ECLI:NL:RBDHA:2021:4023

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
C/09/607954 / JE RK 21-347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 25 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. Het verzoek tot verlenging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over hechtings- en traumagerelateerde problematiek bij de minderjarige, die voortkomen uit de spanningsvolle relatie tussen de ouders en eerder huiselijk geweld. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken en de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag en dat de minderjarige bij beide ouders verblijft. Eerdere ondertoezichtstellingen zijn al eerder opgelegd, en de kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij zij aanvoeren dat de situatie is verbeterd en dat de hulpverlening niet effectief is. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat er nog steeds ernstige bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige en dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in de huidige situatie.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van één jaar, tot 28 maart 2022, met behoud van de gecertificeerde instelling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/607954 / JE RK 21-347
Datum uitspraak: 25 maart 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 17 februari 2021 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2014 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vrouw]
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
Op 25 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- de vader.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft bij de vader en de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 28 maart 2019 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 28 maart 2019 tot 28 maart 2020.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 28 mei 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 28 juni 2020 tot 28 maart 2021.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar. De gecertificeerde instelling heeft het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. Er zijn sterke vermoedens van hechtings- en traumagerelateerde problematiek bij [minderjarige] als gevolg van de spanningsvolle relatie tussen de ouders en het huiselijk geweld dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Dat uit zich in zorgelijk gedrag, zowel op school als thuis. De doelen van de ondertoezichtstelling zijn voornamelijk gericht op het houden van toezicht op de veiligheid in de thuissituatie, het bieden van opvoedondersteuning aan de ouders en het scheppen van bewustzijn en aandacht voor de interacties van de gezinsleden en de invloed daarvan op de ontwikkeling van [minderjarige] . Nadat het gezin lang op de wachtlijst heeft gestaan voor hulp vanuit Youz, is de gecertificeerde instelling recent gewisseld van aanbieder. Inmiddels zijn twee pedagogen van Jeugdformaat gestart met hulpverlening gericht op het verkennen van de hulpvragen en behoeften van het gezin. Het ontbreekt de ouders echter aan motivatie om tot systeemgerichte diagnostiek en behandeling te komen, omdat zij de noodzaak en meerwaarde er niet van inzien. Het ontbreekt de moeder aan doorzettingsvermogen om de noodzakelijke hulp buiten een gedwongen kader te prioriteren en te continueren. De vader wenst geen bemoeienis van instanties.
De moeder heeft verweer gevoerd. Zij heeft naar voren gebracht dat zij het met het grootste deel van het verzoek niet eens is. Het is te kort door de bocht om op basis van een tekening die [minderjarige] heeft gemaakt te concluderen dat sprake is van trauma. De instanties hebben genoeg tijd gehad om onderzoek te doen en hulp in te zetten, maar het blijft maar doorgaan. Ieder kind maakt een andere ontwikkeling door. De ouders hebben geleerd van de fouten die zij in het verleden hebben gemaakt en hun leven is min of meer gestabiliseerd. Zij beseffen dat de acties en relatie van de ouders invloed hebben op [minderjarige] . Als de moeder vermoedens zou hebben dat er iets mis is met [minderjarige] dan zou zij zelf aan de bel hebben getrokken voor hulp, maar dat is niet aan de orde. Door de ondertoezichtstelling wordt het gezin telkens aan het verleden herinnerd, terwijl zij naar de toekomst willen kijken.
De vader heeft aangegeven dat er met [minderjarige] niets bijzonders aan de hand is. Hij voelt zich schuldig omdat hij de oorzaak is geweest van de situatie in het verleden. De vader heeft echter zijn les geleerd. Ook hij beseft dat alles wat hij doet invloed heeft op zijn kind. De reden dat [minderjarige] soms moeite heeft met het leggen van contact met andere kinderen, is de taalbarrière en het feit dat zij niet Nederlands is. In hun eigen gemeenschap speelt dat probleem niet. Er is bijna dagelijks bemoeienis van de instanties. Dat is niet alleen mentaal zwaar, omdat je je constant moet verantwoorden, maar het brengt ook de baan van de vader in gevaar omdat hij telkens vrij moet vragen. Het is bovendien onbegrijpelijk dat de hulpverlening zich niet aan de coronamaatregelen van één bezoeker per dag en het dragen van een mondkapje houdt.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er is nog steeds sprake van concrete en ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] . Zij laat zorgelijk gedrag zien, vermoedelijk als gevolg van trauma en hechtingsproblematiek. De ouders hebben veel zorgen en angsten over de opvoeding, financiën en hun positie in de maatschappij. In de relatie tussen de ouders wordt veel spanning en ambivalentie gezien. De inmiddels ingezette hulpverlening van Jeugdformaat zal in eerste instantie zijn gefocust op structuur en consequent opvoeden, zodat ruimte kan worden gecreëerd om meer diepgaande hulp in te zetten die gericht is op de onderlinge relaties in het gezin en de impact van de zorgen en angsten van de ouders op [minderjarige] . De kinderrechter heeft in haar beslissing meegewogen dat ieder kind zich anders ontwikkelt; er moet in kinderbeschermingszaken juist worden gekeken naar de ontwikkeling van het individuele kind, in dit geval [minderjarige] . De zorgen over haar veiligheid en ontwikkeling zijn doorslaggevend, haar belang staat voorop. De kinderrechter ziet de noodzaak van het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling. De ouders benoemen weliswaar dat zij van hun fouten in het verleden hebben geleerd, maar erkennen de zorgen over [minderjarige] in het heden onvoldoende en zien niet in dat ook de huidige situatie nog voor ontwikkelingsbedreigingen zorgt. Door dit gebrek aan inzicht en motivatie komt integrale en systeemgerichte hulp niet van de grond. Het is noodzakelijk dat de betrokken jeugdbeschermer zicht blijft houden op [minderjarige] , de ouders ondersteunt in het accepteren van hulpverlening en regie voert over de in te zetten hulp. De kinderrechter acht verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar passend en geboden, nu Jeugdformaat pas recent is gestart en er nog veel stappen gezet moeten worden.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 28 maart 2021 tot 28 maart 2022 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kokx als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 april 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.