ECLI:NL:RBDHA:2021:3948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
AWB 20/7981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering machtiging tot voorlopig verblijf voor familieleden van referent in het kader van vreemdelingenrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, die de Eritrese nationaliteit bezitten, beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van hun bezwaar tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hen een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. De eisers, die de zussen en broer zijn van de referent, hebben op 5 december 2018 mvv's aangevraagd voor het verblijfsdoel 'familie en gezin'. Deze aanvragen werden echter afgewezen bij besluit van 16 mei 2019. Het bestreden besluit, dat op 12 oktober 2020 werd genomen, verklaarde het bezwaar van eisers ongegrond, met de overweging dat de aanvragen van hun ouders ook waren afgewezen en dat zij hun familieleven buiten Nederland konden voortzetten.

De behandeling van het beroep vond plaats op 24 februari 2021, waarbij eisers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. A.W.M. van de Wouw, en de staatssecretaris door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting waren ook de referent en een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat eisers niet van hun ouders worden gescheiden. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak met zaaknummer AWB 20/7973 het beroep van de ouders van eisers ook ongegrond verklaard.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2021, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/7981

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres 1

V-nummer: [V-nummer]
[naam], eiseres 2
V-nummer: [V-nummer]
[naam], eiser
V-nummer: [V-nummer]
[naam], eiseres 3
V-nummer: [V-nummer]
hierna gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de weigering om hen een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 24 februari 2021, tezamen met het beroep van de ouders van referent met zaaknummer AWB 20/7973. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig [naam] (referent) en A. Solomon (tolk).

Overwegingen

1. Eisers stellen de Eritrese nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum] 2005, [geboortedatum] 2008, [geboortedatum] 2010 en [geboortedatum] 2013. Zij stellen de zussen en broer van referent te zijn. Referent is sinds 15 mei 2018 in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Referent heeft ten behoeve van het verblijf van eisers in Nederland op 5 december 2018 mvv’s voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ aangevraagd. Bij besluit van 16 mei 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvragen afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eisers daartegen ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder overwogen dat omdat de aanvraag van hun ouders is afgewezen, eisers en hun ouders niet van elkaar worden gescheiden. Zij kunnen hun familieleven buiten Nederland voortzetten. Het bestreden besluit is daarom niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt als volgt.
3. De rechtbank heeft bij uitspraak van vandaag met zaaknummer AWB 20/7973 het beroep van de ouders van eisers ongegrond verklaard. Nu eisers niets hebben aangevoerd tegen het standpunt van verweerder dat eisers niet worden gescheiden van hun ouders en er daarom geen sprake is van strijd met artikel 8 van het EVRM, heeft verweerder ook de aanvragen van eisers kunnen afwijzen.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.