ECLI:NL:RBDHA:2021:4874

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
NL21.5781
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 9 april 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser stelde dat hij Marokko had verlaten vanwege mishandeling door zijn vader en dat hij psychische hulp nodig had. Hij had in Spanje verbleven en gewerkt voordat hij naar Nederland kwam.

De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris Marokko terecht als veilig land van herkomst had aangemerkt. Eiser had niet voldoende aangetoond dat hij bij terugkeer naar Marokko te vrezen had voor problemen die internationale bescherming rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat eiser in Marokko eerder in zijn levensonderhoud kon voorzien en dat hij geen serieuze pogingen had ondernomen om hulp van de Marokkaanse autoriteiten te vragen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden was gedaan en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt de bewijslast die op de eiser rust om aan te tonen dat het land van herkomst niet veilig is, en dat sociaal-economische motieven niet voldoende zijn voor asiel. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.5781

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. O.C. Bondam),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C. van de Zijde).

Procesverloop

Bij besluit van 9 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond en tevens is aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.5782, plaatsgevonden op 6 mei 2021. Namens partijen zijn hun gemachtigden verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1990. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Marokko heeft verlaten omdat zijn vader hem zwaar mishandeld heeft, waardoor hij psychisch kapot is en behandeld wil worden voor zijn depressie. Verder heeft eiser verklaard dat hij buiten Tanger geen werk kon vinden en opzoek is naar een beter leven. Hij heeft Marokko in 2018 verlaten, waarna hij twee jaar en vier maanden in Spanje heeft verbleven en gewerkt. Via Frankrijk en België is eiser doorgereisd naar Nederland.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst en de problemen met zijn vader geloofwaardig geacht. Verweerder beschouwt Marokko echter als veilig land van herkomst en stelt dat eiser er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij desondanks in Marokko te vrezen heeft voor problemen die internationale bescherming rechtvaardigen. De aangevoerde sociaal-economische motieven zijn niet gerelateerd aan de gronden van het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM [1] , zodat eiser op grond daarvan niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. Daarnaast heeft verweerder van belang geacht dat eiser in de genoemde (doorreis)landen geen verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, wat erop wijst dat er bij eiser geen sprake is van een oprechte, nopende behoefte aan bescherming.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
3. Eiser stelt dat hij niet terug kan naar huis, omdat zijn vader hem mishandelt. Hij kan hier niets tegen doen. Verder heeft hij geen opleiding of mogelijkheden om zich in Marokko staande te houden. Het is aannemelijk dat eiser bij terugkeer op straat en in geestelijke bezwarende omstandigheden zal leven. Gezien deze omstandigheden kan Marokko dan ook niet als veilig land van herkomst aangemerkt worden voor eiser.
4. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6.1
De rechtbank stelt vast dat eiser niet betwist dat verweerder Marokko in zijn algemeenheid heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst voor meerderjarigen. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen die uit Marokko afkomstig zijn geen internationale bescherming nodig hebben. Op eiser rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat Marokko niettemin voor hem niet veilig is of dat Marokko ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser daar niet in is geslaagd. Eiser heeft immers verklaard dat hij scholing heeft gehad en inkomsten uit werk had in Marokko, waardoor hij zelfstandig kon voorzien in zijn eigen levensonderhoud. Eiser is naar Casablanca gegaan, waaruit blijkt dat hij de mogelijkheid heeft om buiten zijn ouderlijk huis te verblijven. Verder heeft eiser verklaard dat hij in Marokko medische zorg heeft gekregen, die gedeeltelijk is betaald door de overheid. Uit hetgeen in beroep is gesteld blijkt niet dat eiser bij terugkeer in Marokko niet opnieuw werk en onderdak zou kunnen vinden.
6.2
Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het inroepen van bescherming van de Marokkaanse autoriteiten voor hem onmogelijk of op voorhand zinloos is. Ook is niet gebleken dat eiser serieuze pogingen heeft ondernomen om hulp of bescherming te vragen van de Marokkaanse autoriteiten. Eiser heeft dan ook niet onderbouwd waarom de Marokkaanse autoriteiten in zijn geval zullen nalaten om zijn vraag om bescherming in behandeling te nemen mocht hij toch weer problemen krijgen met zijn vader.
6.3
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderzocht en gemotiveerd dat de verklaringen van eiser er niet toe leiden dat in zijn geval Marokko niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Verweerder heeft de aanvraag van eiser derhalve op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Maas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.