ECLI:NL:RBDHA:2021:5049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
09/842320-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in Opiumwet-zaak wegens gebrek aan bewijs voor voorbereidingshandelingen

Op 18 mei 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van voorbereidingshandelingen voor illegale hennepteelt, zoals vastgelegd in artikel 11a van de Opiumwet. De verdachte werd verweten dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 13 mei 2016 handelingen had verricht ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale hennepteelt. Tijdens de zittingen op 12 en 14 april 2021 en de sluiting van het onderzoek op 18 mei 2021, heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M.C. Stolk, gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 mei 2016 met een bestelbusje goederen ophaalde die geschikt waren voor professionele hennepteelt. De verdachte verklaarde dat hij een bedrijf had in België en dat hij goederen verkocht voor de tuinbouw. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de aangetroffen goederen ook voor kleinschalige, niet-professionele hennepteelt gebruikt konden worden, waardoor de concrete bestemming van de goederen niet kon worden vastgesteld.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, heffend het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op en gelastte de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842320-16
Datum uitspraak: 18 mei 2021
Verstek
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
woon- of verblijfplaats onbekend,
postadres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 12 en 14 april 2021 (inhoudelijke behandeling) en 18 mei 2021 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.C. Stolk.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij zich in de periode van 1 januari 2016 tot en met 13 mei 2016 schuldig heeft gemaakt aan het, al dan niet in vereniging, plegen van handelingen ter voorbereiding en vergemakkelijking van de illegale hennepteelt.
De precieze tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 12 mei 2016 zagen verbalisanten de verdachte met een bestelbusje goederen ophalen op twee adressen in de [straatnaam] in [plaatsnaam] . In de bestelbus werden daarna goederen aangetroffen die – zeker in combinatie – geschikt waren voor de professionele en/of grootschalige hennepteelt. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij in België een bedrijf heeft dat [naam bedrijf] heet en dat hij binnen dit bedrijf goederen verkoopt voor de professionele en particuliere tuinbouw. Hij was klant van [naam bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres bedrijf 2] , en wilde daar een kapotte airco ter reparatie aanbieden en wat spullen ophalen die hij had gekocht.
[medeverdachte] , één van de eigenaren van [naam bedrijf 2] , heeft als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte op 12 mei 2016 spullen kwam ophalen voor de wederverkoop. [naam bedrijf 2] leverde alleen aan de groothandel, zoals bij verdachte.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
3.3
Vrijspraak
De verdachte wordt verweten zich schuldig gemaakt te hebben aan hetgeen in artikel 11a Opiumwet strafbaar is gesteld. Of dit zo is, hangt allereerst af van de vraag of de bedoelde goederen bestemd waren tot het plegen van het telen van hennep in de uitoefening van een beroep of bedrijf (artikel 11, derde lid Opiumwet), dan wel tot het telen van een grote hoeveelheid hennep (artikel 11, vijfde lid Opiumwet) en voorts van de vraag of de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die goederen daarvoor bestemd waren. Artikel 11a Opiumwet richt zich niet op de bestrijding van alle hennepteelt, maar nadrukkelijk op de bestrijding van professionele/bedrijfsmatige teelt en/of grootschalige teelt.
Voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde moet dus eerst worden vastgesteld dat de aangetroffen goederen de hiervoor aangeduide bestemming hadden. Blijkens de wetsgeschiedenis is voor een bewezenverklaring van de bestemming als bedoeld in artikel 11a Opiumwet vereist dat de gedragingen van de verdachte strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt, waarbij het uiteindelijke doel ten behoeve waarvan de handeling wordt verricht van belang is.
De combinatie van de bij de verdachte aangetroffen goederen is minst genomen geschikt voor de illegale (te weten: professionele en/of grootschalige) hennepteelt en daarmee verdacht. Nu evenwel de concrete bestemming van de goederen die in de bus van de verdachte zijn aangetroffen niet uit het dossier naar voren komt en de verdachte met zijn bedrijf een groothandel is, kunnen de goederen door zijn afnemers of verdere afnemers evengoed gebruikt worden ten behoeve van kleinschalige, niet-professionele hennepteelt.
De conclusie is daarom dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken en dat hetgeen in beslag is genomen, aan de verdachte moet worden teruggegeven.
4. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggeven, voorwerpen, te weten de voorwerpen genoemd onder de nummers 1 t/m 22 op de als bijlage II gevoegde beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Holsteijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 mei 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 01 janauri 2016 tot en met 13 mei 2016 te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk en/of Kaatsheuvel, althans in Nederland en/of in Dessel (België), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
- bediening computer voor een Opticlimate (4x) en/of
- elektradraden met daaraan gekoppeld een thermometer, kennelijk bedoeld om aan een opticlimate te bevestigen en/of
- een stroomadapter en/of
- een doos met filters voor een opticlimate en/of
- een doos geheel gevuld met stoffen bloempotten en/of
- 10 dozen met diverse ventilatoren en/of een opticlimate en/of
- een koolstoffilter en/of
- 108 bloempotten 25 liter en/of
- een Fan controller + thermostaat en/of
- steklampen TCL merk en/of
- diverse jerrycans en flacons voedingsmiddelen en/of
- een Hanna PH testset en/of
- twee slakkenhiuizen en/of
- een groeitent en/of
- 4 kappen 55 Watt en/of
- stektrays met aarde en gevormd gaatje voor het plaatsen van een hennepstek en/of
- vier dozen met elk 624 stekbakjes per doos en/of
- een CO2 computer en/of
- vier dozen met flexbuizen en/of
- 60 x 50 literzakken
(zie p. 195)
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten
- een A4 voorzien van de naam [naam 1] , met hierop een lijst van goederen ten behoeve van het opzetten van een hennepkwekerij (p. 429) en/of
- een A4 voorzien van de naam [naam 2] , met hierop een lijst van goederen ten behoeve van het opzetten van een hennepkwekerij (p. 429),
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Bijlage II
Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen