4.8.In de Richtlijn Tuberculose van het RIVM is (in juni 2019 vastgesteld door het LOI (Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding) voorts de volgende informatie opgenomen:
Incubatieperiode
8 weken tot levenslang.
Na een infectie wordt ongeveer 10% van de mensen ziek: 60% in de eerste 2 jaar en 40% na een langere periode (soms tientallen jaren). In het geval van een anti-TNF alfa-therapie of gelijktijdige hiv-infectie is de kans op overgang van infectie naar ziekte beduidend hoger (bij hiv ± 5-8% per jaar in plaats van 10% gedurende het leven). Daardoor is de gemiddelde incubatietijd bij hiv-geïnfecteerden veel korter.
(…)
Ziekteverschijnselen
Primaire infectie verloopt symptoomloos. Ook een primotuberculose kan lange tijd zonder symptomen bestaan. Eventuele symptomen zijn algemene verschijnselen (koorts, moeheid, vermagering, subfebriele temperatuur en nachtzweten) en/of symptomen veroorzaakt door de lokalisatie van het ziekteproces in de long of in andere organen, zoals in de longvliezen: hoesten, hemoptoë [ophoesten van bloed; de kantonrechter], pijn en kortademigheid.
Ook bij postprimaire vormen van tuberculose zijn er algemene verschijnselen die weinig typisch zijn, tenzij een duidelijke lokalisatie op de voorgrond staat. Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel hemoptoë. Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een verzakkingsabces. Lymfadenitis tuberculosa manifesteert zich meestal door pijnloze klierzwelling, bijvoorbeeld in de hals. Niertuberculose kan hematurie [bloed in de urine; de kantonrechter] of steriele pyurie [pus in de urine; de kantonrechter] als enige symptoom hebben.
Risicogroepen
Verhoogde kans op infectie
Als definitie van een risicogroep wordt een incidentie van de ziekte tuberculose van > 50 per 100.000 in een welomschreven groep gehanteerd. Er wordt getracht voor risicogroepen een actieve opsporing met behulp van röntgenscreening van de thorax uit te voeren. Risicogroepen in Nederland zijn tegenwoordig:
• (reguliere) immigranten uit landen met een tbc-incidentie van > 100 per 100.000;
• asielzoekers uit landen met een tbc-incidentie van > 50 per 100.000;
• gedetineerden uit landen met een tbc-incidentie van > 10 per 100.000 of met bepaalde risicofactoren;
• nauwe contacten van besmettelijke bronpatiënten. Deze contacten worden tevens, of alleen, op tbc-infectie onderzocht;
• immigranten zonder verblijfsvergunning (‘illegalen’) hebben vanwege hun herkomst en leefomstandigheden een verhoogd risico op tuberculose, maar zijn niet goed programmatisch te onderzoeken als een welomschreven groep.
Afhankelijk van de epidemiologie kunnen drugsverslaafden en dak- en thuislozen een (lokale) risicogroep zijn en voor screening in aanmerking komen;
• Personen met een gestoorde of verminderde cellulaire immuniteit, zoals hiv geïnfecteerden en patiënten die behandeld worden met immuunsuppressiva (bijvoorbeeld anti-rejectietherapie na weefseltransplantatie en TNF-alfa remmers bij reumatoïde artritis) hebben een 10-100 keer grotere kans op ziekte indien geïnfecteerd.
(…)
Voorkomen in Nederland
Door de toegenomen immigratie in de laatste twee decennia kwam de dalende trend van tuberculose in Nederland rond 1987 tot staan. Sindsdien is er een geleidelijke stijging tot 1994 (1811 patiënten) geweest, waarna de trend weer dalend werd tot 806 patiënten in 2018 (= 4,7/100.000). Bijna drie kwart van het aantal tbc-patiënten in 2018 is in het buitenland geboren. Onder hen is de gemiddelde leeftijd aanzienlijk lager dan onder de autochtone patiënten. (…)
In de grote steden is de tuberculose-indicatie hoger en vormen vooral daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders risicogroepen voor tuberculose.
(…)
B. Indicatie
In Nederland wordt niet iedereen met BCG gevaccineerd, maar alleen risicogroepen.
Deze groepen zijn:
• Kinderen jonger dan 12 jaar van wie ten minste één van de ouders afkomstig is uit een land met een hoge tuberculose incidentie (meer dan 50 per 100.000 inwoners). Dit in verband met te verwachten regelmatig bezoek aan het land van herkomst van de ouder(s) en een mogelijk verhoogde transmissiekans binnen de eigen etnische groep.
Voor dergelijke kinderen geldt dat zij tussen de zesde en twaalfde levensmaand een uitnodiging krijgen van de afdeling tuberculosebestrijding van de GGD voor de BCG-vaccinatie.
• Kinderen jonger dan 12 jaar afkomstig uit landen met een hoge tuberculose incidentie (meer dan 50 per 100.000 inwoners), die met hun ouders als immigrant of asielzoeker naar Nederland komen. Zij worden tijdens de tuberculosescreening op de GGD of in het asielzoekerscentrum ook onderzocht op aanwijzingen van BCG-vaccinatie in het verleden (vaccinatiebewijs, BCG litteken). Indien deze niet aanwezig zijn, vindt vaccinatie plaats na uitsluiting van een tuberculose-infectie met behulp van een tuberculinehuidtest en hiv-infectie met behulp van een hiv-antistoftest.
• Reizigers naar landen met een hoge tuberculose-incidentie (meer dan 50 per 100.000 inwoners). Het advies is afhankelijk van de te bezoeken land(en), de reisduur, de leeftijd van de reiziger en het risico dat de reiziger loopt (LCR richtlijn Reizigersadvies).” (zie bijlage 4, pag. 10)
(…)
E. Vaccinatieprogramma’s
De WHO adviseert BCG-vaccinatie van alle pasgeborenen in landen met een hoge tuberculose-incidentie in het kader van het Expanded Program on Immunization en beperking van BCG-vaccinatie tot bepaalde risicogroepen in landen met een lage tuberculose incidentie.
De Gezondheidsraad bracht in 2011 advies uit over vaccinatie van kinderen in Nederland tegen tuberculose en concludeert dat het huidige beleid van BCG-vaccinatie voldoet aan alle zeven criteria voor opname van vaccinaties in een publiek programma, dat het gaat om een effectieve, en mogelijk zelfs kostenbesparende interventie, en adviseert het huidige beleid voor te zetten. De raad is daarnaast van mening dat uit administratief oogpunt de BCG-vaccinatie onder het rijksvaccinatieprogramma (RVP) zou moeten vallen om de doelgroep zo volledig mogelijk te bereiken en de vaccinatiegraad goed in kaart te brengen. Dat laatste is tot op heden nog niet gerealiseerd.
(…)
Maatregelen
Meldingsplicht
Tuberculose is een meldingsplichtige ziekte groep B1. Laboratorium en behandelend arts melden binnen 1 werkdag aan de
GGD. De GGD meldt (via Osiris-NTR) binnen 1 week anoniem aan het CIb en levert daarbij via dezelfde weg tevens meer gedetailleerde gegevens over diagnose en behandeling aan voor het Nederlands Tuberculose Register (NTR).
• een persoon bij wie in patiëntmateriaal M. tuberculosis complex wordt aangetoond of
• een persoon bij wie de arts op grond van de symptomen en de klinische en radiologische verschijnselen de diagnose tuberculose stelt, én besluit een volledige curatieve behandeling met antituberculosemiddelen in te stellen.
Een aantal gegevens uit het NTR wordt jaarlijks doorgegeven aan het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en World Health Organization (WHO) voor de Europese respectievelijk