ECLI:NL:RBDHA:2021:4299

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
28 april 2021
Zaaknummer
C/09/607985 / JE RK 21-366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van het Burgerlijk Wetboek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 april 2021, en het verzoek tot verlenging voor een periode van zes maanden werd ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De ouders van de minderjarigen, de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderen wonen feitelijk bij de moeder. De vader heeft verweer gevoerd tegen de duur van de ondertoezichtstelling, waarbij hij een verlenging van twaalf maanden heeft verzocht, omdat hij van mening is dat het contactherstel met de kinderen niet binnen zes maanden haalbaar is.

De kinderrechter heeft de zaak op 13 april 2021 met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarigen zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. De kinderen hebben aangegeven bang te zijn voor de vader en geen contact met hem te willen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling onderstreept om de ontwikkeling van de kinderen te monitoren en het traject bij Family Supporters te begeleiden.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen van 16 april 2021 tot 16 oktober 2021, met behoud van de gecertificeerde instelling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 april 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/607985 / JE RK 21-366
Datum uitspraak: 14 april 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 18 februari 2021 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2010 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Z. Vis, te Den Haag,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. H. van der Heide-Boertien, te Den Haag.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlagen van de zijde van de vader.
Op 13 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en collega mr. M.J.M. Beijersbergen als toehoorder;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
[minderjarige 1] is op 13 april 2021 in raadkamer gehoord.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen feitelijk bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 9 juli 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd van 16 juli 2020 tot 16 april 2021.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van zes maanden.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Het gezin is sinds juli 2020 gestart bij Family Supporters en in januari 2021 is er gestart met een aparte therapeut voor de kinderen, omdat ze hebben aangegeven geen contact meer te willen met de vader. De gesprekken zijn erop gericht om te kijken of er meer ruimte ontstaat bij de kinderen om hun eigen mening hierover te vormen en of er draagkracht ontstaat voor het opnieuw opstarten van het contact. Family Supporters verwacht op korte termijn advies uit te brengen over wat er mogelijk is qua omgang. Op basis daarvan zal de gecertificeerde instelling kijken of en hoe herstel mogelijk is. Aangezien het gezin al langere tijd hulpverlening ontvangt is de gecertificeerde instelling van mening dat het goed is om toe te werken naar het vrijwillige kader en de ondertoezichtstelling niet eindeloos te blijven verlengen. Dit is mogelijk zolang beide ouders blijven meewerken. De gecertificeerde instelling verzoekt daarom de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, ingestemd met het verzochte. De moeder heeft verklaard dat ze een verlenging van zes maanden voldoende vindt. De advocaat heeft naar voren gebracht dat er veel dingen niet goed zijn gegaan, waardoor de hulpverlening langzaam op gang is gekomen. De moeder vindt het belangrijk dat de kinderen geholpen worden met Family Supporters en verwacht dat het traject na zes maanden verder kan in het vrijwillige kader. Als het traject toch meer tijd nodig blijkt te hebben kan de gecertificeerde instelling altijd nog om verlenging vragen.
De vader heeft, mede bij monde van zijn advocaat, verweer gevoerd tegen de duur van de ondertoezichtstelling. De vader heeft verklaard dat het lang heeft geduurd voordat de gesprekken bij Family Supporters waren opgestart. De vader verwacht niet dat het afsluiten van het traject, met als doel contactherstel en omgang, binnen zes maanden haalbaar is. De advocaat heeft naar voren gebracht dat Family Supporters moet achterhalen waar de angstige gevoelens van de kinderen vandaan komen en hoe deze weggenomen kunnen worden. Op dit moment is het nog te vroeg om de ondertoezichtstelling te beëindigen, mede doordat veel afspraken zijn afgezegd. Om te kunnen komen tot contactherstel en omgang is het van belang dat de ondertoezichtstelling met 12 maanden wordt verlengd. De vader verzoekt daarom om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van 12 maanden.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben aangegeven bang te zijn voor de vader en geen contact meer met hem te willen hebben. De afgelopen periode is Family Supporters ingezet om te onderzoeken of er draagkracht is bij de kinderen voor het opnieuw opstarten van het contact en binnenkort zal hier een advies over worden uitgebracht. De gecertificeerde instelling zal naar aanleiding van dit advies moeten kijken of en op welke manier herstel mogelijk is en hier een passend plan voor opstellen. Ook zal moeten worden bezien of het mogelijk is de hulpverlening in het vrijwillige kader voort te zetten, dan wel een verlenging opnieuw te vragen.
De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling noodzakelijk om zicht te kunnen houden op de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en het traject bij Family Supporters te kunnen monitoren. Omdat de verzoekende partij op de zitting haar verzoek handhaaft en slechts zes maanden vraagt zal de kinderrechter de periode van zes maanden toewijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 16 april 2021 tot 16 oktober 2021 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 april 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.