ECLI:NL:RBDHA:2021:4388
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging inschrijving voor specialisatie vreemdelingenrecht en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een advocaat, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser had zijn inschrijving voor de specialisatie vreemdelingenrecht verloren omdat hij in 2019 niet aan de vereiste minimumaantallen toevoegingen had voldaan. Eiser stelde dat verweerder in een vergelijkbare zaak van een andere advocaat afweek van de inschrijvingsvoorwaarden, en dat dit in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde. De rechtbank constateerde een motiveringsgebrek in het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond. Echter, de rechtbank besloot dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand konden blijven, omdat verweerder ter zitting voldoende had gemotiveerd waarom de situatie van eiser niet vergelijkbaar was met die van de andere advocaat. De rechtbank bepaalde dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moest vergoeden.