonisch contact opgenomen met [bedrijf 1] voor het maken van een afspraak voor het ophalen van de resterende goederen. Met [verdachte] werd afgesproken dat de pseudokopers de spullen diezelfde middag zouden komen ophalen. Bij aankomst bij [bedrijf 1] parkeerde pseudokoper B hun voertuig voor de loods en troffen zij [medeverdachte 2] aan in de winkelruimte. Toen de pseudokopers aangaven dat zij de rest van hun bestelling kwamen halen, haalde [medeverdachte 2] [verdachte] erbij. [verdachte] vroeg om welke spullen het ook al weer ging, waarna de pseudokopers met [verdachte] naar de loods zijn gelopen en pseudokoper B hun voertuig de loods in reed. In het kantoor voorin de loods zag pseudokoper A de zwangere vrouw zitten die hij herkende van hun eerdere bezoek aan [bedrijf 1] en van het ophalen van de OptiClimate in Woerden. [103]
Samen met [verdachte] hebben de pseudokopers de zakken potgrond, de potten en het watervat in hun voertuig geladen. Gevraagd om de factuur van de OptiClimate, zei [verdachte] dat dit geen probleem was en dat de pseudokopers die aan de vrouw in het kantoor van de loods moesten vragen. Omdat de vrouw even weg was, is pseudokoper A eerst naar de winkelruimte gelopen om [medeverdachte 2] te vragen naar het kweekschema. [medeverdachte 2] gaf aan dat hij dit nog niet had gemaakt, maar dat hij dat wel even kon doen. Vervolgens zijn de pseudokopers naar [bedrijf 5] gegaan. [104]
Bij terugkomst in [bedrijf 1] is pseudokoper A naar voornoemd kantoor gelopen, waar de zwangere vrouw zat. Pseudokoper A vroeg haar of zij de factuur van de OptiClimate had. De vrouw vroeg hierop of pseudokoper A een bedrijf had of een particulier was en gaf aan dat zij voor een particulier geen factuur kon uitdraaien. Nadat pseudokoper A had uitgelegd waarom hij de factuur nodig had, gaf de vrouw aan dat zij in haar administratie ging kijken. Even later kwam de vrouw met de factuur in haar hand naar de winkel gelopen en zei zij dat ze de factuur wel had, maar dat zij de bovenkant eraf moest halen. De vrouw zei: “Die facturen worden namelijk regelmatig in wietkwekerijen gevonden”, waarna zij een gedeelte van de factuur afknipte. De pseudokopers zagen dat hier onder andere de bedrijfsnaam, de adresgegevens, het rekeningnummer van het bedrijf en het factuurbedrag op stonden. [105] Pseudokoper A zag dat er met betrekking tot de bedrijfsnaam en de adresgegevens bovenaan de factuur stond vermeld: “ [bedrijf 9] [adres 7] , Woerden”. [106] Hierna gaf de vrouw de factuur aan de pseudokopers. [107] Vervolgens ontvingen de pseudokopers van [medeverdachte 2] een A4’tje met daarop een kweekschema, waarbij [medeverdachte 2] desgevraagd een korte uitleg gaf over de lengte van de groeifase van de planten. Hierna hebben de pseudokopers [bedrijf 1] verlaten. [108]
De door de pseudokopers op 14 februari 2017 bij [bedrijf 1] en [medeverdachte 1] opgehaalde goederen zijn in beslag genomen. Het betreft de volgende goederen:
sproeier (plantensproeierkop op stang)
waterslang Aquaking 12,5
schakelbord
broekstuk
OptiClimate 150000 pro3
Combiconnect luchtslang 254mm 10m
growtent Secret Jardin DR600W
Sonoconnect afzuig/luchtslang 10m
afzuigbox horecabox slakkenhuis
elektric spray blauw
Aquaking dompelpomp submersible
aansluitset OptiClimate 10000/15000
trafo TDGC2 0,5 kVa
Aquaking immersible pomp
rol verhuisplakband bruin
maxicontroller powersupply
maxicontroller Dimlux evo l ,2
Dimlux interlink kabel 5m
Dimlux temperatuursensor kabel 10meter
tyleen waterslang 25 meter
waterslang Aquaking 25-32mm geel
hotbox international
rol verhuisplakband bruin
flens blauw 355 mm
plenumbox tbv OC 15000
elektriciteitssnoerrol l00m l,5mm2
luchtverdeelslang 5m
verloopstuk (blik/metaal) 310mm 254mm
verbindingsmof recht 315 mm
set installatierails en draadeinde tbv het ophange
zwart snoer met connector en sensor
slangklem 315-245 mm
flens 355-315 mm
flens 254mm kunststof
koolstoffilter l meter lang. [109]
Ook de op 21 februari 2017 bij [bedrijf 1] opgehaalde goederen zijn in beslag genomen, te weten:
1. watervat
288 potten
72 zakken aarde Supreme Light mix [110]
Op 29 maart 2017 werd het pand van [bedrijf 1] aan de [adres 3] te Reeuwijk doorzocht. Hierbij zijn een groot aantal goederen in beslag genomen, waaronder onder meer:
ventilatoren
voedingsmiddelen van onder meer de merken Hy-Pro, Plagron, BioGreen, Canna, Bcusz (de rechtbank begrijpt: B’CuzZ), Atami, Ferro, Dutch Pro, Woma en Aptus
(tijd)schakelaars
Stekpluggen
een ozonmachine
PH-meters
een EC-meter
conductiviteitsmeters
een voedingsmiddelenmeter
PH/EC-meters
Schakelkasten
een combimeter
CO2-branders
dompelpompen
meetinstrumenten
sensoren
een luchtvochtigheidsmeter
een temperatuursensor
CO2-sensoren
een groeilamp
schakelapparatuur
lampen
growtenten van onder meer de merken Dutch Solutions en Secret Jardin
Aquaking opvouwbaar 100 liter (de rechtbank begrijpt: een watervat)
Aquaking opvouwbaar (de rechtbank begrijpt: watervaten) in verschillende afmetingen
afzuigslangen van de merken Sonoconnect en Combiconnect
een tumble trimmer. [111]
Bij voornoemde doorzoeking werd ook een totaalbedrag van € 23.073,20 aan contant geld in verschillende coupures, waaronder coupures van € 100 en € 500, aangetroffen. [112]
De administratie van [bedrijf 1] is nader onderzocht. Gebleken is dat tussen 27 september 2016 en 13 maart 2017 een totaalbedrag van € 111.200,- aan contant geld is gestort op de bankrekening van [bedrijf 1] . Opvallend is dat het alleen om stortingen van coupures van € 50 tot en met € 500 gaat. [113]
Bij de doorzoeking in het pand aan de [adres 7] te Woerden werden onder meer 6 OptiClimates aangetroffen. [114]
Verweer met betrekking tot de pseudokoop
De verdediging heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak over de zogenoemde Posbank-moord, aangevoerd dat het proces-verbaal waarin pseudokopers A en B hun bezoek aan [bedrijf 1] op 14 februari 2017 hebben gerelateerd niet kan worden gebruikt voor het bewijs. Dit proces-verbaal is namelijk niet gedateerd, de door pseudokopers A en B aan medewerkers van [bedrijf 1] gestelde vragen zijn niet in het proces-verbaal opgenomen, de over dit proces-verbaal gestelde vragen aan pseudokopers A en B tijdens hun verhoor bij de rechter-commissaris zijn niet beantwoord en de gesprekken met de betrokkenen bij de pseudokoop zijn niet audiovisueel opgenomen. Hierdoor is het proces-verbaal in strijd met artikel 153, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering opgemaakt. Daarom is sprake van een onherstelbaar vormverzuim en dat moet leiden tot bewijsuitsluiting, aldus de verdediging.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat geen wettelijke verplichting bestaat tot het maken van audiovisuele opnames van een pseudokoop.
Voorts gaat een vergelijking met de zaak over de Posbank-moord niet op. In die zaak ging het om de verklaringsvrijheid van een verdachte gedurende een undercoveroperatie, waarbij een belangrijke rol speelde het heimelijk optreden van de politie dat gericht was op het winnen van het vertrouwen van de verdachte om deze er vervolgens toe te brengen een bekentenis af te leggen. Daar was van belang dat uit de verslaglegging van de undercoveroperatie bleek hoe de betreffende verdachte tot het afleggen van zijn bekennende verklaring was gekomen. In onderhavige zaak gaat het over het - zonder al te veel moeite - aanschaffen van benodigdheden voor een hennepkwekerij. De inzet van de pseudokoop-actie is niet gericht geweest op het winnen van het vertrouwen van de verdachten om deze er vervolgens toe te brengen een bekentenis af te leggen. Tijdens de bezoeken aan [bedrijf 1] door pseudokopers A en B zullen ongetwijfeld vragen zijn gesteld aan (met name) [medeverdachte 2] . Deze zijn niet expliciet geverbaliseerd in het proces-verbaal, waarin een zakelijke weergave is gegeven van hetgeen is voorgevallen tijdens de pseudokoop. Dit brengt echter niet met zich dat sprake is van een vormverzuim waardoor dit proces-verbaal niet bruikbaar zou zijn voor het bewijs.
De rechtbank zal bij de beoordeling van de gang van zaken van de pseudokoop wel ook de verklaringen van de verdachten over het optreden van de pseudokopers meewegen.
Pseudokopers A en B zijn blijkens het proces-verbaal van bevindingen op p. 504 telkens na hun bezoeken aan [bedrijf 1] gedebrieft door [naam 6] , begeleider van het Team Heimelijke Ondersteuning van de Landelijke Eenheid. Kort daarna hebben zij de processen-verbaal over de gang van zaken bij de pseudokoop opgemaakt en gesloten. Dat het proces-verbaal van het bezoek aan [bedrijf 1] op 14 februari 2017 niet is gedateerd, betekent niet dat dit proces-verbaal niet direct na afloop van dat bezoek is opgemaakt, of dat dat niet ten spoedigste is gedaan. Pseudokopers A en B hebben de hierover gestelde vragen bij de rechter-commissaris wel degelijk beantwoord, zij het wellicht niet op voor de verdediging bevredigende wijze. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van Komen (p. 506) dat het proces-verbaal over het bezoek aan [bedrijf 1] op 14 februari 2017 is gesloten op 17 februari 2017.
Gelet op het bovenstaande verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat sprake zou zijn van een onherstelbaar vormverzuim met betrekking tot het proces-verbaal over het bezoek van de pseudokopers aan [bedrijf 1] op 14 februari 2017 en wordt dit proces-verbaal niet uitgesloten van het bewijs.
Is sprake van het (in vereniging) overtreden van artikel 11a van de Opiumwet?
Voor het juridisch kader van artikel 11a van de Opiumwet verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover bij feit 1 van parketnummer 09/842322-16 uiteen heeft gezet.
De rechtbank stelt op grond van de voormelde redengevende feiten en omstandigheden en hetgeen is overwogen ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 09/842322-16 vast dat de stoffen en voorwerpen die [bedrijf 1] in haar assortiment en voorraad (dus: voorhanden) had en aan klanten, waaronder de pseudokopers, te koop aanbood en verkocht,
geschiktzijn voor de bedrijfs- of beroepsmatige dan wel grootschalige hennepteelt.
Dat die goederen ook daadwerkelijk
bestemdwaren voor de bedrijfs- of beroepsmatige dan wel grootschalige hennepteelt en dat de verdachte dit wist (
intentie), leidt de rechtbank ook voor dit feit af uit de bedrijfsvoering. Wederom is in dat kader is van belang dat [verdachte] , die middels [bedrijf 2] , directeur en enig aandeelhouder van [bedrijf 1] is, voor de oprichting van [bedrijf 1] een growshop had en dat, ondanks de uitbreiding van het assortiment, een groot deel van het oude assortiment van de growshop gehandhaafd is gebleven. Dat [bedrijf 1] zich, door de uitbreiding van het assortiment, uitsluitend is gaan richten op glastuinbouw en hobbykwekers acht de rechtbank, gezien het gehandhaafde deel van het assortiment, onaannemelijk. Het dossier bevat daarnaast geen aanwijzingen dat een noemenswaardig deel van de verkopen aan glastuinbouw en hobbykwekers plaatsvond. Ook de omstandigheid dat verschillende aangetroffen stoffen en voorwerpen afzonderlijk ook gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden dan de illegale hennepteelt, maakt voornoemd oordeel niet anders. Daar komt bij dat [bedrijf 1] , na alle gebeurtenissen in het onderzoek Radon 1, waaronder de inval, de inbeslagname van de voorraad en de voorlopige hechtenis van onder meer [verdachte] , haar activiteiten voortzette. In die zin was [bedrijf 1] een gewaarschuwd bedrijf en [verdachte] een gewaarschuwd mens.
De verdediging heeft aangevoerd dat [verdachte] na de heropening van [bedrijf 1] de bedrijfsvoering heeft aangepast door iedere klant een “onderzoeksformulier” te laten invullen en ondertekenen, waarop de klant aangeeft met welk doel hij goederen koopt. Daarnaast zouden de klanten nog beter gescreend worden dan voorheen al werd gedaan. De rechtbank overweegt hierover dat [verdachte] zich dus wel degelijk bewust was van het risico dat [bedrijf 1] mogelijk goederen verkocht ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige dan wel grootschalige hennepteelt. Dat voornoemde formulieren en screening er ook daadwerkelijk aan bijdroegen dat [bedrijf 1] geen goederen ten behoeve van de illegale hennepteelt zou verkopen is – mede gelet op het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2021 – niet gebleken.
Voorts is gebleken dat klanten hun aankopen nog altijd contant konden betalen zonder hun gegevens achter te laten en dat bij [bedrijf 1] een groot totaalbedrag aan contanten is aangetroffen, onder meer bestaande uit coupures van € 500 en € 100. Zoals de rechtbank reeds onder feit 1 heeft overwogen, betreft het een feit van algemene bekendheid dat in het illegale circuit grote hoeveelheden contant geld in doorgaans grote coupures rondgaan. Daarnaast is niet aannemelijk dat legale bedrijven hun aankopen contant en anoniem betalen, omdat de BTW bij bedrijfsmatige aankopen van goederen aftrekbaar is en bedrijven deze aftrek mislopen bij anonieme, contante betalingen.
De illegale bestemming van de goederen en de wetenschap daarvan van de verdachte leidt de rechtbank verder af uit de gang van zaken binnen het pseudokooptraject. Reeds bij het eerste bezoek van de pseudokopers aan [bedrijf 1] , bij de uitleg over het klimaatsysteem, maakte [medeverdachte 2] opmerkingen over een naar een warmtebron zoekende helikopter en het langskomen van de mannen met de blauwe petten (de rechtbank begrijpt: de politie). Hieruit maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 2] kennelijk in dat stadium van de verkoop er al vanuit ging dat de pseudokopers een illegale hennepkwekerij wilden opbouwen. In plaats van de verkoop te staken of op een andere manier in te grijpen, heeft [medeverdachte 2] de pseudokopers echter verder geadviseerd - zelfs over het soort hennepplant dat de pseudokopers het beste konden gebruiken -, folders meegegeven over de OptiClimate en de Dimlux verlichting en een offerte opgemaakt voor de bij [bedrijf 1] aan te schaffen goederen. Tijdens het tweede bezoek kwamen de pseudokopers te spreken met [verdachte] , die hen vertelde dat de goederen op de offerte en de OptiClimate bij [bedrijf 1] besteld konden worden en dat hij wel zou regelen dat het geld bij de juiste persoon terecht kwam. Hieruit leidt de rechtbank af dat [verdachte] kennis had genomen van de offerte en dat ook hij, mede gelet op de combinatie van die goederen met een OptiClimate, niet heeft ingegrepen. Sterker nog: [verdachte] heeft aangegeven dat de OptiClimate bij [bedrijf 1] besteld en betaald kon worden. Vervolgens zijn de pseudokopers door [medeverdachte 2] doorverwezen naar [bedrijf 5] en zijn zij, bij terugkomst in [bedrijf 1] , door [medeverdachte 2] gewezen op [naam 5] , die [medeverdachte 2] voorstelde als “onze stekkenman”. Bij het derde bezoek aan [bedrijf 1] waren zowel [verdachte] , [medeverdachte 2] als [naam 5] aanwezig. De pseudokopers hebben hun aankopen, inclusief de OptiClimate, contant betaald, waarna [verdachte] heeft geholpen met het inladen van de goederen in het busje. [medeverdachte 2] heeft vervolgens het adres opgeschreven waar de OptiClimate kon worden opgehaald, evenals het telefoonnummer van de leverancier. Tot slot heeft [medeverdachte 2] de pseudokopers op verzoek een kweekschema overhandigd.
De verdediging heeft aangevoerd dat de gang van zaken tijdens de pseudokoop niet exemplarisch was voor de manier van werken binnen [bedrijf 1] en dat de pseudokoop dan ook als een losstaand incident moet worden beschouwd.
De rechtbank verwerpt dit verweer, gelet op de vanzelfsprekendheid waarmee de koop werd gesloten, waarbij voor de vuist weg tips werden gegeven over geschikte wietsoorten en het verborgen houden van een kwekerij en waarbij zelfs een kweekschema werd overhandigd. Ook het voorstellen van [naam 5] als “onze stekkenman” en de omstandigheid dat [naam 5] niet slechts éénmalig bij [bedrijf 1] aanwezig was, maar in ieder geval twee van de drie keren dat de pseudokopers er ook waren, duidt erop dat van een op zichzelf staand incident geen sprake was. Daar komt - los van de pseudokoop - nog bij dat de tapgesprekken tussen [verdachte] en [naam 4] naar het oordeel van de rechtbank niet anders geïnterpreteerd kunnen worden dan als het verkopen van goederen ten behoeve van de illegale hennepteelt door [verdachte] aan [naam 4] .
De rechtbank is van oordeel dat bij het voorhanden hebben en verkopen van goederen die geschikt zijn voor de illegale hennepteelt onder voornoemde omstandigheden, onmiskenbaar sprake is van het te koop aanbieden en voorhanden hebben van goederen die bestemd zijn voor de illegale hennepteelt en dat de verdachte dit wist. [verdachte] hield zich immers, zoals blijkt uit het onder feit 1 overwogene, actief bezig met de bedrijfsvoering en was ook betrokken bij zowel de pseudokoop als de verkoop aan [naam 4] .
De rechtbank acht, het voorgaande in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met [bedrijf 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [bedrijf 9] in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 11a van de Opiumwet. Het medeplegen tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] heeft betrekking op de periode vanaf 1 januari 2017, zijnde de periode dat [medeverdachte 1] niet meer werkzaam was bij [bedrijf 1] . Immers heeft zij, in naam van haar bedrijf [bedrijf 9] , de OptiClimate aan de pseudokopers geleverd nadat deze bij [bedrijf 1] was betaald en het geld hiervoor aan [verdachte] was gegeven en heeft zij meerdere gesprekken met [medeverdachte 2] gevoerd over het leveren van apparatuur voor klanten van [medeverdachte 2] dan wel [bedrijf 1] , waarvan de apparatuur in twee van de vijf gevallen al betaald was bij [medeverdachte 2] .
Voor een nauwe en bewuste samenwerking met [bedrijf 5] en de bij dit bedrijf betrokken natuurlijke personen bevinden zich naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanwijzingen in het dossier. Allereerst is niet gebleken dat [verdachte] de beschikking had over het assortiment dan wel de voorraad van [bedrijf 5] . Daarnaast zijn in de maanden voorafgaand aan het pseudokooptraject verschillende BOB-middelen ingezet, waaronder het tappen van telefoongesprekken. Uit de resultaten van de inzet van deze BOB-middelen is niet gebleken dat [verdachte] en (de betrokken personen bij) [bedrijf 5] gedurende deze maanden contact met elkaar hebben gehad.
Daarnaast zijn met betrekking tot de pseudokoop verschillende contra-indicaties voor samenwerking tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 5] aanwezig. Zo heeft kennelijk geen van de bij [bedrijf 1] betrokken personen middels [medeverdachte 4] of [medeverdachte 3] aan [bedrijf 5] doorgegeven dat de pseudokopers hun afspraak wilden verzetten, hetgeen [medeverdachte 2] wel gevraagd was te doen door de pseudokoper. Ook bevindt zich een tapgesprek in het dossier waarin één van de pseudokopers [verdachte] belt met de vraag of hij ook gelijk de lampen kan ophalen op 21 februari 2017, waarop [verdachte] zegt dat de pseudokoper dat zelf moet regelen en dat zij daar niets mee te maken hebben. Wanneer de pseudokoper hierop vraagt om een telefoonnummer, antwoordt [verdachte] dat hij zowel geen telefoonnummer als andere contactgegevens heeft en dat de pseudokoper dat zelf op internet moet opzoeken.
Ten aanzien van feit 2
Voor het juridisch kader van artikel 11b van de Opiumwet verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover heeft overwogen bij feit 2 van parketnummer 09/842322-16.
Van een dergelijk samenwerkingsverband tussen [verdachte] , [bedrijf 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] is, gelet op hetgeen ten aanzien van feit 1 van parketnummer 09/807613-17 is overwogen, naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Ook van een crimineel samenwerkingsverband tussen [verdachte] en de bedrijven [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , NVDR Beheer, [bedrijf 7] en [bedrijf 11] is de rechtbank niet gebleken.
Voor zover het om het samenwerkingsverband tussen [verdachte] , [bedrijf 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [bedrijf 9] gaat, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de onder de inleiding en feit 1 van parketnummer 09/807613-17 genoemde bewijsmiddelen volgt dat het bedrijf [bedrijf 1] heeft samengewerkt met haar bevoegd vertegenwoordiger [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij het voorhanden hebben en verkopen van goederen en gegevens die dienen ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale bedrijfs- of beroepsmatige en/of grootschalige hennepteelt. Het voorhanden hebben en verkopen van die goederen gebeurde binnen [bedrijf 1] middels haar bij de verkoop betrokken werknemers, te weten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] was in dienst als verkoper en [medeverdachte 1] hield zich tot haar uitdiensttreding bezig met de backoffice. Daarnaast was [verdachte] (middels [bedrijf 2] ) als enig aandeelhouder en bedrijfsleider actief bij de bedrijfsvoering en de dagelijkse gang van zaken binnen [bedrijf 1] betrokken. [medeverdachte 1] maakte ook na haar uitdiensttreding bij [bedrijf 1] nog deel uit van dit samenwerkingsverband, zij het in een andere rol, namelijk die van leverancier van OptiClimates met haar bedrijf [bedrijf 9] .
Dit alles maakt dat naar het oordeel van de rechtbank kan worden gesproken van een organisatie, bestaande uit [verdachte] , [bedrijf 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [bedrijf 9] , die tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, aan welke organisatie [verdachte] heeft deelgenomen. Dat [verdachte] weet had van het oogmerk van de organisatie, volgt eveneens uit het onder feit 1 overwogene.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
ten aanzien van parketnummer 09/842322-16
1.
in de periode van 1 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, stoffen en voorwerpen te koop
heeftaangeboden,
en/of voorhanden
heeftgehad, te weten:
bij [bedrijf 1] .:
- 57 slakkenhuizen en
- 7 x OptiClimate en
- 34 koolstoffilters in doos en
- 19 dozen met assimilatiekappen (2 st per doos)
- 40 x Fan controller met thermostaat
- 34 schakelkasten
- 7 x schakelborden
- een groot aantal diverse groei- en voedingsmiddelen (o.a. de merken Canna, BioGreen, Hortifit
,BCuzz, Aptus, WOMA3, HyPRo, Atami) en
- transformatoren, een geldtelmachine, eenheden kokossubstraat, (4) cannacutters, diverse meetapparatuur (merk Hanna en Bluelab), eenheden CO2-poeder, een groot aantal lampen, kweekaarde (merk Canna), flexslangen en buizen,
dan wel gegevens voorhanden heeft gehad, te weten:
- Offerte 0908, d.d. 29 december 2015, totaalbedrag a 72.332,74 euro:
een prijsopgave met daarop een (groot) aantal goederen waaronder: een alarminstallatie,
eenCO2 generator, schakelpanelen, vijverfolie,
eenophangsysteem opti, horeacakisten, een post arbeid, een watervat op pallet 1000 ltr, diverse buizen en slangen en diverse meters, en
- Offerte 1338, d.d. 7 maart 2016, totaalbedrag 11.475,66 euro:
een prijsopgaaf met daarop een groot aantal goederen, waaronder: 80 ltr Mapito, vierkante pot
ten, een schakelpaneel,
eentijdschakelaar,
eenwandventilator, vijverfolie,
eenhorecakist, Canna pH-bloei, Cannazym, diverse voedingsmiddelen,
eenbuis
ventilator en een tu
mble trimmer,
en
- Offerte 0900 d.d. 28 december 2015 totaalbedrag 8.500,00 euro
,met daarop een groot aantal goederen, waaronder: 3 stuks top schaar perfection, Bac Plant Vitality plus 500 ml, diverse groei-/bloeimiddelen, een horecakist, vijver
folie, supreme lightmix 50 ltr, diverse slangen en 325 vierkante pot
ten18 ltr,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
in de periode van 1 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. [verdachte] en rechtspersonen, te weten o.a.
[bedrijf 1] ., welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet;
ten aanzien van parketnummer 09/807613-17
1.
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, stoffen en voorwerpen te koop
heeftaangeboden,
en/ofverkocht,
en/of voorhanden
heeftgehad, te weten:
bij [bedrijf 1] .:
een groot aantal eenheden specifieke groei- en bloeimiddelen
(o.a. de merken Hy-Pro, Plagron, BioGreen, B’CuzZ, Aptus, Woma, Atami, Canna, Ferro, Dutch Pro) en een aantal growtenten (o. a. de merken Secret Jardin en Dutch Solutions), stekpluggen, een ozonmachine, (PH-)meters, schakelkasten, CO2-branders, dompelpompen, schakelapparatuur, lampen, ventilatoren, watervaten, afzuigslangen (o.a.
demerk
enSonoconnect en Combiconnnect) en een tumbletrimmer en
bij [bedrijf 9] in Woerden:
6 OptiClimates
waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Driebruggen, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit de natuurlijke personen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en de verdachte en de rechtspersonen [bedrijf 1] en [bedrijf 9] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 11a Opiumwet.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 80.000, subsidiair 365 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat, als het al tot een bewezenverklaring komt, de door de officier van justitie geëiste straf buitenproportioneel hoog is, gelet op het tijdsverloop en de wijze waarop de verdachte al door de voorlopige hechtenis en de beslagleggingen is getroffen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte - eigenaar van een voormalige growshop - heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan de verkoop van goederen waarvan zij wisten dat deze bestemd waren voor de grootschalige of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
Na de inwerkingtreding van artikel 11a van de Opiumwet op 1 maart 2015 hebben de verdachte en zijn mededaders zich laten informeren over de vraag hoe de bedrijfsvoering binnen de grenzen van de wet zou kunnen worden voortgezet. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank echter dat de verdachte en zijn mededaders niet daadwerkelijk iets hebben ondernomen om te voorkomen dat de door hen verkochte stoffen en goederen terecht zouden komen bij personen of bedrijven die zich bezig houden met de illegale hennepteelt. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte en zijn mededaders hun bedrijfsvoering niet alleen na 1 maart 2015, maar ook na de inval van de politie in mei 2016 hebben voortgezet, waarbij hun financiële gewin kennelijk voorop is gesteld.
Hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en is daarom door de wetgever op de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige en ondermijnende) criminaliteit, waardoor aan de samenleving schade wordt berokkend. Doordat in het bedrijf van de verdachte goederen werden verkocht die bestemd waren voor de grootschalige of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, heeft de verdachte een wezenlijke rol gespeeld in de (professionele en grootschalige) hennepteelt en daarmee indirect een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het met de illegale hennepteelt verband houdende criminele milieu.
Enerzijds weegt de rechtbank ten voordele van de verdachte mee dat een deel van de feiten zijn gepleegd kort na de wetswijziging, in een periode dat bij de verdachte en zijn mededaders en ook bij de politie nog veel onduidelijkheid was over de precieze betekenis van de wetswijziging. Uit het dossier blijkt voorts niet dat het leveren van goederen voor de illegale hennepteelt het enige bestaansrecht was voor het bedrijf van de verdachte. Anderzijds weegt de rechtbank ten nadele van de verdachte mee dat hij na de inval door de politie in mei 2016 op min of meer dezelfde voet is doorgegaan met de (verboden) activiteiten.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 1 maart 2021, waaruit blijkt dat hij recentelijk niet is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank houdt in strafverlagende zin rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij is door de inbeslagname van een grote hoeveelheid goederen en geld van hem en van zijn bedrijf in 2016 en 2017 en door zijn detentie ten tijde van de geboorte van zijn eerste kind, fors getroffen. Inmiddels is hij geruime tijd niet met politie en justitie in aanraking gekomen en is uit het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat hij met zijn gezin een nieuw bestaan heeft opgebouwd.
Redelijke termijn
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf voorts rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Als aanvang van de termijn geldt het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Ten aanzien van de verdachte is deze termijn aangevangen op de dag dat hij is aangehouden in het kader van het onderzoek Radon 1, te weten op 13 mei 2016. Ook in aanmerking genomen dat het onderzoek langer heeft geduurd als gevolg van uitgebreide onderzoekswensen van de verdediging, zijn er geen bijzondere omstandigheden aan te wijzen die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Mede gelet op de verjaringstermijn van drie jaren ten aanzien van artikel 11a van de Opiumwet, is de rechtbank van oordeel dat deze termijnoverschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank is van oordeel dat bij een feit als het onderhavige, mede gelet op de langere periode waarin de verdachte en zijn mededaders na de wetswijziging hun bedrijfsvoering hebben voorgezet, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf is. Gelet op de duur van de voorlopige hechtenis van de verdachte (in totaal 149 dagen) en de overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank daarvan echter afzien en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank acht in deze zaak tevens een financiële sanctie passend en geboden, nu de verkoop van goederen die bestemd waren voor de professionele en/of grootschalige hennepteelt en het deelnemen aan een criminele organisatie met dat oogmerk, was gericht op het maken van winst. De rechtbank zal echter aan de verdachte - zijnde bestuurder van [bedrijf 1] – geen geldboete opleggen, maar zal bij wege van financiële sanctie volstaan met de verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen contante geld van mededader [bedrijf 1] , het inbeslaggenomen banksaldo ten name van [bedrijf 1] en de inbeslaggenomen voorraad van [bedrijf 1] . De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de daarnaast door de officier van justitie geëiste geldboete de verdachte en zijn gezin onevenredig hard zou raken.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen met parketnummer 09/842322-16 (hierna: de beslaglijst met parketnummer 09/842322-16, welke als bijlage II aan dit vonnis is gehecht) onder 2, 4, 6 tot en met 13, 16 tot en met 18 en 20 tot en met 23 genummerde voorwerpen worden verbeurdverklaard. Ten aanzien van de onder 19, 24 tot en met 30, 31 tot en met 71, 81, 82 en 85 genummerde voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer. Ten aanzien van alle overige goederen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zullen worden teruggeven aan de verdachte.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen met parketnummer 09/807613-17 (hierna: de beslaglijst met parketnummer 09/807613-17, welke als bijlage III aan dit vonnis is gehecht) onder 1, 8 tot en met 18 en 22 genummerde voorwerpen worden verbeurdverklaard. Ten aanzien van de onder 30, 32 en 37 genummerde voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer. Op de onder 3, 19 tot en met 21, 27 en 41 genoemde goederen ligt conservatoir beslag. Ten aanzien van alle overige goederen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zullen worden teruggeven aan de verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet anders uitgelaten over het beslag dan reeds onder 6.2 uiteengezet.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen contante sommen geld die bij [bedrijf 1] op het adres [adres 3] zijn aangetroffen, en het banksaldo van [bedrijf 1] dienen te worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, omdat deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van de onder 1 bewezen verklaarde strafbare feiten zijn verkregen. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte, omdat hij via [bedrijf 2] enig aandeelhouder is van [bedrijf 1] .
De rechtbank is verder van oordeel dat de in beslag genomen voorraad van [bedrijf 1] in zijn geheel dient te worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, omdat met betrekking tot deze voorwerpen de onder 1 bewezen verklaarde feiten zijn begaan, dan wel omdat deze voorwerpen zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf, zoals bewezen verklaard onder 1.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de financiële positie waarin verdachte verkeert.
Ten aanzien van de beslaglijst met parketnummer 09/842322-16
Met betrekking tot de op de beslaglijst onder 2, 7, 8, 9, 10, 16, 17, 18, 20, 21, 25 t/m 71 genummerde goederen is de rechtbank van oordeel dat deze voorwerpen verbeurd dienen te worden verklaard.
Met betrekking tot de op de beslaglijst onder 19, 80, 81, 82 en 85 genummerde goederen is de rechtbank van oordeel dat deze dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Ten aanzien van alle overige op de beslaglijst genoemde goederen zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet.
Ten aanzien van de beslaglijst met parketnummer 09/807613-17
Met betrekking tot de op de beslaglijst onder 1, 8 t/m 18, 21 en 22 genummerde goederen is de rechtbank van oordeel dat deze voorwerpen verbeurd dienen te worden verklaard.
Met betrekking tot de op de beslaglijst onder 30, 32 en 37 genummerde goederen is de rechtbank van oordeel dat deze dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Ten aanzien van alle overige op de beslaglijst genoemde goederen zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 23, 24 c, 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11, 11 a en 11b van de Opiumwet en de daarbij behorende lijsten I en II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09/842322-16 onder 3 cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 09/842322-16 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en de in de zaak met parketnummer 09/807613-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van 09/842322-16, feit 1 en 09/807613-17, feit 1:
telkens: medeplegen van stoffen en voorwerpen bereiden, bewerken, verwerken, te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen of voorhanden hebben dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen of gegevens voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
ten aanzien van 09/842322-16, feit 2 en 09/807613-17, feit 2:
telkens: deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst met parketnummer 09/842322-16 onder 2, 7, 8, 9, 10, 16, 17, 18, 20, 21, 25 t/m 71 genummerde goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst met parketnummer 09/842322-16 onder 19, 80, 81, 82 en 85 genummerde goederen;
gelast de teruggave aan de verdachte van alle overige op de beslaglijst met parketnummer 09/842322-16 genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst met parketnummer 09/807613-17 onder 1, 8 t/m 18, 21 en 22 genummerde goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst met parketnummer 09/807613-17 onder 30 en 37 genummerde goederen;
gelast de teruggave aan de verdachte van alle overige op de beslaglijst met parketnummer 09/807613-17 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Holsteijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 mei 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Onder parketnummer 09/842322-16
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
bij de firma [bedrijf 5] ,
althans op de locatie [adres 4]onder meer:
- een OptiClimate (p. 255) en/of
- 110, althans één of meer assimilatiekappen (p. 256) en/of
- 112, althans één of meer dozen inhoudende elk 12 stuks LucaLOX 97237
en/of
LU600/HO/T/E40 GL(=lampen) (P. 258) en/of
- 157, althans één of meer dozen met elk 2 stuks 6212826 600W (P. 258) en/of
- 9 dozen met elk 54 stuks Phillips Master Green Power lamp(en) (p. 258) en/of
- 39 dozen met elk 12 stuks MST SON-T PIA Plus 400W (=lampen) (P. 259) en/of
- vier Led-Units (p. 259) en/of
- 14 schakelborden met electronica (p. 262) en/of
- 93 dozen met elk 2 stuks Mari 1/a Gearbox 600W HPS (p. 256) en/of
- (groot) aantal Dimlux lampen en/of assimilatielampen en/of Reflectoren en/of

transformatoren en/of een defensor (luchtbevochtiger) en/of strijkzakken en/of voedingsmiddelen (longflower Supermix)

en/of bij [bedrijf 1]
, althans op [adres 3] ,onder meer:
- 57 slakkenhuizen (p. 326) en/of
- 7 x OptiClimate (p. 326) en/of
- 34 koolstoffilters in doos (p. 326) en/of
- 19 dozen met assimilatiekappen (2 st per doos)( p. 328)
- 40 x Fan controller met thermostaat (328)
- 34 schakelkasten (p. 328)
- 7 x schakelborden (P. 330)
- een groot aantal diverse
groei- envoedingsmiddelen
(o.a. de merken Canna, BioGreen, Hortifit, BCuzz, Aptus, WOMA3, HyPRo, Atami(p. 331 t/m p. 332
) en/of
- transformatoren, en/of geldtelmachines en/of (60) eenheden kokos substraat en/of (4) cannacutters en/of diverse meetapparatuur (merk Hanna en/of Bluelab) en/of eenheden CO2 poeder en/of een (groot) aantal lampen en/of schakelborden en/of kweekaarde (merk Canna) en/of flexslagen en/of buizen
En/of bij [bedrijf 1] , althans locatie [adres 5] , onder meer:
- een groot aantal koostoffilters en/of
- een groot aantal slakkenhuizen/horecakisten en/of
- een aantal (7) OptiClimates en/of
- (pallets) Supreme Lightmix met perliet en/of
- (pallets) substraat en/of
- een (groot) aantal eenheden canna coco
en/of bij [bedrijf 3] ,
-
althans oplokatie [adres 11] te Reeuwijk,
onder meer:negentien, althans één of meer Climate Controls (opticlimats) (p. 1672) en/of
-
althansop lokatie [adres 2] te Reeuwijk, tien, althans één of meer Climate Controls (opticlimats) (p. 1672),
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten
bij [bedrijf 1]
, althans, locatie [adres 3] ,onder meer:
- Offerte 0908, d.d. 29 december 2015, totaalbedrag a 72.332,74 euro:

een prijsopgave met daarop een (groot) aantal goederen waaronder: een alarminstallatie en/of CO2 generator en/of schakelpanelen en/of vijverfolie en/of ophangsysteem opti en/of horeacakisten en/of een post arbeid en/of een watervat op pallet 1000 ltr en/of diverse buizen en/of slangen en/of diverse meters, althans (alle) (bouw)materialen voor de opbouw van (een) (volledige) hennepkweekruimte(s) (p. 439) en/of

- Offerte 1338, d.d. 7 maart 2016, totaalbedrag 11.475,66 euro:

een prijsopgaaf met daarop een (groot) aantal goederen waaronder: 80 ltr Mapito en/of 110 vierkante pot en/of een schakelpaneel en/of tijdschakelaar en/of wandventilator en/of vijverfolie en of horecakist en/of canna ph bloei en/of cannazuym en/of diverse voedingsmiddelen en/of buisentilator en/of een tuble trimmer, althans een (alle) (bouw)materialen voor de opbouw van (een) (volledige) hennepkweekruimte(s) (p.443)

- factuur 13613 van [bedrijf 1] d.d. 16 mei 2015
verkoop met daarop o.a. Dimlux Maxi Controller en/of Co2 sensor en/of een 23 weg klep voor OptiClimate en/of apparatuur voor een bedrag van 4000,01 euro (p. 452) en/of
- contante stortingen op
[rekeningnummer]t.n.v. [bedrijf 1] :
periode 5 januari 2015 t/m 31 december 2015: 2.042.050,00 euro (p. 437) en/of
periode 16 januari 2016 t/m 23 april 2016: 557.995,00 euro (p. 437) en/of
- een werkinstructie "Bouwhandleiding voor de DOE HET ZELVER" (p. 453) en/of
- een geldbedrag van ruim 120.00,00 euro (P. 7) en/of
bij [bedrijf 5] , althans locatie [adres 3] , onder meer:
- Offerte 0900 d.d. 28 december 2015 totaalbedrag 8.500,00 euro
, met daarop een (groot) aantal goederen waaronder: 3 stuks top schaar perfection en/of Bac Plant Vitality plus 500 ml, en/of diverse groei-/bloeimiddelen en/of een horecakist en/of vijvervolie en/of supreme lightmix 50 ltr en/of diverse slangen en/of 325 vierkante pot 18 ltr, althans (alle) (bouw) materialen voor de opbouw van (een) (volledige) hennepkweekruimte(s) (p. 447)
En/of bij [bedrijf 3] onder meer:
een (groot) geldbedrag (131.050,44 euro), althans enig geldbedrag,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 13 mei 2016 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. [verdachte] en [medeverdachte 4] en/of rechtspersonen, te weten o.a. [bedrijf 1] en [bedrijf 5] en [bedrijf 3] , welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van één of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 11 derde lid, vijfde lid en/of 11a van de Opiumwet en/of artikel 420 bis Wetboek van strafrecht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 04 februari 2015 tot en met 30 mei 2016, althans op of omstreeks 30 mei 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander, althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 10.000,00 euro en/of een geldbedrag van 45.000,00 euro, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen, terwijl hij wist, althans redelijkerwijze had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 04 februari 2015 tot en met 30 mei 2016, althans op of omstreeks 30 mei 2016, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 10.000,00 euro en/of een geldbedrag van 45.000,00 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist, althans redelijkerwijze had moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Onder parketnummer 09/807613-17
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Driebruggen, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Berkenwoude, gemeente Krimpenerwaard en/of Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten:
- bij de firma [bedrijf 5]
, althans [adres 4] ,onder meer:
Een (groot) aantal (assimilatie
)lampen en/of voorschakelapparaten van Dimlux en/of onderdelen tbv de Dimluxen en/of onderdelen voor OptiClimates en/of
transformatoren en/of reflectoren en/of CO2 censoren en/of
- bij [bedrijf 1]
, althans locatie [adres 3] ,onder meer:
een (groot) aantal eenhedenspecifieke groei- en bloeimiddelen
(o.a. de merken Hypro, Plagron, BioGreen, Hortifit, BCuzz, Aptus, WOMA3, HyPRo, Atami, Canna, Ferro, Dutch Pro)en/of
een (groot) aantalgrowtenten
(o. a. de merken secret Jardin en/of Dutch solutions
stekpluggen en/of ozonmachine(s) en/of (PH) meters en/of schakelkasten en/of CO2 branders en/of dompelpompen en/of Schakelapparatuur en/of lampen en/of ventilatoren en/of watervaten en/of (afzuig)slangen (o. merk Sonoconnect en Combiconnnect) en/of een tumbletrimmer en/of
- in perceel [adres 12] te Reeuwijk, (verblijfadres van [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] ) onder meer:
6 slakkenhuizen en/of een koolstoffilter en/of een growtent
(en)en/of
- en/of bij [bedrijf 9] in Woerden onder meer:
6 OptiClimates en/of
- in een (opslag-)loods, perceel [adres 9] te Berkenwoude onder meer:
grote hoeveelheden assimilatielampen en/of dimlux voorschakelapparaten en/of
een aantal koolstoffilters en/of
slakkenhuizen,
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten
- bij [bedrijf 1] onder meer:
een geldbedrag van 32.738,20 euro
- bij [bedrijf 5] onder meer:
een geldbedrag van 3.635,= euro
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2016 tot en met 29 maart 2017 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Driebruggen, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Berkenwoude, gemeente Krimpenerwaard en/of Woerden, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder andere) de natuurlijke perso(o)n(en) [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of verdachte en/of (onder andere) de rechtsperso(o)n(en [bedrijf 1] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 9]
en/of [bedrijf 11], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.
Bijlage II
Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016133145 (onderzoek Radon 1), van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1762).
2.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 342 en verder.
3.Verhoor van getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 18 april 2019, onder punt 28.
4.Radon 1, proces-verbaal p. 6.
5.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p.606.
6.Verhoor van getuige [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris d.d.16 april 2019, onder punt 7.
7.Verhoor van getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 18 april 2019, onder punt 6 en 7.
8.Verhoor van getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 18 april 2019, onder punt 11.
9.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 342 en verder.
10.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 342 en verder.
11.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 342 en verder.
12.Verhoor van getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 18 april 2019, onder punt 9.
13.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 193.
14.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 193-196.
15.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 325, met bijlage op p. 326-339.
16.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 697.
17.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 793-796.
18.Radon 1, proces-verbaal, p. 606.
19.Verklaring deskundige W. Voogt ter terechtzitting van 14 april 2021.
20.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 436-437, met bijlage op p. 439-442.
21.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 436-437, met bijlage op p. 443-446.
22.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 436-437, met bijlage op p. 447-449.
23.Radon 1, proces-verbaal offerte O288, p. 1313-1315, met bijlage op p. 1316-1317.
24.Radon 1, proces-verbaal offerte O313, p. 1318-1319, met bijlage op p. 1320-1321.
25.Radon 1, proces-verbaal offerte O401, p. 1322-1323, met bijlage op p. 1324-1325.
26.Radon 1, proces-verbaal offerte O649, p. 1326-1327, met bijlage op p. 1328-1329
27.Radon 1, proces-verbaal offerte O899, p. 1330-1332, met bijlage op p. 1333-1335.
28.Radon 1, proces-verbaal offerte O908, p. 1336-1341, met bijlagen op p. 1342-1388.
29.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 1252-1253.
30.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 437, met bijlage op p. 452.
31.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 438.
32.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 437.
33.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 1544-1545.
34.Radon 1, relaas, p. 1594.
35.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 367
36.Radon 1, proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2] , p. 899.
37.Radon 1, proces-verbaal van bevindingen, p. 91-93.
38.Radon 1, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 945.
39.Radon 1, relaas, p. 831.
40.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 12, 13, 14, 15, 19 en 23 april 2021.
41.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016133145 (onderzoek Radon 2), van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 100 t/m 1306 en 1307 t/m 2835).
42.Radon 2, proces-verbaal p. 950.
43.Verhoor van getuige [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 april 2019, onder punt 24.
44.Verhoor van getuige [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 19 februari 2019, onder punt 6.
45.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 209 en verder.
46.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen p. 156 en verder.
47.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 310 en verder.
48.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 288 en verder.
49.Radon 2, proces-verbaal Radon 2, dossierrelaas, p. 2.
50.Radon 2, proces-verbaal Radon 2, dossierrelaas, p. 4
51.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 504.
52.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 432.
53.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , d.d. 24 november 2016, sessienummer 14099, p. 434.
54.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , d.d. 24 november 2016, sessienummer 14119, p. 435.
55.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , d.d. 2 december 2016, sessienummer 23025, p. 441.
56.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 432.
57.Eigen verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 13 april 2021.
58.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
59.Eigen verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 13 april 2021.
60.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
61.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 872-873.
62.Radon 2, proces-verbaal van samenwerking [bedrijf 1] ( [medeverdachte 2] ) en [bedrijf 9] ( [medeverdachte 1] ), p. 193-194.
63.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 10 februari 2017, sessienummer 181, p. 195.
64.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 7 maart 2017, sessienummer 123, p. 196.
65.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 20 maart 2017, sessienummer 208, p. 198.
66.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 28 maart 2017, sessienummer 266, p. 199.
67.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 28 maart 2017, sessienummer 268, p. 199.
68.Radon 2, een geschrift, te weten een uitgewerkt tapgesprek tussen [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , d.d. 28 maart 2017, sessienummer 509, p. 200.
69.Radon 2, proces-verbaal stemherkenning tap: [verdachte] , p. 867.
70.Radon 2, proces-verbaal stemherkenning tap: [medeverdachte 2] , p. 870
71.Radon 2, proces-verbaal stemherkenning tap: [medeverdachte 1] , p. 868
72.Los proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2021.
73.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 504.
74.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 508.
75.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 508-509.
76.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 510.
77.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 511.
78.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 511.
79.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 512.
80.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 512, met bijlage op p. 525.
81.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 512, met bijlage op p. 532.
82.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 512.
83.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 513.
84.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 535.
85.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 536.
86.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 536.
87.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 536, met bijlage op p. 542.
88.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 536.
89.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 537.
90.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 537-538.
91.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 538, met bijlage op p. 543.
92.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 538.
93.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 539, met bijlage op p. 545.
94.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 539, met bijlage op p. 541.
95.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 539-540.
96.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 546.
97.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 546-547.
98.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 547.
99.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 547 met bijlagen op p. 549-550.
100.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 547.
101.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 547.
102.Radon 2, een geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen, p. 548.
103.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 552-553.
104.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 553.
105.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 553.
106.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 551.
107.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 553, met bijlage op p. 556.
108.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 553, met bijlage op p. 555.
109.Radon 2, kennisgeving van inbeslagneming beslag uit pseudokoop d.d. 14-2-2017, p. 608-609.
110.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 613.
111.Radon 2, proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 1141-1142, met bijlage op p. 1143-1169.
112.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 1171-1172, met bijlagen op p. 1173-1194.
113.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 125-126.
114.Radon 2, proces-verbaal van bevindingen, p. 1230 met bijlage op p. 1231.