ECLI:NL:RBDHA:2021:4547

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
C/09/609558 / FA RK 21-2073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een jongeman, geboren in 2000, die lijdt aan een combinatie van psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een psychotische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene kort gehoord, maar niet volledig aanwezig geweest vanwege zijn problematiek. De advocaat van betrokkene heeft betoogd dat de Wvggz niet het juiste kader is voor de zorgbehoefte van zijn cliënt, en dat er een lange wachtlijst is voor een vervolgplek.

De rechtbank heeft de situatie van betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat er ernstig nadeel kan ontstaan door zijn psychische stoornissen, wat leidt tot agressie en gevaar voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging voor een jaar te verlenen, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier R. van Warners, en is vastgesteld op 30 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/609558 / FA RK 21-2073
Datum beschikking: 08 april 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: jhr. mr. E.A.C. Sandberg te Vorden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 maart 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 17 maart 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 10 maart 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 maart 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 08 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de advocaat;
- mevrouw [psychiater in opleiding]
Betrokkene is – op advies van mevrouw [psychiater in opleiding] – wegens zijn problematiek niet bij gehele zitting aanwezig geweest en is kort door de rechtbank gehoord.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat hij graag naar een andere plek wil, waar hij kan leren omgaan met leeftijdsgenoten.
Mevrouw [psychiater in opleiding] heeft naar voren gebracht dat de vrijheden van betrokkene worden uitgebreid, alles onder begeleiding van drie man. Betrokkene staat al een jaar op de wachtlijst van een passende vervolgplek. Hij hoort niet in de psychiatrie en zou geen zorgmachtiging moeten krijgen, maar dit is nu de minst slechte optie. Er is veel overleg met Stichting Mee over de overplaatsing van betrokkene. Er is sprake van een combinatie van diagnoses, waarbij het niet mogelijk is die uit elkaar te trekken. Betrokkene heeft forse psychotische belevingen. Hij is erg gefixeerd op vrouwen en heeft grootheidswanen, die je ook ziet bij mensen met een verstandelijke beperking. Er is sprake van een gemixt beeld. Betrokkene kan nu nergens anders heen. In de huidige setting krijgt hij de beste zorg voor zijn agressie en onvoorspelbaarheid. Zodra er een vervolgplek gevonden wordt, zal een machtiging in het kader van de Wzd worden aangevraagd. De zorgmachtiging is nodig voor een jaar, omdat betrokkene niet sneller een plek gaat krijgen als de machtiging voor kortere duur wordt verleend.
Namens betrokkene heeft zijn advocaat naar voren gebracht dat betrokkene graag naar een vervolgplek wil. De wachtlijst waarop betrokkene staat duurt 12 jaar. Het is nu duidelijk dat de verstandelijke beperking de bovenliggende stoornis is en dat de Wvggz niet de juiste wet is. Er is sprake van enige psychiatrie, maar er wordt dor de geneesheer-directeur en de psychiater van de medische verklaring getwijfeld aan het passen van de stoornis in de Wvggz. De zorgbehoefte van betrokkene mag niet bepalend zijn voor de keuze van de juiste wet. Het verzoek kan daarom niet worden toegewezen en de zaak moet teruggezet worden bij de officier van justitie, die een oplossing moet zoeken. Subsidiair bepleit de advocaat een toewijzing voor de duur van zes maanden, waarbij er veel druk uitgeoefend moet gaan worden op het traject van een overplaatsing.

Beoordeling

Op 23 oktober 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 23 april 2021.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autismespectrumstoornis, een psychotische stoornis en een licht verstandelijke beperking.
De rechtbank overweegt dat er sprake is van een combinatie van stoornissen, waaronder een psychotische stoornis. Mogelijk komt deze voort uit de verstandelijke beperking, maar deze stoornissen zijn – zoals mevrouw [psychiater in opleiding] ter zitting heeft aangegeven – moeilijk van elkaar te onderscheiden. Uit de psychotische belevingen van betrokkene vloeit ernstig nadeel voort. De rechtbank is daarom van oordeel dat er een maatregel in het kader van de Wvggz opgelegd kan worden.
Deze stoornissen leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene heeft buitengewoon veel last van snelle overprikkeling, waarbij hij zonder duidelijk aantoonbare aanleiding forse agressie uitbarstingen laat zien. Deze uitbarstingen zijn vaak zodanig dat er forse schade ontstaat bij personen en goederen. Betrokkene is oordeels- en kritiekgestoord, hij heeft onrealistische verwachtingen van zichzelf en zijn
mogelijkheden om in groepsverband te functioneren.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst er op dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz pas kan beslissen tot het verlenen van de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene, met de betrokkene overleg heeft gevoerd over de voorgenomen beslissing en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van een jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om de machtiging in duur te verkorten, nu een tussentijdse zitting weer stress op zal leveren voor betrokkene en dit waarschijnlijk niet leidt tot een snellere overplaatsing naar een passende plek. Het is wel van belang dat er ten tijde van een eventuele vervolgzitting meer duidelijkheid is over een vervolgplek voor betrokkene.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 april 2022;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door mr. R. van Warners als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 08 april 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 april 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.