ECLI:NL:RBDHA:2021:4021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor wijziging in het verblijf van een minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het verzoek betreft de toestemming voor wijziging van het verblijf van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die op dat moment in een pleeggezin verbleef. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] erkend is door de vader en dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag. Tot 26 februari 2021 verbleef [minderjarige] bij de pleegouders, maar door toenemende zorgen over de situatie in het pleeggezin is besloten om [minderjarige] te verplaatsen naar een ander pleeggezin.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, de pleegouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De ouders hebben ingestemd met de wijziging van het verblijf en hebben aangegeven blij te zijn met de overplaatsing, omdat zij zich zorgen maakten over de vorige pleegouders. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de wijziging van het verblijf in het belang van [minderjarige] is, gezien de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van het kind in het vorige pleeggezin.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:265i BW toestemming verleend voor de wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een andere voorziening voor pleegzorg. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 april 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.