ECLI:NL:RBDHA:2021:4055
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling
Op 22 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling indiende, samen met een verzoek om verweersters te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. De verzoekster had een totale schuld van € 17.926,52 aan 13 schuldeisers, waarvan de vorderingen van de verweersters NVA en [X] respectievelijk € 49,- en € 3.261,77 bedroegen. De aangeboden schuldregeling, die een uitkering aan preferente en concurrente schuldeisers inhield, werd door de verweersters geweigerd, terwijl andere schuldeisers ermee instemden.
Tijdens de zitting op 15 april 2021, waar verzoekster werd bijgestaan door haar beschermingsbewindvoerder en een schuldhulpverlener, zijn de verweersters niet verschenen. De rechtbank overwoog dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald, maar dat een schuldeiser onder bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank concludeerde dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare was, gezien de financiële situatie van verzoekster en haar psychische klachten.
De rechtbank oordeelde dat de verweersters in redelijkheid niet konden weigeren in te stemmen met de schuldregeling, en heeft het verzoek tot het bevelen van instemming met de schuldregeling toegewezen. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen, omdat verzoekster geen belang meer had bij dit verzoek na de toewijzing van de schuldregeling.