Uitspraak
REchtbank DEN Haag
de burgemeester van de gemeente Westland, verweerder
[derde-partij], te [woonplaats] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de besloten vennootschap Onroerend Goed B.V. tegen de burgemeester van de gemeente Westland. De burgemeester had op 23 maart 2021 besloten om de kas van verzoekster voor een periode van zes maanden te sluiten, omdat er vermoedens waren dat de kas werd gebruikt voor de teelt van hennep. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 april 2021 is gebleken dat de politie op 10 september 2020 vijf hennepplanten in de kas had aangetroffen, die ongeveer drie meter hoog waren. De burgemeester baseerde zijn besluit op de bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd gesteld dat de kas werd gebruikt voor de handel in verdovende middelen. Verzoekster betwistte dit en stelde dat de planten voor eigen gebruik waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een bedrijfsmatige hennepteelt, omdat er geen voorzieningen waren getroffen die normaal zijn voor professionele teelt.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het primaire besluit van de burgemeester waarschijnlijk niet in stand zou blijven en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. De sluiting van de kas werd geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.