In deze zaak hebben twee militair ambtenaren, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Defensie. De eisers, die de rang van adjudant onderofficier (AOO) hebben, voeren aan dat zij sinds 15 oktober 2015 de functie van Vakspecialist A binnen de ID Desk in Eindhoven vervullen, maar dat zij in werkelijkheid taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het niveau van eerste luitenant hebben uitgevoerd. Ze hebben verzocht om een financiële tegemoetkoming met terugwerkende kracht tot de startdatum van hun functie.
De staatssecretaris heeft de verzoeken van eisers om herziening en waardering van de functie van Vakspecialist A afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen van eisers voor behandeling gevoegd en het onderzoek ter zitting vond plaats via een videoverbinding op 26 april 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij de taken en verantwoordelijkheden van de functie Hoofd Bureau ID Desk hebben uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een overwegende onbillijkheid die de staatssecretaris zou verplichten om eisers financieel tegemoet te komen. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.W.J. Sloots, griffier.