ECLI:NL:RBDHA:2021:4917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet heeft kunnen aantonen. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet in staat is geweest om zijn identiteit en nationaliteit met officiële documenten te onderbouwen. De eiser heeft verschillende geboortedata opgegeven en heeft in eerdere asielaanvragen in andere Europese landen andere gegevens verstrekt. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de eiser over het ontvangen van militaire oproepen niet overeenkomen met informatie uit openbare bronnen, waardoor de gestelde herkomst en nationaliteit ongeloofwaardig worden geacht. De rechtbank wijst erop dat het aan de eiser is om zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel en dat het terugkeerbesluit van de verweerder terecht is genomen.