In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van diefstal met geweld in vereniging. De verdachte heeft op 5 januari 2020 in 's-Gravenhage samen met een ander een scooter (Piaggio Zip) gestolen, waarbij geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, terwijl de verdediging zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bekend is met de tenlastelegging en heeft het feit zonder verdere bespreking bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De rechtbank heeft de strafbaarheid van het feit en de verdachte vastgesteld en heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 90 dagen geëist, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en meewerken aan coaching. De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte kan instemmen met de voorwaarden, maar verzocht om geen contactverbod met de medeverdachte op te leggen.
De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en er zijn geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft besloten om een jeugddetentie op te leggen, met een deel voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de proeftijd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorwaarden voor de proeftijd vastgesteld.