ECLI:NL:RBDHA:2021:5021

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
C/09/610268 / JE RK 21-821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in het kader van de jeugdzorg

Op 20 april 2021 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. Deze beschikking volgde op een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, dat op 8 april 2021 was ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], in een problematische situatie verkeert, waarbij de ouders geen grip meer hebben op zijn gedrag. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en verblijft in ongezonde omgevingen, wat zijn ontwikkeling bedreigt.

De kinderrechter heeft eerder op 8 en 9 april 2021 voorlopige maatregelen getroffen, waarbij [minderjarige] onder toezicht werd gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. Tijdens de zitting op 20 april 2021 zijn de ouders, de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, aanwezig geweest. De ouders hebben hun zorgen geuit over de hulpverlening en de plaatsing van [minderjarige], maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [minderjarige] dringend aandacht vereist.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om [minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen en hem uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Dit is gedaan om de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft benadrukt dat samenwerking tussen de ouders en de hulpverlenende instanties essentieel is voor het herstel van vertrouwen en de noodzakelijke hulpverlening aan [minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 14 mei 2021 is vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/610268 / JE RK 21-821
Datum uitspraak: 20 april 2021

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 8 april 2021 ingekomen verzoekschrift van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden(hierna te noemen: de Raad),
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 8 april 2021 en verbetert bij beschikking van 9 april 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is [minderjarige] van 8 april 2021 tot 22 april 2021 voorlopig onder toezicht gesteld en is voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en is de behandeling voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikkingen van 8 en 9 april 2021;
  • de update van de gecertificeerde instelling van 16 april 2021.
Ter zitting is de e-mail van Jeugdformaat van 16 april 2021 door de gecertificeerde instelling overgelegd.
Op 20 april 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • de [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader;
  • de moeder.
[minderjarige] is op 20 april 2021 in raadkamer gehoord.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De ouders hebben geen grip meer op [minderjarige] en hij dreigt steeds verder af te glijden. Hij vertoont zelfbepalend gedrag en verblijft in kringen die mogelijk geen goede invloed op hem hebben. Er is weinig zicht op [minderjarige] en de ouders hebben hun handen van hem afgetrokken. Op dit moment verblijft [minderjarige] bij Jeugdformaat, maar de ouders vinden het moeilijk om te accepteren dat hij daar zit. De ouders zijn het niet eens met de hulpverlening en willen dat [minderjarige] naar een andere plek gaat, bijvoorbeeld een GGZ instelling. De Raad ziet daar op dit moment echter geen aanleiding toe, aangezien er geen sprake is van psychiatrische problematiek. De komende maanden is het van belang dat er onderzoek wordt gedaan en dat het hele gezin door middel van systeemgesprekken wordt betrokken bij de hulpverlening.
De gecertificeerde instelling onderschrijft het verzoek van de Raad. Jeugdformaat maakt zich zorgen over [minderjarige] en heeft aangegeven dat de ouders niet meewerken met de hulpverlening. Zij leggen de verantwoordelijkheid bij de instanties en weigeren om in gesprek te gaan. [minderjarige] krijgt vrijheden in het logeerhuis die steeds verder worden opgebouwd als hij zich aan de afspraken houdt, maar de ouders gaan hiermee niet akkoord. [minderjarige] werkte in het begin goed mee, maar ziet geen verandering waardoor hij ervoor kiest om weg te lopen. Jeugdformaat maakt zich zorgen dat als [minderjarige] geen ruimte krijgt hij de verkeerde keuzes maakt en zich meer gaat onttrekken en mogelijk het criminele circuit ingaat. De gecertificeerde instelling acht een time out voor [minderjarige] noodzakelijk zodat er rust komt. De zorgen van de ouders zijn begrijpelijk, maar zij willen zelf bepalen wat de regels in de logeervoorziening zijn en de vader kan dwingend zijn naar de instanties. Hierdoor komt de hulpverlening niet van de grond en is er een patstelling ontstaan. Een andere plek zal geen verandering brengen, omdat daar dezelfde werkwijze wordt gehanteerd als bij Jeugdformaat. Het is van belang dat de Raad de komende periode onderzoek gaat doen en dat er netwerkgesprekken komen zodat er een begin kan worden gemaakt met het herstellen van het vertrouwen.
De vader heeft zich niet verzet tegen het verzochte, maar staat niet achter de plek waar [minderjarige] geplaatst is. Volgens de vader heeft Jeugdformaat steken laten vallen en komen zij de gemaakte afspraken niet na. [minderjarige] heeft nog steeds geen hulpverlening gekregen en het is van belang dat hij geholpen gaat worden door professionals.
De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzochte. [minderjarige] is welkom bij de moeder, maar hij moet zich wel aan de regels houden. Hij verlegt zijn grenzen en houdt zich niet aan de afspraken. Volgens de moeder is er geen goede controle op [minderjarige] in het logeerhuis, waardoor hij vaak op plekken is waar hij niet mag zijn. De moeder maakt zich hierdoor veel zorgen over [minderjarige] en is bang dat hij steeds verder afglijdt.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat de machtiging tot uithuisplaatsing, hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de uithuisplaatsing geboden is, wordt verleend. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat thans voldoende gebleken is dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden aanwezig zijn. De gecertificeerde instelling zal dan ook voorlopig worden gemachtigd – zulks in afwachting van het rapport en advies van de Raad – om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige] zich onttrekt aan het gezag van de ouders en de hulpverlening. Hij is zelfbepalend en houdt zich niet aan de gemaakte afspraken met de ouders. Ook zijn er zorgen over de vrienden van [minderjarige] en is hij de afgelopen periode meerdere malen weggelopen. [minderjarige] kon hierdoor niet langer bij de ouders wonen en verblijft momenteel in een logeerhuis van Jeugdformaat. De hulpverlening is de afgelopen periode echter niet van de grond gekomen, omdat de ouders het niet eens zijn met de werkwijze van Jeugdformaat en de vrijheden die [minderjarige] hier krijgt. De ouders willen niet samenwerken met de instanties tot [minderjarige] naar een andere plek gaat, waardoor er een patstelling is ontstaan. De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en zal de maatregelen daarom toewijzen zoals verzocht. Het is van belang dat [minderjarige] de komende periode tot rust komt in het logeerhuis en dat er nader onderzoek wordt gedaan naar wat de beste plek is voor [minderjarige] . De kinderrechter begrijpt de zorgen van de ouders, maar benadrukt dat het in het belang van [minderjarige] is dat het vertrouwen tussen de betrokken partijen wordt hersteld en dat alle partijen met elkaar gaan samenwerken, zodat [minderjarige] de hulpverlening kan krijgen die hij nodig heeft en voorkomen wordt dat hij verder afglijdt.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] van 22 april 2021 tot 8 juli 2021 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
en
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen terechtzitting, gelegen
vóór 8 juli 2021;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021 door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 mei 2021.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.