ECLI:NL:RBDHA:2021:4630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
4 mei 2021
Zaaknummer
AWB20/8776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van een duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft eiseres, een Surinaamse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) heeft afgewezen. De aanvraag was ingediend met het doel om in Nederland te verblijven bij haar partner, met wie zij een duurzame en exclusieve relatie zou hebben. De rechtbank heeft op 13 april 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de zitting plaatsvond op 31 maart 2021.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie met haar partner. De staatssecretaris had in het primaire besluit en het bestreden besluit overwogen dat de overgelegde stukken, waaronder WhatsApp-berichten en foto’s, onvoldoende waren om de gestelde relatie te onderbouwen. Eiseres had slechts summiere schriftelijke toelichtingen verstrekt en de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag niet kon worden gehonoreerd.

Eiseres heeft tijdens de procedure aangevoerd dat de staatssecretaris onvoldoende heeft meegedacht en dat er meer bewijsstukken nodig waren om haar aanvraag te onderbouwen. De rechtbank wijst deze stelling van de hand en stelt dat het aan eiseres is om haar aanvraag deugdelijk te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met de hoorplicht en dat het beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/8776
V-nummer: [#]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

gemachtigde: mr. F.H. Bruggink
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. S.F.E. Verdonck.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 4 november 2020 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 31 maart 2021. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [datum] en heeft de Surinaamse nationaliteit. Zij wenst verblijf in Nederland bij haar gestelde partner [naam 2] [bijnaam] [naam 2] (referent). Op 20 november 2019 heeft referent namens eiseres een aanvraag ingediend om afgifte van een mvv [1] in de procedure Toegang en Verblijf met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’.
2. Verweerder heeft de aanvraag in het primaire besluit van 4 juni 2020 afgewezen en die afwijzing in het bestreden besluit gehandhaafd. Eiseres en referent hebben niet voldoende aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Verweerder werpt tegen dat er slechts een summiere schriftelijke toelichting over de gestelde relatie is verstrekt. Verder zijn de WhatsApp berichten, inclusief de uitdraai van de chatberichten, onvoldoende bewijs voor de gestelde liefdesrelatie die al iets meer dan drie jaar zou bestaan. Verder mag van partijen die stellen dat zij een duurzame en exclusieve relatie hebben, worden verwacht dat zij meer bewijsstukken verstrekken dan de weinige foto’s die zijn aangeleverd. Verweerder heeft tot slot overwogen dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. [2]
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij stelt zich op het standpunt dat zij en referent een duurzame en exclusieve relatie met elkaar onderhouden en dat zij voornemens zijn met elkaar te trouwen. De WhatsApp berichten uit 2020 geven blijk van een gepassioneerde liefde. Daarnaast zijn er tal van bewijsstukken overgelegd die zien op het werk van referent en eiseres, de opleiding van eiseres en de medische situatie, waaruit volgens eiseres volgt dat zij en referent de gestelde gezinsvorming bijzonder graag willen. Verweerder heeft verzuimd om referent te ontbieden aan het loket en/of in bezwaar te horen, aangezien het hier gaat om een burger die zijn eigen belangen maar moeilijk (schriftelijk) kan behartigen en niet goed begrijpt wat er nu precies van hem wordt verlangd. Het besluit is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en de hoorplicht genomen.
In de aanvullende gronden van beroep heeft eiseres nog een aantal stukken overgelegd, te weten een uitnodiging van een Nikaah [3] op 27 augustus 2017, vliegtickets en foto’s. Ook heeft eiseres een kopie van het paspoort van haar dochter overgelegd om aan te tonen dat zij niet afhankelijk is van referent bij verblijf in Nederland. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres nogmaals benadrukt dat verweerder onvoldoende met referent heeft meegedacht, gezien de beperkte capaciteiten van referent in woord en geschrift, in zowel de aanvraag- als de bezwaarfase.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 2p, eerste lid, van de Vw [4] kan een mvv worden verleend aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereiste voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning. Op grond van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb [5] komt de vreemdeling van 21 jaar of ouder, die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve relatie onderhoudt (en die voldoet aan de overige in dat artikellid genoemde voorwaarden) in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Volgens paragraaf B7/3.1.1 van de Vc [6] neemt verweerder aan dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie als deze relatie in voldoende mate met een huwelijk op één lijn is te stellen.
5. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat er sprake is van een dergelijke duurzame en exclusieve relatie. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres met de overgelegde stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zo’n duurzame en exclusieve relatie heeft met referent. Daarbij heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat de in de bestuurlijke fase overgelegde schriftelijke toelichting over de gestelde relatie summier is. De overgelegde uitnodiging voor de Nikaah toont niet aan dat eiseres en referent daadwerkelijk op deze bruiloft zijn geweest en elkaar daar hebben ontmoet. Verweerder heeft ter zitting terecht opgemerkt dat het tegenstrijdig is dat referent eerst heeft aangegeven dat hij eiseres sinds 4 september 2017 kent en haar heeft ontmoet bij zijn moeder [7] , terwijl in de aanvullende gronden van beroep wordt gesteld dat eiseres en referent elkaar hebben ontmoet op de Nikaah van het nichtje van eiseres op 27 augustus 2017.
De overgelegde foto’s vormen niet zonder meer bewijs van het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie, omdat het momentopnames betreffen. Ook is het onduidelijk wanneer deze foto’s zijn gemaakt. De overgelegde kopieën van de chatberichten en WhatsApp berichten tussen eiseres en referent heeft verweerder eveneens onvoldoende kunnen achten, omdat deze slechts zien op een aantal korte periodes, namelijk tussen 12 februari 2019 en 7 april 2019 en tussen 7 juli 2020 en 28 juli 2020. Er is ook geen bewijs dat eiseres en referent vrijwel dagelijks met elkaar hebben gevideobeld sinds november 2017. De vliegtickets van referent naar Suriname tonen enkel aan dat referent in Suriname is geweest en niet dat die bezoeken ook daadwerkelijk zijn gebruikt om verder kennis te maken met eiseres in 2017 en om met elkaar in het religieuze huwelijk te treden in 2019. Verweerder mocht van eiseres meer bewijsstukken verlangen, nu eiseres en referent stellen dat zij elkaar sinds 2017 kennen. Het is aan eiseres om haar aanvraag deugdelijk te onderbouwen en niet aan verweerder om bij slechts een minimale uitleg over de relatie en onderbouwing van de aanvraag, zelfstandig uitgebreid onderzoek te gaan doen naar de relatie tussen eiseres en referent. De enkele stelling dat uit de overgelegde stukken blijkt dat eiseres en referent de beoogde gezinsvorming kennelijk bijzonder graag willen maakt niet dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
6. De stelling van eiseres dat verweerder onvoldoende heeft meegedacht in de aanvraag- en bezwaarfase wordt niet gevolgd. Eiseres is immers zelf verantwoordelijk voor haar aanvraag. Dat zij geen juridische rechtsbijstand heeft ingeschakeld, die haar ook zou kunnen adviseren over de te overleggen stukken, komt voor eigen rekening en risico. Uit het aanvraagformulier en de brief herstel verzuim van 24 februari 2020 blijkt duidelijk welke informatie verder nodig is om de aanvraag van eiseres te beoordelen. Verweerder heeft referent in deze brief verzocht de vragenlijst verblijf bij partner zo uitgebreid mogelijk in te vullen en de antwoorden met zoveel mogelijk bewijsstukken te onderbouwen.
7. Ter zitting heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat voor de beoordeling of er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie niet van belang is dat de dochter van eiseres Nederlandse is en eiseres daardoor niet afhankelijk zou zijn van referent.
8. Van strijd met de hoorplicht is geen sprake. Met betrekking tot het horen in bezwaar is uitgangspunt de in artikel 7:2, eerste lid, van de Awb vervatte algemene regel dat er voor het bestuur een hoorplicht bestaat, behoudens de in artikel 7:3 van de Awb genoemde uitzonderingen. Van een kennelijk ongegrond bezwaar als bedoeld in artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb is sprake als ten tijde van het nemen van het besluit op bezwaar in redelijkheid geen twijfel mogelijk is dat het bezwaar ongegrond is. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke situatie zich, gelet op hetgeen hier voorafgaand is overwogen, hier voordeed.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 april 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Een religieus huwelijk.
4.Vreemdelingenwet 2000.
5.Vreemdelingenbesluit 2000.
6.Vreemdelingencirculaire 2000 (B).
7.Antwoorden op de vragenlijst voor verblijf bij partner van 17 mei 2020.