ECLI:NL:RBDHA:2021:4824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen besluit; niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken aanvraag
Op 9 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak SGR 20/6377, waarin eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres ontvangt sinds 15 januari 2002 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Na een herbeoordeling in 2007 is haar uitkering ongewijzigd voortgezet. In januari 2020 heeft eiseres vragen gesteld aan verweerder over haar uitkering, maar heeft geen antwoord ontvangen. Op 30 september 2020 heeft zij beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.
De rechtbank heeft het beroep opgevat als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft echter aangevoerd dat er geen sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit, omdat eiseres geen aanvraag heeft ingediend. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het uitblijven van een antwoord op de vragen van eiseres niet gelijk te stellen is met het in gebreke blijven om een besluit te nemen. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen aanvraag was waarop tijdig moest worden beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.