ECLI:NL:RBDHA:2021:3966

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
C/09/573913 / FA RK 19-3770
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door stiefvader en wijziging geslachtsnaam minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2021 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot adoptie door de stiefvader van twee minderjarige kinderen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2]. Het verzoekschrift was ingediend op 13 mei 2019 door de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.P.J. Appelman. De moeder van de kinderen steunde het adoptieverzoek, terwijl de biologische vader, die in Turkije woont, niet op de oproep van de rechtbank is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds zijn vertrek naar Turkije in 2014 geen contact meer heeft gehad met de kinderen en dat de kinderen geen behoefte hebben aan contact met hem. De rechtbank heeft gesprekken gevoerd met de kinderen en vastgesteld dat zij de verzoeker als hun vader beschouwen en dat de adoptie in hun belang is. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaamwijziging van de kinderen naar die van de verzoeker toegewezen. De rechtbank oordeelde dat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan, en dat de adoptie de uitdrukkelijke wens van de kinderen is. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.M. Vink, met als griffier V. van den Hoed-Koreneef.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-3770
Zaaknummer: C/09/573913
Datum beschikking: 20 april 2021

Adoptie

Beschikking op het op 13 mei 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[Y] ,

de man,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 29 mei 2019 van de zijde van verzoeker;
- de brief van 7 juni 2019 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- het rapport en advies van 7 oktober 2019 van de Raad, kenmerk: [kenmerk] .
Op 16 maart 2021 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker met zijn advocaat, de moeder, en [medewerker RvdK] namens de Raad.
De rechtbank is gebleken dat de man geen bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft. In het Register Niet Ingezetenen is geen land met een adres opgenomen. De man is openbaar opgeroepen om te verschijnen ter zitting van [datum 1] 2020 om [tijdstip] uur, in de Staatscourant van [datum 2] 2020, nummer [nummer] , zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens. De man is op die oproep evenwel niet verschenen, en heeft ook op andere wijze niets van zich laten horen. Vanwege Covid-19 heeft de rechtbank deze zaak vervolgens op dat moment niet inhoudelijk behandeld.
De man is op [datum 3] 2021 nogmaals opgeroepen via het op dat moment aan de rechtbank beschikbare mailadres: [e-mailadres] , welk adres de rechtbank van de Raad heeft ontvangen. De desbetreffende e-mail van de rechtbank aan de man is als onbestelbaar geretourneerd. Gelet hierop komt het voor rekening en risico van de man dat de rechtbank de man niet heeft kunnen bereiken. In het raadsadvies is nog te lezen dat de man in reactie op het advies heeft aangegeven geen behoefte/mogelijkheden te hebben om naar de rechtszitting te komen.
De rechtbank heeft op 16 maart 2021 in raadkamer en afzonderlijk van elkaar met [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2] gesproken.

Verzoek

Het verzoek strekt primair tot:
-adoptie door verzoeker van de minderjarigen:
- [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] , en
- [naam minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] ,
waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en de moeder in stand blijven.
Subsidiair wordt verzocht verzoeker samen met de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over de kinderen.
Zowel primair als subsidiair wordt verzocht de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen in “ [geslachtsnaam verzoeker] ”.
De moeder ondersteunt het adoptieverzoek.

Feiten

- De moeder en de man zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk 1] 2002 tot [datum echtscheiding] 2007.
- Bij beschikking van [datum 4] 2007 van de rechtbank Rotterdam is de echtscheiding van de moeder en de man uitgesproken. In de beschikking zijn de tussen partijen getroffen regelingen als neergelegd in het convenant van partijen van 1 december 2006, waaronder regelingen ter zake van gezag, omgang en kinderalimentatie, opgenomen.
- Uit het huwelijk zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] ,
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] .
- De moeder en verzoeker wonen samen sinds 1 september 2008; zij zijn op
[datum huwelijk 2] 2009 met elkaar gehuwd.
- De kinderen verblijven bij de moeder en verzoeker.
- De moeder en verzoeker hebben de Nederlandse nationaliteit; de man heeft de Turkse nationaliteit.
- De kinderen hebben in elk geval de Nederlandse nationaliteit.
- De man is in april 2014 naar Turkije geëmigreerd.
- Bij beschikking van 19 juni 2014 van deze rechtbank is bepaald dat vanaf 19 juni 2014 alleen de moeder het gezag over de kinderen toekomt.

Beoordeling

Standpunten partijen
Verzoeker heeft te kennen gegeven dat hij vanaf 1 september 2008 samen met de moeder de zorg en opvoeding van de kinderen draagt en dat hij voor de kinderen de vaste vaderfiguur in het gezin is, en zal blijven. De man is in april 2014 naar Turkije vertrokken met als doel emigratie, sindsdien heeft hij geen rol meer gespeeld in het leven van de kinderen. Verzoeker stelt zich dan ook op het standpunt dat het in het belang van de kinderen is dat de adoptie wordt uitgesproken. In ieder geval heeft de man, zo stelt verzoeker, de verzorging en opvoeding van de kinderen grof verwaarloosd. Tussen de moeder en de man is geen enkel contact meer; zijn huidige woon- en adresgegevens zijn onbekend. Ter zitting is overigens nog aangevoerd dat er alleen van tegenspraak kan worden uitgegaan als deze ter zitting is geuit terwijl ook nog moet worden aangenomen dat de man zijn vetorecht misbruikt.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring van de moeder van 18 april 2019, waarbij zij meedeelt in te stemmen met het de adoptie door verzoeker en zich bewust te zijn van de (juridische) gevolgen van de adoptie. Ter zitting heeft de moeder dit nog eens herhaald.
De Raad heeft geadviseerd om het verzoek tot adoptie af te wijzen en verzoeker samen met de moeder te belasten met het gezag over de kinderen. Het verzoek tot geslachtsnaamwijziging dient naar de mening van de Raad te worden toegewezen.
Aan dit advies ligt het volgende ten grondslag.
De Raad heeft telefonisch met de man gesproken. Tijdens dit gesprek heeft de man aangegeven betrokken te willen zijn in het leven van de kinderen en zich te verzetten tegen het adoptieverzoek en de geslachtsnaamwijziging. Hij mist zijn kinderen en koestert de foto’s van hen die hij nog heeft. Volgens de man mocht hij de kinderen na de echtscheiding te weinig zien. Hij heeft de raadsmedewerker verteld altijd open te staan voor contact met de kinderen.
De Raad acht het, mede gelet op hun (culturele) afkomst in het belang van de identiteitsontwikkeling van de kinderen dat zij weten wie hun biologische vader is. Alleen [voornaam minderjarige 1] heeft herinneringen aan de man. Beide kinderen hebben geen behoefte aan contact met de man. [voornaam minderjarige 1] zou wel zijn mening willen horen. De Raad is van mening dat de kinderen nog iets te verwachten hebben van hun biologische vader en dat contact met de man (zij het op afstand) een positief effect zou kunnen hebben op hun identiteitsontwikkeling. Ook van belang is volgens de Raad dat het afwijzen van het adoptieverzoek geen verandering zal brengen in de emotionele band van verzoeker met de kinderen. Samen met de moeder blijft hij voor de kinderen zorgen. Hij houdt van de kinderen en is betrokken en verantwoordelijk voor hun. Het is in het belang van de kinderen wanneer de opvoedverantwoordelijkheid van de man wordt gejuridiseerd zodat verzoeker de opvoeding en verzorging van de kinderen adequaat kan uitoefenen. Nu het de grote wens van de kinderen is om formeel samen met verzoeker en de moeder een gezin te vormen, en de kinderen geen binding hebben met de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam Y] ” acht de Raad een wijziging van de geslachtsnaam in het belang van de kinderen.
Juridisch kader
Ingevolge artikel 1:227, eerste lid van het Burgerlijke Wetboek (BW) geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door de echtgenoot van de ouder worden gedaan indien zij tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Dat is hier aan de orde.
Ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW kan een adoptie vervolgens slechts alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient voorts aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
Voorop staat derhalve de vraag of de adoptie van de beide kinderen door verzoeker in het
in het kennelijk belang is van de kinderen en of op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de kinderen niets meer van de man in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting, alsook uit de door haar gevoerde gesprekken met de kinderen gebleken, dat er feitelijk sinds het vertrek van de man in 2014 geen (regulier) contact meer is tussen de man en de kinderen. Met name [voornaam minderjarige 1] heeft daar ook helemaal geen behoefte meer aan. In haar herinnering verliep het contact met de man voordat hij vertrok moeizaam en was zij getuige van een gewelddadige houding van de man ten opzichte van haar moeder. Die herinnering roept bij [voornaam minderjarige 1] nog steeds negatieve emoties op. [voornaam minderjarige 1] heeft de rechtbank verteld niets meer van haar vader te wensen en dat zij in die zin ook niets meer van hem verwacht, ook niet als de man daarover anders zou denken. De grootste wens van [voornaam minderjarige 1] is om door verzoeker geadopteerd te worden. [voornaam minderjarige 2] , geboren kort na de echtscheiding van de moeder en de man, kan zich niet veel meer van de man herinneren. Zij maakt zich zorgen, indien zij niet door verzoeker wordt geadopteerd en er onverhoopt iets ernstigs met haar moeder gebeurt, zij niet bij verzoeker, die zij als haar vader ziet, mag blijven wonen, maar zal moeten gaan wonen bij de man. Behalve enige interesse in het bestaan van een culturele band heeft [voornaam minderjarige 2] geen emotionele band met de man. Zij verwacht, ook als de man daarover anders denkt, niets van de man en wil ook geen contact met hem.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank, anders dan de Raad meent, van oordeel dat de beide kinderen niets van de man in zijn hoedanigheid van ouder te verwachten hebben. Immers, beide kinderen staan niet open voor contact met de man en overigens heeft de man ook op geen enkele manier -anders dan dat de man ten overstaan van de raadsmedewerker heeft gezegd dat de kinderen hem in Turkije mogen bezoeken- kenbaar gemaakt hoe hij nog een rol in het dagelijks leven van de kinderen zou kunnen vervullen. Tegenover de Raad heeft hij kennelijk, zo is te lezen in het rapport, aangegeven dat hij hoopt op een dag zijn twee dochters te kunnen zien voordat hij zal sterven. Uit dit alles is op te maken dat er niet binnenkort contact zal plaatsvinden tussen de man en zijn dochters ook niet op afstand.
De omstandigheid dat een verbreking van de juridische banden met de man mogelijk een nadelig effect zou kunnen hebben op de identiteitsontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] acht de rechtbank onvoldoende om de adoptie af te wijzen. Zeker omdat de adoptie de uitdrukkelijke wens is van beide kinderen. De rechtbank acht de adoptie daarom ook in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
Aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW wordt naar het oordeel van de rechtbank eveneens voldaan.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum 3] 1966 te [geboorteplaats 3] , en de moeder, geboren op [geboortedatum 4] 1969 te [geboorteplaats 1] , zijn gehuwd op [datum huwelijk 2] 2009. Daaraan voorafgaand hebben zij vanaf
1 september 2008 met de beide kinderen samengewoond en de kinderen verzorgd en opgevoed. Beide kinderen zijn ouder dan twaalf jaar en hebben geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek. Het ouderlijk gezag van de man is sinds 19 juni 2014 beëindigd.
Van tegenspraak door de man is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De rechtbank komt tot dat oordeel omdat de man is vertrokken naar Turkije zonder in Nederland een adres achter te laten. Hij is voor de behandeling van het verzoekschrift door de rechtbank ter zitting opgeroepen in de Staatscourant en op het bij de Raad van hem bekende hiervoor vermelde e-mail adres en heeft op generlei wijze op de oproepen van de rechtbank gereageerd. De rechtbank is dan ook de mening toegedaan dat het voor rekening en risico van de man komt dat hij geen verweer heeft gevoerd, dan wel heeft kunnen voeren. Gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 25 februari 1958, (HR 6 juni 1958, NJ 1958, 375) kan de man zijn vetorecht als vermeld in artikel 1:228 eerste lid onder d, slechts uitoefenen indien de man ten overstaan van de rechtbank van zijn bezwaar tegen de adoptie heeft doen blijken, en dat is hier niet gebeurd.
Het is de rechtbank overigens voldoende gebleken dat de kinderen over de gevolgen van de adoptie zijn voorgelicht in de mate die past bij hun leeftijd en peil van ontwikkeling.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Geslachtsnaamswijziging
Uit artikel 1:5 lid 3 BW – voor zover hier aan de orde – volgt dat indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de levensgezel van een ouder komt te staan, het zijn geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en diens levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de levensgezel, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.
Uit artikel 1:5 lid 7 – voor zover hier aan de orde – volgt dat indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking door adoptie zestien jaar of ouder is, zoals [voornaam minderjarige 1] , het kind zelf verklaart ten overstaande van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben.
De moeder en verzoeker hebben een gezamenlijke verklaart dat [voornaam minderjarige 2] na adoptie de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoeker] ’ zal dragen. [voornaam minderjarige 1] heeft verklaart dat zij als naamskeuze [geslachtsnaam verzoeker] wil.
De rechtbank zal in haar beslissing vermelden dat verzoeker en de moeder als ook [voornaam minderjarige 1] ten overstaan van de rechtbank hebben verklaard dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] de geslachtsnaam [geslachtsnaam verzoeker] zullen hebben.
Gezagsregister
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak ten aanzien van de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
- [naam minderjarige 1]geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] , en
- [naam minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] ,
door [geslachtsnaam verzoeker] , Arie Jan, geboren op [geboortedatum 3] 1966 te [geboorteplaats 3] ;
onder vermelding van de verklaringen van verzoeker en de moeder en [voornaam minderjarige 1] ten overstaan van de rechtbank dat de minderjarigen de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoeker] ’ zullen hebben;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, kinderrechter, bijgestaan door
V. van den Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 april 2021.