ECLI:NL:RBDHA:2021:3960

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
NL21.3679
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Nigeriaanse eiser wegens onvoldoende zwaarwegende redenen voor bescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 23 maart 2021, waar de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De eiser, geboren in Nigeria, had zich in 2009 aangesloten bij de criminele organisatie Black Axe en vreesde voor represailles van rivaliserende bendes en de autoriteiten in Nigeria. De rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangevoerde redenen voor zijn vrees niet voldoende waren om asiel te verlenen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria daadwerkelijk te vrezen had voor de leden van Black Axe of de rivaliserende bende Eiye. De rechtbank wees erop dat de eiser in het verleden zonder problemen in Nigeria had gewoond en dat hij niet had aangetoond dat hij niet in staat zou zijn om bescherming te vragen bij de Nigeriaanse autoriteiten. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3679
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Schoot).

ProcesverloopMet het besluit van 5 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 23 maart 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T. Moustafazade, als waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren [geboortedatum] en heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zich in 2009 heeft aangesloten bij Black Axe in Nigeria. In juli 2011 is eisers vriend en medelid van Black Axe vermoord door een rivaliserende bende met de naam Eiye. Kort daarna werd een lid van de Eiye vermoord door leden van Black Axe en daarna werden leden van Black Axe door Eiye onder vuur genomen. Eiser weigerde op aandringen van zijn medeleden wraak te nemen voor de moord op zijn vriend en hij vertrok tijdelijk uit Benin City naar een klein dorp. Later hoorde hij dat medeleden van Black Axe een bendelid van Eiye hadden onthoofd. Eisers naam is verbonden aan deze moord omdat zijn (bij)naam in een krant en ook via een website “ [website 2] ” is genoemd. Eiser is het land ontvlucht omdat hij vreest voor zowel de autoriteiten als voor Eiye en Black Axe.

Standpunt verweerder

4. Verweerder heeft als relevante elementen aangemerkt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, zijn betrokkenheid bij Black Axe, en een publicatie in de krant en de website [website 2] , en deze elementen geloofwaardig geacht. Volgens verweerder zijn de geloofwaardig geachte elementen echter geen reden om eiser asiel te verlenen. Hoewel in Nigeria sprake is van collectief geweld tussen gangs, cults en andere groeperingen heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor leden van Eiye of Black Axe of de autoriteiten. Ook is voor eiser in Nigeria een vestigingsalternatief. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser ongegrond verklaard op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Gronden eiser

5. Eiser betwist het standpunt van verweerder. Eiser vreest dat hij bij terugkeer naar Nigeria wordt herkend op basis van de publicatie in de Weekend Observer van [datum] en de website [website 2] . Hij loopt daardoor het risico op represailles van bendeleden van Eiye en ook zal de politie eiser vervolgen voor de moord op een bendelid van Eiye. Eiser kan de doodstraf krijgen als hij hieraan schuldig wordt bevonden. Ook al doet eiser niets, dan nog zal hij vanwege zijn lidmaatschap van Black Axe mede verantwoordelijk worden gehouden voor acties van de medeleden. Verder vreest eiser dat hij bij terugkeer naar Nigeria door Black Axe gedwongen wordt om zich weer bij de groep aan te sluiten. Het is niet mogelijk om daaraan te ontsnappen. Eiser betoogt dat hij op grond van het traumatabeleid [1] van verweerder in aanmerking voor een verblijfsvergunning moet komen.

Oordeel rechtbank

6.1
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor de leden van Black Axe en de rivaliserende bende Eiye. Verweerder heeft daartoe verwezen naar de verklaringen van eiser in het nader gehoor. Zo heeft eiser meerdere malen verklaard dat hij niet vreest voor de bendeleden van Black Axe en dat ze hem niet zullen doden [2] . Daarnaast heeft eiser verklaard dat de leden van Black Axe niet echt iets hebben gedaan om hem weer bij de bende te betrekken nadat hij afstand had genomen van Black Axe [3] . Dit beeld wordt bevestigd door het feit dat eiser jarenlang, in de periode tussen de moord in 2011 en eisers vertrek in 2014, zonder problemen in Nigeria heeft gewoond. Evenmin heeft eiser in die periode problemen gehad met bendeleden van Eiye of is gebleken dat hij door de politie werd gezocht. Eiser heeft dit niet nader onderbouwd. Eisers betoog dat hij uit de problemen is gebleven omdat hij zich schuil hield in een afgelegen dorpje, volgt de rechtbank niet. Gebleken is dat eiser geregeld op en neer van dit dorpje naar zijn oude woonplaats heeft kunnen reizen en dat hij ook naar Benin City is gegaan. Hieruit blijkt niet dat eiser volkomen geïsoleerd van de buitenwereld heeft geleefd om uit de problemen te blijven. Tenslotte heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor asielverlening op grond van het traumatabeleid.
6.2
Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij problemen met rivaliserende bendes het voor hem onmogelijk is om bescherming van de Nigeriaanse autoriteiten te vragen of dat dit bij voorbaat zinloos is. Hoewel er nog veel corruptie in Nigeria is, betekent dit niet dat helemaal geen bescherming of rechtsgang mogelijk is.
Conclusie
7. De beroepsgronden slagen niet. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Niekel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Paragraaf C2/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
2.Zie onder meer pagina 20 van het nader gehoor.
3.Pagina 18 van het nader gehoor.