Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- PV d.d. 31 mei 2019, betreffende het gehoor van referent
- PV d.d. 5 juni 2019, betreffende het gehoor van eiser
- PV d.d. 13 juni 2019, betreffende het gehoor van de buurman van [adres] [huisnummer 2]
- PV d.d. 26 juni 2019, betreffende het gehoor van eiser, referent en [A] samen.
[adres] [huisnummer 1] hebben gekocht in 1975 en dat zij samen twee hypotheken hierop hebben afgesloten. Uit deze informatie van de Belastingdienst en de tegenstrijdigheden uit de genoemde PV’s concludeert verweerder dat de relatie tussen eiser en referent geen duurzame, exclusieve relatie is en dat er ook nooit sprake is geweest van een dergelijke relatie tussen eiser en referent. Verweerder stelt dan ook dat er bij het indienen van de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt (intrekkingsgrond artikel 19 in samenhang met artikel 18, eerste lid, sub c, van de Vreemdelingenwet 2000). Indien bij het indienen van de aanvraag bekend was geweest dat geen sprake was van een duurzame, exclusieve relatie tussen eiser en referent zou nooit de verblijfsvergunning zijn verleend. Na de zienswijze en het horen van eiser en referent blijft verweerder bij hetgeen in het voornemen en in het primaire besluit is gesteld. Ook heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd.
31 mei 2019 valt voorts op te maken dat eiser en referent samenwonen en dat zij samen slapen in de hoofdslaapkamer. In het proces-verbaal staat:
“Via de woonkamer komt men in de hoofdslaapkamer. Hierin stond een tweepersoonsbed. In deze kamer stond een grote kledingkast me kleding van [partner] , [A] en [eiser] . De linkerkant van het bed werd duidelijk beslapen door [partner] . […] De rechterzijde zou mogelijk te beslapen kunnen worden door zowel [A] als [eiser] . Op het nachtkastje van deze zijde stond een creme op naam van [eiser] .”In het proces-verbaal van 5 juni 2019 waarin eiser door de vreemdelingenpolitie wordt ondervraagd staat het volgende vermeld:
Beslissing
- het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47,- eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1068,-