Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de gemeente Rotterdam,(gemachtigde: mr. I. Plaisier)
Procesverloop
Overwegingen
29 november 2018 heeft eiser een waarschuwing van de gemeente Rotterdam gekregen dat hij niet op een afspraak met PROambt is verschenen. Daarop is een nieuwe afspraak met PROambt ingepland op 10 december 2018. Vervolgens is er een mobiliteitsplan opgesteld en zijn eiser en PROambt onder meer overeengekomen dat er één keer per drie weken afspraken zullen plaatsvinden met een loopbaancoach. Eiser is op de afspraak die op
15 januari 2019 stond ingepland niet verschenen. Daarop is een nieuwe afspraak op
24 januari 2019 ingepland. Op de afspraak van 11 april 2019 is eiser evenmin verschenen. Er is een nieuwe afspraak gemaakt op 2 mei 2019.
29 november 2018, 15 januari 2019 en 11 april 2019 is verschenen.
16 november 2018 was afgestemd, was hij van deze afspraak op de hoogte. Eiser had ook contact kunnen leggen met PROambt over het uitblijven van de bevestigingsmail. Dit betekent dat eiser door niet te verschijnen op de drie afspraken zijn verplichting om mee te werken aan scholing, opleiding of activiteiten heeft geschonden. Daarom heeft verweerder aan eiser terecht een maatregel opgelegd. Voorts ligt de vraag voor of er omstandigheden zijn die maken dat in het geval van eiser sprake is van verminderde ernst of verwijtbaarheid. De rechtbank is, anders dan verweerder, van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe als volgt.
€ 200,- in verband met het bijwonen van de zitting (2 uren) en € 200,- om andere redenen, namelijk vanwege de voorbereiding en vanwege de omstandigheid dat hij vooraf niet kon werken.