ECLI:NL:RBDHA:2021:4874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 9 april 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser stelde dat hij Marokko had verlaten vanwege mishandeling door zijn vader en dat hij psychische hulp nodig had. Hij had in Spanje verbleven en gewerkt voordat hij naar Nederland kwam.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris Marokko terecht als veilig land van herkomst had aangemerkt. Eiser had niet voldoende aangetoond dat hij bij terugkeer naar Marokko te vrezen had voor problemen die internationale bescherming rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat eiser in Marokko eerder in zijn levensonderhoud kon voorzien en dat hij geen serieuze pogingen had ondernomen om hulp van de Marokkaanse autoriteiten te vragen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden was gedaan en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de bewijslast die op de eiser rust om aan te tonen dat het land van herkomst niet veilig is, en dat sociaal-economische motieven niet voldoende zijn voor asiel. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.