ECLI:NL:RBDHA:2021:5022

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
C/09/603391 / FA RK 20-8534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van voogdij in een adoptieprocedure

Op 20 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2020. De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van verzoekschriften van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die het gezag van de moeder wilde beëindigen en de aspirant adoptiefouders wilde benoemen tot voogden. De moeder, die alleen met het ouderlijk gezag was belast, heeft aangegeven niet in staat te zijn om de zorg en verantwoordelijkheid voor [minderjarige] te dragen. Ze heeft geen netwerk in Nederland en heeft besloten [minderjarige] ter adoptie af te staan.

De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet aanwezig was. De Raad en de gecertificeerde instelling hebben het verzoek van de Raad onderschreven. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 31 december 2020 bij de aspirant adoptiefouders verblijft en dat de plaatsing goed is verlopen. De rechtbank oordeelt dat het gezag van de moeder kan worden beëindigd op grond van artikel 1:266, eerste lid, BW, omdat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd en de moeder niet in staat is om de zorg te dragen.

De rechtbank heeft besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de voogdij over [minderjarige] te beleggen bij de aspirant adoptiefouders. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 14 mei 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: FA RK 20-8534 / C/09/603391
Datum uitspraak: 20 april 2021
Beschikking van de Enkelvoudige Kamer
Beëindiging gezag
in de zaak naar aanleiding van de op 25 november 2020 en 9 april 2021 ingekomen verzoekschriften van:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden(hierna te noemen: de Raad),
betreffende:
-
[minderjarige]geboren op [geboortedag 1] 2020 te [geboorteplaats 1] ,
hierna ook te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw 1]

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

de gecertificeerde instelling:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
alsmede

[de man] en [de vrouw 2]

hierna: de aspirant adoptiefouders.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoekschriften met bijlagen, waaronder het raadsrapport d.d. 11 februari 2021.
Op 20 april 2021 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de aspirant adoptiefouders.
De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.
  • Sinds 31 december 2020 verblijft [minderjarige] bij de aspirant adoptiefouders.

Verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de moeder over [minderjarige] te beëindigen en de aspirant adoptiefouders te benoemen tot voogden over [minderjarige] .
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De afgelopen periode is er onderzoek gedaan naar [minderjarige] en de moeder, waarbij gekeken is naar de mogelijkheden van de moeder. De moeder heeft in samenwerking met het FIOM goed over haar keuze nagedacht en blijft bij haar standpunt dat zij [minderjarige] ter adoptie wil afstaan. De moeder heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de zorg en verantwoordelijkheid over [minderjarige] te dragen. Zij heeft geen gegevens van de vader en heeft geen steunend netwerk in Nederland en kan [minderjarige] dan ook geen stabiele basis bieden. De moeder gunt [minderjarige] een stabiel gezin om in op te groeien en heeft aangegeven dat de aspirant adoptiefouders [minderjarige] een goede toekomst kunnen bieden. Het kennismakingstraject en de plaatsing van [minderjarige] bij de aspirant adoptiefouders is goed verlopen. [minderjarige] reageert goed op de aspirant adoptiefouders en de ingroei in het gezin lijkt goed te verlopen. De aspirant adoptiefouders hebben aangegeven bereid te zijn de voogdij over [minderjarige] te willen dragen. De Raad verzoekt daarom het gezag van de moeder over [minderjarige] te beëindigen en de aspirant adoptiefouders te belasten met de voogdij over [minderjarige] .
De gecertificeerde instelling onderschrijft het verzoek van de Raad. De moeder heeft aangegeven geen informatie te willen over [minderjarige] , omdat zij dit erg zwaar vindt. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij de aspirant adoptiefouders. Zij is goed ingegroeid en de aspirant adoptiefouders hebben weinig begeleidingsvragen. Er is regelmatig contact en zij zijn in staat om zelfstandig de opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen.
De aspirant adoptiefouders hebben verklaard dat het goed gaat met [minderjarige] . Het is een heel vrolijk meisje en het gezin geniet van elkaar. Zij staan open voor contact met de moeder mocht zij dit in de toekomst toch willen.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de moeder niet in staat is om de zorg en verantwoordelijkheid over [minderjarige] te dragen. Zij heeft geen netwerk en stabiele basis in Nederland en is haar toekomst nog aan het opbouwen. De moeder heeft geen gegevens van de vader en ziet geen mogelijkheden om alleen voor [minderjarige] te zorgen. Zij heeft daarom aangegeven [minderjarige] af te willen staan voor adoptie en is hier de afgelopen periode in samenwerking met het FIOM in begeleid. [minderjarige] verblijft inmiddels bij de aspirant adoptiefouders en de moeder gunt [minderjarige] daar een goede toekomst. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder daarom toewijzen.
Aangezien de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [minderjarige] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over haar te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij de aspirant adoptiefouders. Het kennismakingstraject en de plaatsing zijn goed verlopen waardoor [minderjarige] aan de aspirant adoptiefouders heeft kunnen wennen. Zij is ontspannen en lijkt goed ingegroeid in het gezin. De samenwerking met de gecertificeerde instelling verloopt ook goed en er is regelmatig contact. De Raad en de gecertificeerde instelling hebben aangegeven dat er geen tussenstap nodig is en dat de aspirant adoptiefouders direct met de voogdij belast kunnen worden. De aspirant adoptiefouders hebben zich schriftelijk en op zitting bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden. De rechtbank acht dit ook in het belang van [minderjarige] en zal de voogdij over [minderjarige] daarom beleggen bij de aspirant adoptiefouders.

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van
de moeder: [de vrouw 1] geboren op [geboortedag 2] 1995 te [geboorteplaats 2] , Polen,
over de minderjarige:
-
[minderjarige]geboren op 7 [geboortedag 1] 2020 te [geboorteplaats 1] ,
benoemt tot voogd over voormelde minderjarige:
  • [de man]geboren op [geboortedag 3] 1982 te [geboorteplaats 3] ,
  • [de vrouw 2], geboren op [geboortedag 4] 1981, te [geboorteplaats 4] ,
gelast de griffier deze beslissing te laten aantekenen in het gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021 door mr. C.M. van der Kleijn, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.