Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.M.K. SHIPPING B.V., te Eemnes,
SISU-SHIPPING B.V., te Den Haag,
GRONA BEHEER B.V., te Winschoten,
LNG SUPPLY B.V., te Den Haag,
MARIS FIDUCIA B.V., te Den Haag,
MK Shipping c.s. genoemd en gedaagde onder 5 Maris Fiducia.
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 maart 2020;
- de akte wijziging eis tevens overleggen van producties van 1 april 2020;
- de conclusie van antwoord van 10 juni 2020;
- de akte wijziging eis tevens overleggen producties van 24 juni 2020;
- het tussenvonnis van 21 oktober 2020, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van 5 maart 2021 met bijlagen namens [eiser] ;
- de brief van 10 maart 2021 met bijlagen namens MK Shipping c.s.;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 maart 2021.
2.De feiten
MK Shipping c.s. heeft of uit een ten tijde van dat beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen.
MK Shipping c.s. daarvan zelf schuldenaar.
MK Shipping c.s. meegezonden. De betreffende brieven zijn alle ondertekend door [A] . In zijn begeleidende brief verzoekt [A] namens MK Shipping c.s. de advocaat van [eiser] om de procedure niet aan te brengen en biedt hij aan “om het geliquideerde tarief bij wege van proceskosten” te voldoen.
Ondergetekende is Directeur van Maris Fiducia BV, ook hier mede verantwoordelijk voor het inbrengen van projecten en de afwikkeling daarvan. Door de gevolgen van het slechte scheepvaart klimaat bij de banken is tot op heden nog geen project tot stand gekomen die levens vatbaar is. Maris Fiducia BV is destijds van sector veranderd en wilde een bijdrage leveren in het verzorgen van de financieringen en het beheer. Zij is afhankelijk van de project resultaten die MK Shipping tot stand brengt waarvoor financieren nodig zijn.
3.Het geschil
en op de voet van artikel 477a lid 2 Rv – zo nodig met toepassing van artikel 479a Rv – vaststelt wat Maris Fiducia van [A] onder zich heeft en/of (al dan niet uit een bestaande rechtsverhouding) aan hem verschuldigd is of verschuldigd zal worden en Maris Fiducia beveelt tot betaling en/of afgifte van wat zij volgens die gerechtelijke vaststelling aan [A] verschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid
of op de voet van artikel 477a lid 1 Rv Maris Fiducia, die niet voldoet aan haar verplichting tot het doen van een deugdelijke gerechtelijke verklaring, veroordeelt tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd als ware Maris Fiducia daarvan zelf schuldenaar;
MK Shipping c.s. voert het volgende aan. De kosten komen voor rekening en risico van [eiser] , omdat deze onnodig zijn gemaakt. MK Shipping c.s. heeft [eiser] aangeboden de proceskosten volgens het liquidatietarief te vergoeden. [eiser] heeft zijn eis niet op 1 april 2020 kunnen wijzigen (artikel 130 lid 3 Rv). Tijdens de mondelinge behandeling heeft Maris Fiducia aangevoerd dat zij niet betwist dat zij de door [eiser] gestelde bedragen aan [A] verschuldigd is en heeft zij verklaring gedaan van haar schulden aan [A] ten tijde van de beslaglegging door [eiser] .
4.De beoordeling
Eiswijziging
€ 84.000,-- uit hoofde van een geldlening en dat deze schulden door het beslag van [eiser] zijn getroffen. [eiser] heeft deze gerechtelijke verklaring van Maris Fiducia als zodanig geaccepteerd.
5.De beslissing
(i) een bedrag van € 88.271,71 te vermeerderen met wettelijke handelsrente over
€ 81.723,62 vanaf 1 juni 2018 tot aan de dag van voldoening en met wettelijke rente over
€ 6.548,09 vanaf 24 maart 2021 tot aan de dag van voldoening, (een en ander in totaal tot een maximum van € 105.000,00 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 maart 2021 tot aan de dag van voldoening), en
(ii) de door de deurwaarder aan Maris Fiducia op te geven kosten van executie;