ECLI:NL:RBDHA:2021:4871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens overdracht aan België
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die in detentie was. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van het Dublin-systeem. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De zitting vond plaats via Skype op 6 mei 2021, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, omdat hij op 21 april 2021 vanuit strafrechtelijke detentie aan België is overgedragen. De gemachtigde van eiser bevestigde dat eiser inderdaad naar België wilde worden overgedragen.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier A.E. Maas. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, binnen een week na verzending.