ECLI:NL:RBDHA:2021:4946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
C/09/610813 / FA RK 21-2693
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een 95-jarige man met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een 95-jarige man, die lijdt aan een beginnende, langzaam progressieve dementie. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar aanleiding van een inbewaringstelling door de burgemeester van Den Haag op 16 april 2021. De man had op 15 april zijn huis verlaten om zijn vrouw te zoeken, die in een hospice verbleef, en werd door de politie aangetroffen en naar het ziekenhuis gebracht.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2021 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, een specialist ouderengeneeskunde en een verzorgende. De cliënt heeft verklaard dat hij goed bij zijn positieven is en graag naar huis wil. De specialist ouderengeneeskunde en de verzorgende hebben echter aangegeven dat de man veel rondloopt en moeite heeft om zijn kamer te vinden, wat wijst op een achteruitgang in zijn cognitieve functies.

De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van de cliënt gehoord, die stelde dat het dwaalgedrag als een incident kan worden beschouwd en dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Na afweging van alle feiten en omstandigheden, waaronder de recente ziekte en het overlijden van de echtgenote van de cliënt, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de voortzetting van de inbewaringstelling. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, met de overweging dat de cliënt recentelijk dwaalgedrag vertoonde in een periode van emotionele stress door het verlies van zijn vrouw.

De beschikking is gegeven door rechter mr. E.C.M. Bouman, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/610813 / FA RK 21-2693
Datum beschikking: 22 april 2021

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 april 2021 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 1926 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie: [verblijfplaats]
advocaat: mr. N.J. Batelaan te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag van 16 april 2021 tot inbewaringstelling;
- de op 16 april 2021 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de specialist ouderengeneeskunde, in bijzijn van client;
- de [verzorgende] in bijzijn van client.

Standpunten ter zitting

Client heeft naar voren gebracht dat er niemand op hem gelet hoeft te worden, want hij is zeer goed bij positieven en wil graag zijn vrijheid weer terug door naar huis te kunnen gaan. Client werd in het ziekenhuis van hot naar her gestuurd omdat hij op zoek was naar zijn vrouw die was opgenomen. Vermoedelijk werd dat als dwaalgedrag aangezien.
De specialist ouderengeneeskunde heeft naar voren gebracht dat client is opgenomen vanwege de achteruitgang vanwege de dementie. Hij was thuis weggegaan om zijn vrouw te zoeken. Zij verbleef in een hospice en is onlangs overleden. Omdat hij haar niet kon vinden is hij zonder huissleutels en onderkoeld aangetroffen. Cognitief gaat client zeer sterk achteruit. Weliswaar zijn we er vroeg bij, maar het dwaalgedrag zal door de dementie niet verbleken want het ziektebeeld is progressief aanwezig. Omdat zijn echtgenote zijn grote steun en toeverlaat was bestaat de kans dat hij weer dwaalgedrag zal gaan vertonen als hij weer thuis is. Er is thuis geen toezicht meer. De (stief)dochters, met wie hij sporadisch contact heeft, bevestigen het beeld.
De verzorgende heeft kort naar voren gebracht dat client veel rondes loopt over de afdeling en op een gegeven moment zijn kamer niet meer kan vinden. Ook kan hij hele dagen in zijn pyjama lopen en probeert hij de uitgang te vinden. Client dient dan bijgestuurd te worden.
De advocaat heeft bepleit tot afwijzing van het verzoek en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De leeftijd van client is weliswaar hoog, maar hij is fysiek nog sterk. Door de hele gang van zaken rond de ziekte van zijn echtgenote raakte hij enigszins verward. Tot voor het overlijden van zijn vrouw ging het gewoon goed. Het dwaalgedrag kan als een incident worden beschouwd. Er wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria. Onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Client wil graag weer naar huis.

Beoordeling

Betrokkene, 95 jaar, is in februari 2021 gediagnosticeerd met een beginnende, langzaam progressieve dementie door multipele oorzaken passend bij zijn leeftijd.
In nacht van 15 op 16 april 2021 heeft betrokkene zijn huis verlaten om zijn vrouw die was opgenomen in een hospice, te zoeken. Hij is toen door de politie aangetroffen en naar een ziekenhuis gebracht. Blijkens de medische verklaring van de beoordelend psychiater wist betrokkene op veel momenten niet waar zijn vrouw verbleef. Voorts was het steunsysteem overbelast, zij konden de zorg voor de betrokkene niet aan.
Op 16 april heeft de burgemeester besloten tot inbewaringstelling. In de instelling waar betrokkene sindsdien verblijft, loopt hij veel rond en kan dan op een gegeven moment zijn kamer niet meer vinden.
Volgens de medische verklaring en de toelichting ter zitting is sprake van ernstig nadeel of het risico daarop, in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat bij betrokkene thans in zodanige mate sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ten gevolge van een psychogeriatrische stoornis, dat de inbewaringstelling zou moeten worden voortgezet. Hierbij weegt de rechtbank mee dat betrokkene kennelijk pas sinds korte tijd dwaalgedrag vertoont, in een periode dat sprake was van ziekte en overlijden van zijn echtgenote. In welke mate op dit moment het hiervoor omschreven ernstig nadeel zou voortvloeien uit de gediagnosticeerde psychogeriatrische problematiek kan op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet worden vastgesteld.
Nu niet is voldaan aan de criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling zal het verzoek moeten worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. Bouman, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 mei 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.