ECLI:NL:RBDHA:2021:424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en de beoordeling van Uruguay als veilig derde land
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had deze aanvraag bij besluit van 26 november 2020 niet-ontvankelijk verklaard, met de stelling dat Uruguay als veilig derde land kan worden aangemerkt. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 7 januari 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat verweerder niet had voldaan aan de bewijslast met betrekking tot de veiligheid van Uruguay en dat niet alle relevante incidenten in de besluitvorming waren betrokken.
De rechtbank heeft overwogen dat het aan verweerder is om aannemelijk te maken dat Uruguay een veilig derde land is en dat eiser daar redelijkerwijs naartoe kan gaan. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende bewijs heeft geleverd dat eiser in Uruguay kan worden toegelaten, onder andere omdat eiser eerder in Uruguay verbleef en een tijdelijke verblijfsvergunning had. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verweerder de relevante informatiebronnen heeft geraadpleegd en dat er geen aanwijzingen zijn dat Uruguay zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij te vrezen heeft voor zijn persoonlijke veiligheid in Uruguay.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat Uruguay als veilig derde land kan worden beschouwd. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.