Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“De voorzieningenrechter is ten slotte van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat verzoeker zijn vakinhoudelijke expertise onvoldoende heeft onderbouwd en dat de gegevens in het huidige ondernemingsplan niet overeenkomen met het eerdere ondernemingsplan van april 2019. In dit laatste plan staat namelijk dat verzoeker van 1997 tot 2011 op diverse posities bij organisaties heeft gewerkt binnen ‘ [naam] ’. In het huidige ondernemingsplan staat daarentegen dat uit de referentieverklaring van 10 december 2019 blijkt dat verzoeker van 1999 tot 2010 [soort werkzaamheden] heeft uitgevoerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker geen aannemelijke verklaring gegeven voor dit verschil in werkzaamheden. Omdat verzoeker verder geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn ervaring, concludeert de voorzieningenrechter dat verzoeker onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat hij beschikt over voldoende vakinhoudelijke expertise voor het verrichten van [soort werkzaamheden] .”