ECLI:NL:RBDHA:2021:4596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiseres op 3 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, naar aanleiding van een zedenmisdrijf dat zij in 2012 zou hebben meegemaakt. De aanvraag werd echter afgewezen door de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat eiseres niet binnen de wettelijke termijn van tien jaar na het misdrijf had aangevraagd. Eiseres had in 2008 aangifte gedaan van het zedenmisdrijf, waardoor de aanvraag te laat was. Tijdens de bezwaarprocedure heeft eiseres aangevoerd dat zij door een psychische blokkade niet eerder in staat was om de aanvraag in te dienen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar claim van een psychische blokkade. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag te laat was ingediend en dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet eerder had kunnen aanvragen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.