ECLI:NL:RBDHA:2021:4023
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
Op 25 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. Het verzoek tot verlenging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over hechtings- en traumagerelateerde problematiek bij de minderjarige, die voortkomen uit de spanningsvolle relatie tussen de ouders en eerder huiselijk geweld. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken en de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag en dat de minderjarige bij beide ouders verblijft. Eerdere ondertoezichtstellingen zijn al eerder opgelegd, en de kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij zij aanvoeren dat de situatie is verbeterd en dat de hulpverlening niet effectief is. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat er nog steeds ernstige bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige en dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in de huidige situatie.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van één jaar, tot 28 maart 2022, met behoud van de gecertificeerde instelling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.