ECLI:NL:RBDHA:2021:4021

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
C/09/608562 / JE RK 21-504
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor wijziging in het verblijf van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het verzoek betreft de toestemming voor wijziging van het verblijf van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die op dat moment in een pleeggezin verbleef. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] erkend is door de vader en dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag. Tot 26 februari 2021 verbleef [minderjarige] bij de pleegouders, maar door toenemende zorgen over de situatie in het pleeggezin is besloten om [minderjarige] te verplaatsen naar een ander pleeggezin.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, de pleegouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De ouders hebben ingestemd met de wijziging van het verblijf en hebben aangegeven blij te zijn met de overplaatsing, omdat zij zich zorgen maakten over de vorige pleegouders. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de wijziging van het verblijf in het belang van [minderjarige] is, gezien de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van het kind in het vorige pleeggezin.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:265i BW toestemming verleend voor de wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een andere voorziening voor pleegzorg. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 april 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/608562 / JE RK 21-504
Datum uitspraak: 25 maart 2021

Beschikking van de kinderrechter

Toestemming wijziging verblijf(ex art. 1:265i BW)
in de zaak naar aanleiding van het op 5 maart 2021 ingekomen verzoekschrift van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats]

[pleegouders]

hierna te noemen: de pleegouders van [minderjarige] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
Op 25 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de pleegouders van [minderjarige] .

Feiten

- [minderjarige] is erkend door de vader.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verbleef tot 26 februari 2021 bij de pleegouders.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 12 februari 2021 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 6 maart 2021 tot 6 december 2021, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.

Verzoek

De gecertificeerde instelling heeft verzocht toestemming te verlenen voor wijziging in het verblijf van [minderjarige] .
De ouders hebben ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. De vader heeft ter zitting laten weten dat de ouders blij zijn met de overplaatsing. Zij hadden veel zorgen over het vorige pleeggezin en zien dat [minderjarige] nu opbloeit. Het is positief dat de nieuwe pleegouders graag de samenwerking met de ouders aangaan. De vorige pleegouders wilden dat niet.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:265i BW behoeft de gecertificeerde instelling de toestemming van de kinderrechter voor wijziging in het verblijf van een minderjarige die ten minste een jaar door een ander als de ouder is opgevoed en verzorgd als behorende tot zijn gezin. De toestemming wordt door de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling verleend en slechts afgewezen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat [minderjarige] gedurende ten minste een jaar door de pleegouders is opgevoed en verzorgd. De kinderrechter is van oordeel dat de wijziging van het verblijf in het belang is van [minderjarige] en overweegt daartoe als volgt. Vanaf december 2020 heeft de gezinsvoogd gesignaleerd dat de spanning en stress hoog opliepen in het pleeggezin. In december 2020 hebben de pleegouders aangegeven te willen stoppen met de pleegzorgplaatsing van [minderjarige] omdat zij de randzaken, zoals bezoeken met de ouders en afspraken met de hulpverleners teveel vinden en daarnaast beiden een drukke baan hebben. Hoewel zij aanvankelijk te kennen gaven beschikbaar te blijven totdat er een nieuwe plek voor [minderjarige] was gevonden, hebben zij eind februari 2021 de plaatsing abrupt beëindigd nadat de gecertificeerde instelling in gesprek wilde gaan met de pleegmoeder over vermoedens van alcoholgebruik tijdens het belmoment met [minderjarige] en de ouders. Inmiddels verblijft [minderjarige] sinds 5 maart 2021 in een ander pleeggezin. De kinderrechter leidt uit het verzoek en de toelichting ter zitting af dat [minderjarige] het daar goed heeft. Van contra-indicaties voor overplaatsing is niet gebleken. Integendeel: gelet op de toenemende en ernstige zorgen in de afgelopen maanden over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] in het pleeggezin is het belang van [minderjarige] er mee gediend dat zij in een ander pleeggezin wordt geplaatst, en met het nieuwe pleeggezin is een positieve match. De kinderrechter maakt de ouders een compliment voor de wijze waarop zij zich ondanks de recente negatieve gebeurtenissen in het belang van [minderjarige] flexibel en meewerkend hebben opgesteld.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent de gecertificeerde instelling toestemming voor wijziging in het verblijf van [minderjarige] naar een (andere) voorziening voor pleegzorg;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kokx als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 april 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.