5.2.De rechtbank is van oordeel dat verweerder zijn standpunt dat de door eiseres gestelde oprechte bekering niet gebaseerd is op een diepgewortelde innerlijke en dat reeds daarom niet geloofwaardig is dat eiseres is bekeerd tot het christendom onvoldoende heeft gemotiveerd. Hieronder licht de rechtbank dit oordeel nader toe.
6. Eiseres heeft terecht aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij een aantal bevreemdende en tegenstrijdige verklaringen heeft gegeven over haar reis naar Nederland, zodat er bij voorbaat twijfels ontstaan is omtrent haar redenen om naar Nederland te komen. De rechtbank stelt vast dat verweerder eiseres tijdens het nader gehoor niet heeft geconfronteerd met zijn twijfels. Daarbij acht de rechtbank de door eiseres gegeven toelichting in de zienswijze en beroep niet onaannemelijk of tegenstrijdig. Gelet op de functie van haar man bij de inlichtingendienst diende zij reizen geheim te houden, hetgeen iets anders is dan dat zij in cognito zouden reizen. Voorts acht de rechtbank ook niet onaannemelijk dat eiseres met haar zoon vooruit is gereisd naar Nederland omdat de vlucht en het hotel al betaald waren. Dat eiseres hierdoor niet in haar belangen wordt geschaad omdat het, zoals verweerder in het bestreden besluit overweegt, geen dragend element vormt in de beoordeling volgt de rechtbank niet. Immers, verweerder heeft dit wel betrokken in de beoordeling van de algehele geloofwaardigheid van eiseres, hetgeen ook raakt aan de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar bekering.
Vermelden religie
7. Ook heeft eiseres terecht aangevoerd dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar bekering ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij in het aanmeldgehoor en het aanmeldformulier onjuist heeft verklaard over haar religie. Verweerder heeft dit als bevreemdend en niet verschoonbaar aangemerkt. Eiseres heeft dit echter gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen, en heeft hiervoor een aannemelijke verklaring gegeven. De rechtbank volgt de verklaring van eiseres dat zij de vragen over haar religie hier verkeerd heeft begrepen en in de veronderstelling verkeerde dat zij eerst in het nader gehoor mocht spreken over de reden voor haar asielrelaas en tot die tijd haar ‘oude’ geloof diende te vermelden. Hier vindt de rechtbank bevestiging voor in de opmerkingen van eiseres in het aanmeldgehoorover haar religie (in de verleden tijd): “
Vrije tekst: ik praktiseerde wel dingen, maar dat praktiseren heeft te maken met mijn asielrelaas.
Kunt u, los van uw asielrelaas, toelichten wat u bedoelt met dat u dingen praktiseert?Ik praktiseerde de islam, Sjiitische stroom.”
Motieven bekering
8. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft tegengeworpen dat eiseres in het nader gehoor vaag en oppervlakkig heeft verklaard over haar motieven voor haar bekering tot het christendom, en dat een authentiek en persoonlijk verhaal ontbreekt. Daartoe wordt overwogen dat eiseres in het nader gehoor kort en zakelijk heeft geantwoord op de vragen van verweerder, maar dat niet kan worden gesteld dat zij de motieven voor haar bekering niet heeft toegelicht. In het nader gehoor heeft zij verklaard dat haar man haar kwalijk nam dat hun zoon [ziek] is, dat zij werd mishandeld en dat zij wraak wilde nemen op haar man na de mishandeling in 2018. Haar christelijke geloof groeide, met behulp van [naam] , drie maanden lang tot aan het moment van haar bekering, waarna dit ervoor zorgde dat zij haar man kon vergeven en ‘Jezus haar gered heeft’. De bekering maakte dat zij afstand kon nemen van haar wraakgevoelens, dat zij innerlijk tot rust kwam, zij naastenliefde en vergevingsgezindheid ervoer. Hoewel dit inderdaad algemene termen zijn die voor meerdere mensen gelden, kan niet worden gesteld dat ze niet toepasselijk zijn op het persoonlijke verhaal van eiseres. Daarbij betrekt de rechtbank dat verweerder geloofwaardig acht dat eiseres al sinds 2009 was afgekeerd van de islam. Voorts sluit de rechtbank niet uit dat [naam] , een bevriend familielid, in haar geval het risico heeft genomen om eiseres te evangeliseren om haar te troosten. Ook al is eiseres afkomstig uit een strenggelovige familie en is haar man strenggelovig. Nu [naam] de enige bron voor het christendom was voor eiseres, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat het bevreemdend zou zijn dat eiseres de betekenis van het christendom voor [naam] eveneens van belang acht voor de betekenis van het christendom voor haarzelf persoonlijk.
Relatie met vader
9. Voorts heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen, zoals door eiseres betoogd, dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over haar relatie met haar vader. Eiseres had immers het woordje ‘
altijd’ in haar verklaring “
ik had altijd goed contact met hem, totdat ik in Nederland was” in de correcties en aanvullingen gecorrigeerd. Uit haar relaas in het nader gehoor blijkt duidelijk dat eiseres een moeizame jeugd had en geen goede relatie had met haar vader. Gelet op deze context maakt het ontbreken van een toelichting op deze correctie in dit geval niet dat niet van de correctie kan worden uitgegaan en dat sprake is van een tegenstrijdigheid.
Motieven voor doop
10. Verder heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres te summier heeft verklaard over haar doop en geen inzicht heeft geboden in haar beweegredenen daarvoor. De rechtbank stelt vast dat in het nader gehoor slechts drie vragen zijn gesteld over de doop.
“Wat maakt uw doop zo bijzonder?
Voor mij?
Ja, voor u?
Sinds ik in Nederland ben gekomen, heb ik de voorganger van de kerk me gevraagd me te laten dopen. Vanwege corona werd het steeds uitgesteld. Het is zo bijzonder, omdat ik me verheug dat ik een geestelijke geboorteakte heb.
Wat is het doel van een doop? Waarom bent u gedoopt?
Ten eerste maak jezelf mee wat Jezus heeft meegemaakt. Hij werd ook gedoopt. Ten tweede de gevoelens die je had ten tijde van dat je begon te geloven in het Christendom: Als het ware herhaalt zich de ervaring.
U bent slechts een paar maanden van eind 2019 tot begin 2020 naar de kerk geweest in [plaats] . Wat maakt dat u in november 2020 zover was dat u als volwaardig christen gedoopt kon worden?
Toen ik in Iran was, wilde ik heel graag gedoopt worden. Dat was niet mogelijk in Iran. Daarom vroeg ik in Nederland de voorganger me te laten dopen. Ik zei dat ik het heel graag wilde. Hij zei dat hij met leden van de kerk in gesprek zou gaan en dat hij me daarna zou dopen. Toen werd de datum vastgesteld. Toen werd ik samen met een andere vriend gedoopt.”
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder gelet op deze feitelijke toelichting van eiseres omtrent de (gang van zaken van de) doop, niet, althans niet zonder haar daarover nadere vragen te stellen, kunnen concluderen dat eiseres te summier heeft verklaard over haar doop en geen inzicht heeft geboden in haar beweegredenen daarvoor. Dat geldt des te meer nu uit de door eiseres overgelegde verklaringen van de Christelijke Gereformeerde kerk te [plaats] blijkt dat eiseres niet zomaar op verzoek is gedoopt. Uit de brief van 31 maart 2021 blijkt dat eiseres voorafgaand aan haar doop kerkdiensten heeft bezocht en Bijbelstudies heeft gevolgd, vervolgens een belijdenistraject heeft gevolgd en een toetsend geloofsgesprek met de ouderlingen en diakenen heeft gevoerd, waarna zij volledig lid is geworden van de geloofsgemeenschap.
Conclusie
11. Het bestreden besluit is ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van de bekering onvoldoende zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Indien deze beoordeling bij een nieuw te nemen besluit anders uitpakt dient verweerder ook opnieuw te bezien of de verklaringen van eiseres dat haar familie (inmiddels) van haar bekering op de hoogte is geloofwaardig zijn te achten. Immers, als er alsnog van moet worden uitgegaan dat de verklaringen van eiseres over haar bekering geloofwaardig zijn, dan kan dit ook van invloed zijn op de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres omtrent de uitlatingen van de schoonmoeder, en het (telefonische) contact tussen haar zoon en haar man en hun wetenschap van die bekering en de afkering van eiseres van de islam.
11. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat het geconstateerde gebrek tot gevolg heeft dat verweerder de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling aan een volledige heroverweging zal moeten onderwerpen, ziet de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).