ECLI:NL:RBDHA:2021:4844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod voor vreemdeling wegens ernstige bedreiging van de openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een inreisverbod dat aan eiser is opgelegd. Eiser, een Nigeriaanse man, had een zwaar inreisverbod van tien jaar gekregen vanwege zijn betrokkenheid bij drugsdelicten. De rechtbank moest beoordelen of eiser, gezien zijn gedrag, een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormde voor een fundamenteel belang van de samenleving. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, zich op goede gronden op het standpunt had gesteld dat het persoonlijke gedrag van eiser een dergelijke bedreiging vormde. Eiser had eerder een gevangenisstraf van 48 maanden gekregen voor het medeplegen van de invoer van cocaïne en andere opiumdelicten. De rechtbank concludeerde dat de ernst van het gepleegde delict en de recente veroordeling voldoende basis vormden voor het inreisverbod. Eiser's argumenten dat hij geen recidive had gepleegd en dat hij persoonlijke omstandigheden had die tegen het inreisverbod pleitten, werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.