ECLI:NL:RBDHA:2021:4391
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag rechtsbijstandstoevoeging en de noodzaak van juridisch verweer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een rechtsbijstandstoevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. M.J.G. Schroeder en mr. P.S.J. de Koning, had de aanvraag ingediend om bezwaar te maken tegen de buiten behandeling stelling van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor advocaatkosten en griffierechten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de toevoeging terecht was, omdat het geschil geen juridisch verweer vereiste en eiser zelf in staat was om de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de noodzaak van juridische bijstand aan de verweerder toekomt en dat er geen sprake was van een complex geschil dat een advocaat noodzakelijk maakte. Eiser was het niet eens met de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand, maar de rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.